Goederenstroom en voorraadbeheer niv. 3 2.3

Goederenstroom en voorraadbeheer

Paragraaf 2.3 t/m 2.6
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goederenstroom en voorraadbeheer

Paragraaf 2.3 t/m 2.6

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
  • Herhalingsopdrachten 2.1 en 2.2
  • Uitleg 2.3 t/m 2.6
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige lessen?

Slide 3 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een intern en extern magazijn?

Slide 4 - Open vraag

Waarom zouden bedrijven kiezen voor een winkelpand zonder magazijn?

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn functies van een magazijn? Probeer er zo veel mogelijk te noemen

Slide 6 - Open vraag

Wat is een distributiecentrum?

Slide 7 - Open vraag

Welke locatie heeft een distributiecentrum?

Slide 8 - Open vraag

2.3 Plaatsing in het magazijn
Elk bedrijf richt zijn magazijn iets anders in. Er zijn drie belangrijke locatiesystemen:
  • Vast locatiesysteem
  • Vrij locatiesysteem
  • Gemengd locatiesysteem

Waarom is de inrichting van je magazijn belangrijk?

Slide 9 - Tekstslide

2.4 Welke manieren zijn er om goederen op te slaan?

Slide 10 - Woordweb

2.4 Opslag
Veelgebruikte manieren om producten op te slaan zijn:
  • Magazijnstelling
  • Pallet
  • Koel- of vriescel
  • Op de vloer
  • Buitenopslag

Slide 11 - Tekstslide

2.5 Aandachtspunten bij opslag
Bij het opslaan van goederen komen risico's kijken. Zorg er voor dat je producten zo veilig mogelijk opslaat met de minste kans op schade.

Hoe je met producten omgaat, hangt af van de kenmerken van het product.

Slide 12 - Tekstslide

Aandachtspunt 1: aantal
Er is een minimum en maximum aantal wat je opslaat in je magazijn. Het aantal producten die je bestelt hangt af van:
  • Actie-/seizoensartikel
  • Verpakkingseenheid
  • Ruimte in het magazijn

Slide 13 - Tekstslide

Aandachtspunt 2: Grootte
  • Hoe bewaar je grote producten? 
  • Hoe bewaar je kleine producten?
  • Waar let je op?

Slide 14 - Tekstslide

Aandachtspunt 3: Gewicht
  • Waar bewaar je zware producten?
  • Waar bewaar je lichtere producten?
  • Waar let je op?

Slide 15 - Tekstslide

Aandachtspunt 3: kans op schade

  • Van grote hoogte vallen
  • Verkeerd stapelen
  • Artikelen die niet verdraagbaar zijn (rauw vlees naast bereid voedsel)
  • Gevaarlijke stoffen 

Slide 16 - Tekstslide

Aandachtspunt 4: Eigenschappen

Belangrijke eigenschappen van een product:
  • Gewicht
  • Grootte
  • Vorm
  • Materiaal

Slide 17 - Tekstslide

Aandachtspunt 5: Aanvulsysteem

  • Fifo: First In, First Out
  • Lifo: Last In, First Out

Welk systeem gebruiken jullie op stage/werk?

Slide 18 - Tekstslide

Overige belangrijke regels voor het opslaan van goederen:

  1. Een opslagplaats van gevaarlijke stoffen mag nooit een werkplaats zijn.
  2.  Minstens 60 minuten brandwerend -> daken, vloeren en muren van onbrandbaar materiaal.
  3. Voldoende ventilatie.
  4. Aan de buitenkant duidelijk maken wat er ligt opgeslagen.

Slide 19 - Tekstslide

Regels en wetten in NL
De NVWA (Nederlandse Voedsel- en WarenAutoriteit) beoordeelt of producten veilig genoeg zijn voor consumenten.

Wat voor onveilige producten in detailhandels zouden er kunnen zijn?

Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Opdrachten voor deze les:
  1. Lees paragraaf 2.6 zelfstandig door
  2. Maak een samenvatting van hoofdstuk 1 en 2
  3. Ben je klaar? Maak dan de opdrachten die horen bij 2.3 t/m 3.6 

Slide 21 - Tekstslide

Lesafsluiting
Probeer in de zomervakantie je samenvatting van H1 en 2 af te hebben en lees hem voordat school weer begint nog een keer door!

Slide 22 - Tekstslide