Beeldspraak - vergelijking, metafoor, personificatie

Boeien en amuseren

beeldspraak: vergelijking - metafoor - personificatie


spelen met emotie en herkennen om te amuseren

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Boeien en amuseren

beeldspraak: vergelijking - metafoor - personificatie


spelen met emotie en herkennen om te amuseren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het eind van de lessenserie kun je:

- beeldspraak herkennen

- beeldspraak benoemen

zien hoe in een amusernde teksts emotie wordt opgeroepen



Slide 2 - Tekstslide

Wat is beeldspraak?
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

Waarom is het belangrijk om beeldspraak te herkennen?
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Vormen van beelspraak

- vergelijking

- metafoor

- personificatie

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een vergelijking?

Slide 6 - Open vraag

Vergelijking

Bij een vergelijking vergelijk je twee
dingen (object en beeld) met elkaar.








Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden van vergelijkingen

Hij (object) is zo rood als een kreeft (beeld) geworden door de zon.

Hij wordt vergeleken met een kreeft

Jouw kamer(object) lijkt wel een zwijnenstal (beeld).

Jouw kamer wordt vergeleken met een zwijnenstal.

Slide 8 - Tekstslide

Metafoor

Een metafoor lijkt op een vergelijking,
alleen staat het object nu niet meer in de zin, maar alleen het beeld.


Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden metafoor

Wat een zwijnenstal (beeld) is het hier.


Zwijnenstal is het beeld dat gebruikt wordt om aan te geven dat het een grote troep is.

Wat er precies een troep is, staat nu niet in de zin.





Dat
schaap(beeld) heeft zich laten beetnemen.



Dat
schaap staat voor een dom persoon. Wie het precies is, staat niet in de zin.



Slide 10 - Tekstslide

Personificatie

Met een personificatie geef je een
menselijke eigenschap aan
iets dat geen mens is.


Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden personificatie

Zachtjes fluisteren de bomen haar naam.

Bomen kunnen niet fluisteren, dat is een menselijke eigenschap.


Soms
lacht de toekomst je toe.



De
toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.




Soms
lacht de toekomst je toe.



De
toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.

Slide 12 - Tekstslide

Papier is geduldig
timer
0:15
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 13 - Quizvraag

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 14 - Quizvraag

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
timer
0:15
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 15 - Quizvraag

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 16 - Quizvraag

Overdrijving
Je maakt iets groter dan het is

Het meisje huilde zo hartverscheurend hard dat de flatbewoners massaal naar de winkel renden om oordoppen te komen

Slide 17 - Tekstslide

Overdrijf dit: De vrachtwagenchaufeur werd ongeduldig in de file

Slide 18 - Open vraag

Overdrijf dit: Onze buurman is dop op zijn hond

Slide 19 - Open vraag

Emotie oproepen
Door een eigen ervaring te beschrijven kan je emotie oproepen

Al een week lang kijk naar die lege plek op de bank. Dan krijg ik steeds buikpijn en voel ik Jamies koppie nog tegen me aan.

Slide 20 - Tekstslide

Voeg emotie toe: Als je voor gek staat, schaam je je rot.

Slide 21 - Open vraag

Opdracht

Maak opdracht 1 tot en met 4 van blz. 46 emn 47

Hier krijg je ongeveer 15/20 min de tijd voor

Slide 22 - Tekstslide