V5- literatuur

V5- literatuur
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary Education

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

V5- literatuur

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de aanleiding voor de bouw van het planetarium?
A
rebelleren tegen de Rooms Katholieken
B
nieuwe planten ontdekken
C
voorspelling dat planeten op elkaar zouden botsen
D
nieuwe planeten ontdekken

Slide 2 - Quizvraag

Wat voor soort karakter hebben kinderboekjes?
A
kinderen bang maken
B
opvoedkundig
C
amusement: sprookjes
D
godsdienstig

Slide 3 - Quizvraag

I: De eerste romans werden geschreven als brieven.
II De romans stonden in hoog aanzien.
A
stelling I is juist
B
stelling II is juist
C
de stellingen zijn allebei onjuist
D
de stellingen zijn allebei juist

Slide 4 - Quizvraag

Voor wie schreef Hieronymus van Alphen vooral gedichten?
A
jong en oud
B
volwassenen
C
kinderen

Slide 5 - Quizvraag

Wie zijn de Tachtigers?
A
beweging van oude dichters
B
beweging van jonge dichters
C
in die tijd meteen bekende dichters
D
dichters uit de periode 1980

Slide 6 - Quizvraag

Wie is de schrijver van Max Havelaar? (wie staat er als auteur op de kaft?)
A
Multatuli
B
Eduard Douwes Dekker
C
Aletta Jacobs
D
Betje Wolff

Slide 7 - Quizvraag

Het gedicht 'Aan Rika' is een serieus gedicht over liefdesverdriet.
A
Juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Door wie is het gedicht 'Aan Rika' geschreven? De achternaam is genoeg.

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent 'fin de siècle'?
A
einde van het jaar
B
einde van het gedicht
C
einde van de eeuw
D
einde van het millennium

Slide 10 - Quizvraag

Wat was de belangrijkste stroming in de 19e eeuw?
A
nationalisme
B
imperialisme
C
liberalisme
D
communisme

Slide 11 - Quizvraag

Welke verandering kwam er in de tragedies van de 18e eeuw?
A
Alles draaide om fantasie en magie
B
wat niet waarschijnlijk was, werd weggelaten
C
Ze gingen alleen nog over de toekomst
D
Ze werden uitsluitend in dichtvorm geschreven

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een verschil tussen een klassiek toneelstuk en een burgerlijk drama?
A
Klassiek: mythische dieren, burgerlijk:SF
B
Klassiek: goden, burgerlijk over koningen
C
Klassiek:helden uit de oudheid, burgerlijk: gewone burgers
D
Klassiek had geen tekst, burgerlijk wel

Slide 13 - Quizvraag

Waarom waren blijspelschrijvers niet blij met het burgerlijk drama?
A
Omdat blijspelen populairder waren
B
zij dachten dat blijspelen mensen verbeterden
C
burgerlijke drama’s waren te grappig
D
Omdat blijspelen altijd serieuzer waren

Slide 14 - Quizvraag

Waarom pasten moralistische kinderboeken goed bij de 18e eeuw?
A
kinderen toen al konden lezen en schrijven
B
Omdat boeken goedkoop waren
C
opvoeding van kinderen was minder belangrijk
D
je moest vroeg beginnen met opvoeden

Slide 15 - Quizvraag

Wat was een belangrijke reden dat de roman uiteindelijk wel geaccepteerd werd?
A
geschreven door beroemde dichters
B
Omdat ze over oorlog en heldendom gingen
C
romans: deugdzame hoofdpersonen verschenen
D
Omdat het korte en simpele verhalen waren

Slide 16 - Quizvraag

Wat was een belangrijk voordeel van de briefvorm in de eerste literaire romans?
A
De verhalen waren korter en makkelijker
B
de hoofdpersonen waren herkenbaar
C
Het was een manier om feiten snel door te geven.
D
Briefschrijvers konden eigen gevoelens kwijt

Slide 17 - Quizvraag

Belangrijkste verschil tussen de vroege wetenschappelijke tijdschriften en de nieuwe van spectators?
A
wetenschappelijke: mode,spectators : wetenschap
B
wetenschappelijke: moeilijk,spectators: begrijpelijk
C
spectators: voor kids, wetenschappelijke niet

Slide 18 - Quizvraag

Wat was een belangrijk voordeel van de briefvorm in de eerste literaire romans?
A
De verhalen waren korter en makkelijker te lezen
B
Lezers konden de hoofdpersonen goed herkennen
C
Het was een manier om feiten snel door te geven.
D
Elke briefschrijver kon zijn eigen gevoelens en gedachten uitdrukken

Slide 19 - Quizvraag

Waarnaar streeft liberalisme?
A
behoud van traditionele structuren
B
minder staats-inmenging, vrije markt
C
eenwording en nationale identiteit
D
meer gelijkheid en sociale voorzieningen

Slide 20 - Quizvraag

Wat waren volgens Sigmund Freud de twee belangrijkste drijfveren van de mens?
A
liefde en haat
B
Eros en Thanatos
C
Orfeus en Euridyce
D
Controle en bewustzijn

Slide 21 - Quizvraag

De introductie van de spoorlijn zorgde voor:
A
langzamer vervoer tussen steden
B
eenvoudiger levering van producten en grondstoffen
C
verbetering van de communicatie
D
verlichting op straat

Slide 22 - Quizvraag