Opdracht 3 | Brongebruik 3.2 Verschillende soorten bronnen

M&M H1
Vaardigheden - Opdracht 3 | Brongebruik
3.2 Verschillende soorten bronnen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

M&M H1
Vaardigheden - Opdracht 3 | Brongebruik
3.2 Verschillende soorten bronnen

Slide 1 - Tekstslide

De leerdoelen van deze les zijn:

1. door het maken van presenaties komend schooljaar verschillende bronnen raadgeven om informatie te krijgen.

2. onderscheid maken tussen een feit en een mening.

3. zelfstandig brononderzoek uitvoeren.

4. onderscheid maken tussen primaire, secundaire, geschreven en ongeschreven bronnen

5. met behulp van twee artikelen beoordelen wanneer een bron goed te gebruiken is

Slide 2 - Tekstslide

Stel, je wilt een werkstuk maken. Je hebt informatie nodig. Je kan op internet zoeken, boeken lezen of aan personen vragen. Je raadpleeg een bron. Lastig is dat bronnen niet alles vertellen. Dat komt doordat mensen alleen dat opschrijven wat zij belangrijk vinden. En misschien wil jij iets anders weten! En ook omdat van sommige tijden en gebieden niet veel bronnen (over) zijn.

Je hebt verschillende soorten bronnen:
  1. Primaire bron = deze bron is bij de gebeurtenis aanwezig geweest.
  2. Secundaire bron = deze brn is gemaakt na een gebeurtenis.
  3. Geschreven bronnen = bron die tekst/woorden bevatten.
  4. Ongeschreven bronnen = bron zoals voorwerpen of gebouwen.

Je moet er altijd achterkomen of een bron betrouwbaar is. Stel jezelf altijd de volgende vragen:
  • Wie is de maker?
  • Hoe komt de maker aan zijn informatie?
  • Wanneer hij het zelf heeft meegemaakt: heeft hij zijn informatie direct opgeschreven of pas later (indien  later is de bron minder betrouwbaar).
  • Van anderen: wanneer de informatie van anderen komt, kunnen er sneller foutjes gemaakt worden.
  • Wat is de bedoeling van de maker? Wilt hij de vertellen wat er echt gebeurd is of wilt hij mensen iets laten geloven? Ofwel geeft hij feiten of meningen?

Vuistregel: wanneer meerdere bronnen dezelfde informatie geven, is de kans groot dat de informatie betrouwbaar is.

Slide 3 - Tekstslide

1. Wat voor bron is dit? Geschreven/ongeschreven + primair/secundair

Slide 4 - Open vraag

2. Wat voor bron is dit? Geschreven/ongeschreven + primair/secundair

Slide 5 - Open vraag

3. Wat voor bron is dit? Geschreven/ongeschreven + primair/secundair

Slide 6 - Open vraag

4. Bekijk de bron van vraag 3 nogmaals.
Wie is de maker van de bron?

Slide 7 - Open vraag

5. Bekijk de bron van vraag 3 nogmaals.
Wanneer is de bron gemaakt?

Slide 8 - Open vraag

6. Bekijk de bron uit vraag 3 nogmaals.
Is de bron betrouwbaar? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Open vraag

7. Wat voor bron is dit? Geschreven/ongeschreven + primair/secundair

Slide 10 - Open vraag

8. Wat voor bron is dit? Geschreven/ongeschreven + primair/secundair

Slide 11 - Open vraag

9. Wat voor bron is dit? Geschreven/ongeschreven + primair/secundair

Slide 12 - Open vraag

7. Wat voor bron is dit? Geschreven/ongeschreven + primair/secundair

Slide 13 - Open vraag

Leerdoelen check
Leerdoel 1: Wat is een primaire bron?

Slide 14 - Open vraag

Leerdoelen check
Leerdoel 1: wat is een secundaire bron?

Slide 15 - Open vraag

Leerdoelen check
Leerdoel 1: Wat is een geschreven bron?

Slide 16 - Open vraag

Leerdoelen check
Leerdoel 1: Waaraan herken je een geschreven bron?

Slide 17 - Open vraag

Leerdoelen check
Leerdoel 1: Wat is een ongeschreven bron?

Slide 18 - Open vraag

Leerdoelen check
Leerdoel 1: Waaraan herken je een ongeschreven bron?

Slide 19 - Open vraag

Leerdoelen check.
Leerdoel 2: wanneer is een bron betrouwbaar?

Slide 20 - Open vraag

Leerdoelen check ingevuld?
Ga samen met je talking partner elkaars antwoorden controleren en verbeter elkaar.

Slide 21 - Tekstslide

Einde van het thema
Indien je klaar bent met alle vragen, ga naar getkhoot.com en maak je eigen d-toets voor de klas!

Slide 22 - Tekstslide