WK16 3B 1.5 Afname en toename van procenten

3B 1.5 Afname en toename van procenten
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3B 1.5 Afname en toename van procenten

Slide 1 - Tekstslide

Welke spullen heb je nodig voor de les?

Leg ze op tafel.

  • Magister
  • Leerboek
  • Kladblaadjeof schrift
  • Schrijfspullen
  • Rekenmachine


Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we in deze les doen?
  • Filmpjes kijken in Lessonup,
  • Boek 1.5 gele blokken lezen,
  • Opgaven maken in Magister (zie Lessonup)
  • 1.5 Nakijken en verbeteren
  • Vragen stellen via berichten aan sri in Magister.

Slide 3 - Tekstslide

Wat leer je in deze les?
  • Wat we bedoelen met een absolute toename
  • wat we bedoelen met een procentuele of relatieve toe- en afname
  • Berekeningen maken met procentuele toe- en afname

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk de 2 filmpjes over procentuele toe- en afname in de volgende dia's

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Wat moet er staan
bij de x ...
A
1000
B
100
C
12
D
350

Slide 8 - Quizvraag

wat moet er staan
bij de : ...
A
0,75
B
3
C
150
D
500

Slide 9 - Quizvraag

Wat reken je via 1?
A
Aantal mL
B
Prijs in euro
C
Allebei
D
Niks

Slide 10 - Quizvraag

Een woonzorgcentrum heeft 150
bewoners. Daarvan zijn er 108 ouder
dan 80 jaar.

Waarom staat er 100 onder 150 in de tabel?
A
Omdat er 100 bewoners zijn
B
Omdat 150 bewoners 100% is.
C
Omdat je moet delen door 100
D
Omdat er 108 ouder zijn dan 80

Slide 11 - Quizvraag

Een woonzorgcentrum heeft 150
bewoners. Daarvan zijn er 108 ouder
dan 80 jaar.

Waarom staat er 108 bij aantal?
A
Omdat er 100 bewoners zijn
B
Omdat 150 bewoners 100% is.
C
Omdat je moet delen door 100
D
Omdat er 108 ouder zijn dan 80

Slide 12 - Quizvraag

Een woonzorgcentrum heeft 150
bewoners. Daarvan zijn er 108 ouder
dan 80 jaar.

Hoe bereken je hoeveel procent ouder is dan 80?
A
150 : 108
B
100 : 108
C
100 : 1 x 108
D
100 : 150 x 108

Slide 13 - Quizvraag

Jolanda leest in een folder dat een rokje van €35,- nu maar €25 euro kost.
Hoeveel euro korting is dat
A
€15,-
B
€10,-
C
€25,-
D
€60,-

Slide 14 - Quizvraag

Jolanda leest in een folder dat een rokje van €35,- nu maar €25 euro kost.

Bereken hoeveel procent korting dat is. Rond af op hele procenten
A
29%
B
71%
C
10%
D
25%

Slide 15 - Quizvraag

'Handige percentages'
Als je 10% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....
A
Delen door 10
B
Delen door 100
C
Delen door 4
D
Keer 10 doen

Slide 16 - Quizvraag

'Handige percentages'
Als je 25% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....
A
Delen door 10
B
Delen door 100
C
Delen door 4
D
Keer 10 doen

Slide 17 - Quizvraag

'Handige percentages'
Als je 40% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....
A
Delen door 10 en dan keer 4
B
Delen door 100 dan keer 3
C
Delen door 4 keer 10
D
Keer 10 doen

Slide 18 - Quizvraag

'Handige percentages'
Als je 50% van iets wilt uitrekenen dan kun je ....
A
Delen door 4
B
Delen door 5
C
Delen door 2
D
keer 2 doen

Slide 19 - Quizvraag

Bereken het
kortingsbedrag
van het bureau
A
€35
B
€75
C
€60
D
€105

Slide 20 - Quizvraag

Bereken het
kortingsbedrag
van de shampoo
A
€3,10
B
€1,60
C
€0,80
D
€20

Slide 21 - Quizvraag

Bereken de nieuwe
prijs van de
sportschoenen
A
€20,-
B
€40,-
C
€60,-
D
€25,-

Slide 22 - Quizvraag

Bereken de nieuwe
prijs van de televisie
A
€27,5
B
€250,-
C
€247,50
D
€147,50

Slide 23 - Quizvraag

Hoe bereken je de korting?
A
59 x 15
B
59 x 100 x 15
C
59 : 100
D
59 : 100 x 15

Slide 24 - Quizvraag

Hoe duur is de pannenset?
A
82,95
B
17,05
C
105
D
84

Slide 25 - Quizvraag

Een fiets van €879,- wordt 8% duurder
Hoeveel procent moet je betalen
A
8
B
100
C
92
D
108

Slide 26 - Quizvraag

Een fiets van €879,- wordt 8% duurder
Hoe bereken je de nieuwe prijs?
A
879 : 100 x 8
B
879 x 108
C
879 : 100 x 108
D
978 : 100 x 108

Slide 27 - Quizvraag

Esmee werkt in de vakantie in een supermarkt. Ze verdient daarmee €20,50 per dag.
Ze is jarig geweest en krijgt 12% loonsverhoging.
Wat gaat ze nu per dag verdienen
A
20,50
B
22,40
C
24,0
D
30,0

Slide 28 - Quizvraag

Lees het gele blok op blz. 26 en 27


Maken taken via Magister




Slide 29 - Tekstslide

Heb je nog vragen?



Slide 30 - Tekstslide

Klaar?



Nakijken en verbeteren



Slide 31 - Tekstslide

Einde 

Slide 32 - Tekstslide