carnaval quiz

Carnaval - de Quiz
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Carnaval - de Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Video

Hoe heet de zus van de zanger?
A
Hoe moet je dat weten?
B
Koekwaus
C
Annie
D
Duifje

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag

Slide 7 - Quizvraag

Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 8 - Quizvraag

Uit hoeveel personen
bestaat de
Snollebollekes?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Wat zingen ze in het refrein?
'Sie hatte...
A
ze heeft geen schoenen meer aan
B
ze heeft nu schoenen aan
C
ze heeft geen schoenen
D
ze heeft alleen nog schoenen aan

Slide 12 - Quizvraag

Welke stad heet
Kruikenstad?
A
Tilburg
B
Oosterhout
C
Etten Leur
D
Den Bosch

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Wat wil Peter Selie NIET?
A
vleestomaten
B
suikerspinnen
C
zuurstokken
D
bokkenpootjes

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Bij wie staat er een paard in de gang?
A
Bij Andre van Duin
B
Bij buurvrouw Janssen
C
Bij buurvrouw Jacobs
D
Bij niemand

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn carnavalkrakers?
A
Dan wordt er gekraakt bij carnaval.
B
Liedjes die je heel veel hoort tijdens carnaval.
C
Dan hoor je je botten kraken als je danst.
D
carnavalswagen die over bevroren straten rijden.

Slide 18 - Quizvraag

Wat doe je na carnaval?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Naar de kerk gaan

Slide 19 - Quizvraag

Welke stad heet
Oeteldonk?
A
Oosterhout
B
Bavel
C
Eindhoven
D
Den Bosch

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet deze band?
A
leeggeblazen
B
opgeblazen
C
afgeblazen
D
uitgeblazen

Slide 21 - Quizvraag

Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst

Slide 22 - Quizvraag

Welke stad heet
Krabbegat?
A
Bergen op Zoom
B
Den Bosch
C
Oosterhout
D
Eindhoven

Slide 23 - Quizvraag

Uit welke stad komt deze
zanger?
A
Roosendaal
B
Breda
C
Etten Leur
D
Eindhoven

Slide 24 - Quizvraag

Uit welke stad
komt dit nummer?
A
Breda
B
Oosterhout
C
Roosendaal
D
Tilburg

Slide 25 - Quizvraag

LAATSTE VRAAG
Eindhoven
Roosendaal
Tilburg
Breda
Oosterhout

Slide 26 - Sleepvraag

Einde

Slide 27 - Tekstslide


Lees de tekst op de volgende slides even door.

Slide 28 - Tekstslide

de geschiedenis
Carnaval / vastelaovend is een volksfeest dat in februari of maart plaatsvindt. De precieze datum hangt af van Pasen; het carnaval is altijd zeven weken daarvoor. Het is de bedoeling dat je nog even 'uit je dak gaat' en gek doet voordat de vastentijd begint. De vastentijd is een tijd van matiging, eenvoud en bezinning.

 

Het carnaval duurt officieel van zondag tot en met dinsdag. Maar in veel steden is er op zaterdag al een carnavalsoptocht. De dinsdag heet vette dinsdag (dan mocht je nog even lekker veel en vet eten voordat het vasten begon) en de woensdag na het carnaval heet Aswoensdag. Vroeger ging iedereen dan naar de kerk om een askruisje te gaan halen. De priester zette dan een askruisje op je voorhoofd. Die as kwam van de verbranding van de overgebleven buxus-takjes die het jaar ervoor met Palmzondag in de kerk waren uitgedeeld aan de kerkgangers.

Slide 29 - Tekstslide

De geschiedenis
  1. Voor de naam 'Carnaval' zijn een aantal verklaringen. Het meest waarschijnlijk is dat de naam komt van woord 'Carnevale', wat in het Latijn 'vaarwel vlees' betekent. Dus afscheid nemen van het vlees. Tijdens de vastentijd at men geen vlees. Nou was dat voor heel veel mensen in de Middeleeuwen, maar ook daarna niet zo'n heel groot punt. De mensen waren vaak veel te arm om vlees te kunnen eten.

2. Maar het woord zou ook kunnen komen van een ander Latijns woord, nl. 'Carrus Navalis'. Letterlijk betekent dit woord scheepswagen. Een schip op wielen. Het was een narrenschip. In het schip zaten narren of zotten. Grappenmakers die de mensen belachelijk maakten. Maar ook de oude Grieken reden hun wijngod Dionysos op een schip met wielen rond.

Slide 30 - Tekstslide