VCA oefenvragen H4

H4
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
VCAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H4

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn corrosieve stoffen?
A
Bijtende stoffen.
B
Kankerverwekkende stoffen.
C
Ontplofbare stoffen.

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent dit gevarenpictogram?
A
Een brandbare stof.
B
Een licht ontvlambare stof.
C
Een oxiderende stof.
D
Een corrosieve stof

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een eigenschap van een oxiderende stof?
A
Het verergert een brand.
B
Het kan exploderen.

Slide 4 - Quizvraag

De grenswaarde van een stof:
A
Geldt voor volwassen personen bij een normale inspanning.
B
Hangt af van de werkplek.
C
Moet in ieder geval worden gehaald.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een maatregel die de gevolgen van lekken beperkt?
A
Lekbakken onder tanks.
B
Installaties regelmatig inspecteren.
C
Gelekte vloeistoffen laten opdrogen.

Slide 6 - Quizvraag

Mag dubbel gesoleerd handgereedschap worden geaard?
A
Ja
B
Nee
C
Alleen met toestemming van je leidinggevende

Slide 7 - Quizvraag


Waarom is persoonlijke hygiëne belangrijk bij het werken met gevaarlijke stoffen?

A
Gevaarlijke stoffen blijven op je huid en je kleding zitten.
B
Persoonlijke hygiëne zorgt maakt je minder vaak ziek.
C
Zeep voorkomt het binnendringen van gevaarlijke stoffen.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het laagst toegestane percentage zuurstof voor een normale werkplek?

A
19%
B
21%
C
25%
D
Zuurstofpercentage is niet belangrijk

Slide 9 - Quizvraag

Welke bronmaatregel kan genomen worden om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te voorkomen?

A
De werknemers opleiden of trainen.
B
Werkruimten voorzien van voldoende ventilatie.
C
Grondstoffen in tabletvorm gebruiken i.p.v. in poedervorm

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het gevaar van een te hoog zuurstofgehalte in de werkomgeving?

A
Brand en explosie.
B
Defect van ademmaskers.
C
Verstikking.

Slide 11 - Quizvraag

Kun je gevaarlijke stoffen altijd ruiken?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de grenswaarde van een stof?
A
De hoeveelheid van een stof die in de lucht zit.
B
De minimale concentratie die aanwezig mag zijn.
C
De maximale concentratie die aanwezig mag zijn.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een gevaar bij een te laag zuurstofgehalte?
A
Brand.
B
Verstikking.

Slide 14 - Quizvraag

Moeten werknemers zich elk jaar laten onderzoeken door een arts (PMO)?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heet het PBM op de foto?
A
Gezichtscherm
B
Gelaatscherm
C
Veiligheidsmasker

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn maatregelen aan de bron?
A
Ventilatie en plaatselijke afzuiging.
B
Scheiden van mens en bron.
C
Eliminatie, vervanging of aanpassing van de stof waar je mee werkt.

Slide 17 - Quizvraag

Hoe komen gevaarlijke stoffen in je lijf?
A
Via de huid en inademen.
B
Door wondjes en opeten of opdrinken
C
A & B zijn allebei juist

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel uur mag je werken in een ruimte waar de grenswaarde aanwezig is?

A
4
B
6
C
8
D
10

Slide 19 - Quizvraag

De grenswaarde zegt iets over het risico voor:
A
Een brand
B
Een explosie
C
Jouw gezondheid
D
Jouw werktijd

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een voorzorgsmaatregel bij dit pictogram?
A
Giftig
B
Niet roken of bij open vuur tijdens gebruik van dit middel
C
Schadelijk voor de gezondheid
D
niet eten of drinken tijdens gebruik van dit middel

Slide 21 - Quizvraag

Hoe voorkom het best dat je een gevaarlijke stof inademt?
A
Door een stoffilter te gebruiken.
B
Door onafhankelijke adembescherming.
C
Door een andere stof te gebruiken.
D
Door goede afzuiging te gebruiken.

Slide 22 - Quizvraag

Sommige stoffen kunnen schadelijk zijn voor het nageslacht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag