§1 Koning en Parlement

Introductie Staatsinrichting van Nederland 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Introductie Staatsinrichting van Nederland 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij van de Nederlandse regering en politiek?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide


Hoeveel mensen zitten er in de  Tweede Kamer? 
A
150
B
75
C
225
D
100

Slide 4 - Quizvraag


Om de hoeveel jaar mogen mensen stemmen? 
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 5 - Quizvraag


In welk jaar kregen vrouwen eindelijk stemrecht?
A
1917
B
1919
C
1922
D
1953

Slide 6 - Quizvraag


Welke grote verandering bracht de grondwetsherziening van 1848? 
A
Meer rechten voor de koning
B
Meer rechten voor de burgers
C
Het begin van het koninkrijk Nederland
D
Het begin van de Republiek Nederland

Slide 7 - Quizvraag


Wie zorgde in 1848 voor een nieuwe grondwet?
A
Koning Willem I
B
Koning Willem IV
C
Thorbecke
D
Pieter Jelles Troelstra

Slide 8 - Quizvraag

§1 Koning en Parlement
  1. Wat was de machtsverhouding tussen koning en parlement?
  2. Wat veranderde er met de grondwet van 1848?
  3. Hoe werd het parlement echt de baas in Nederland?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

§1.1 De machtsverhouding tussen koning en parlement voor 1848
  • Nederland is meer dan 200 jaar een republiek, vanaf 1815 wordt Nederland een monarchie o.l.v. koning Willem I 
  • Koninkrijk bestaat uit Nederland, België en Luxemburg.
  • Koninkrijk Nederland kreeg een constitutie

Slide 12 - Tekstslide

§1.1 De machtsverhouding tussen koning en parlement vóór 1848


Nederland is een constitutionele monarchie

In de grondwet stond dat de koning veel macht had

  • Ministers waren dienaren van de koning
  • Parlement had weinig inspraak
  • Eerste kamer benoemd door de koning
  • Tweede Kamer gekozen door Provinciale Staten

Slide 13 - Tekstslide

§1.1 De machtsverhouding tussen koning en parlement vóór 1848
  • 1830 kwamen de Belgen in opstand tegen koning Willem I
  • --> 10 jaar onrust en leger op de been
  • 1830: België wordt onafhankelijk
  • --> door hoge kosten van oorlog wilden enkele parlementsleden een verandering in de grondwet
  • --> 1840: Willem II volgt zijn vader op

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

§1.2 De veranderingen in de grondwet van 1848
  • --> 1848: er breken rellen uit door heel Europa
  • Ook liberalen in Nederland wilden veranderingen
  • Willem II gaf  Thorbecke opdracht een nieuwe grondwet te maken.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Grondwet van 1848

Iedereen krijgt dezelfde (klassieke) grondrechten (bescherming tegen de overheid):

  • Recht op vereniging en vergadering
  • vrijheid van godsdienst
  • vrijheid van meningsuiting
  • vrijheid van onderwijs


Slide 18 - Tekstslide

  • Koning onschendbaar
  • Ministriële verantwoordelijkheid
  • Elke 4 jaar rechtsstreekse verkiezingen voor de Tweede Kamer --> census kiesrecht
  • Eerste Kamer indirecte verkiezingen.

Slide 19 - Tekstslide

§1.3 Het parlement wordt echt de baas in Nederland
Grondwet van 1848 maakte Nederland een parlementaire democratie 
  • Een bestuur waarbij de burgers het parlement kiezen.
  • Door ministeriële verantwoordelijkheid kon het parlement de regering controleren.
1849: Willem III komt aan de macht --> hij accepteerde macht van parlement niet 
  • Luxemburgse kwestie (1866-1867):  
  • --> Ruzie tussen koning en parlement over Luxemburg --> Willem III wilde achter de rug van parlement Luxemburg verkopen

Slide 20 - Tekstslide

Luxemburgse kwestie (1866 - 1867)
Koning Willem III wil Luxemburg verkopen zonder toestemming van het parlement. Het parlement stuurt de ministers (het kabinet) naar huis.
Ministers moeten opstappen, maar weigeren. Het kabinet wordt gesteund door de koning.
Koning stuurt het parlement weg. Er komen nieuwe verkiezingen.
Het nieuwe parlement vindt ook dat ministers moeten opstappen. De koning en het kabinet beseffen dat het parlement de macht heeft.
Parlement is nu echt de baas in Nederland

Slide 21 - Tekstslide

Deze vraag gaat over 'democratie in Nederland'. Het schema gaat over de staatsinrichting van Nederland vanaf 1848.  Sleep alle begrippen naar de juiste plek in het schema:
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Provinciale Staten
Koning
minister-president
aka premier
Burgers
ministers
Regeringsleider
Staatshoofd

Slide 22 - Sleepvraag

Doorlezen tekst 1.1 Koning en Parlement
Maken alle opdrachten bij 1.1

Slide 23 - Tekstslide