1MH Spelling Les 1 Bezitsvorm en getallen.

boek lezen 
timer
15:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

boek lezen 
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
- Zelfstandig lezen (15 min)
- Uitleg bezitsvorm en getallen
  plus maken opdrachten boek.
  (30 min)
- Afsluiting : Nabespreken les
  (5 min) 
  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blok 5 - Spelling
5.7 Bezitsvorm
5.8 Getallen
Open vast LessonUp.app!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen 
Je weet wat een bezitsvorm is.

Je weet dat er regels zijn over wanneer je een getal voluit schrift en wanneer niet.


 
Je kunt de bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden goed spellen.

Je kunt getallen goed spellen.





Weten 
Blok 5
1MH

Slide 4 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

           Bezitsvorm
5.7
In de bezitsvorm schrijf je de -s altijd vast aan het zelfstandige naamwoord, behalve:
  • als het nodig voor de uitspraak: als het zelfstandige naamwoord eindigt op een lange klinker of een -y. Je schrijft dan een 's.
  • als het zelfstandige naamwoord eindigt op een sisklank. Je schrijft dan alleen een apostrof.
Mijn broers fiets.
Mijn oma's fiets.
Kees' fiets.

Slide 6 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Bezitsvorm
5.7
Lees
blz. 241 en 242 - lees de theorie over de 5.7 Bezitsvorm door.
Maak
Opdracht 22 en 23
Lees de opdracht goed door voor je begint.
Hoe
- In je schrift.
- Zet eerst de letters in de kantlijn en laat steeds een regel open.
- Je mag zachtjes overleggen.
Tijd
10 minuten
Klaar
Lees vast de regels over de spelling van getallen (5.8 Getallen)
Resultaat
Klassikaal bespreken opdrachten.

Slide 7 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Getallen
5.8
  • blz. 242
In teksten schrijf je meestal geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit.
Op deze regel zijn een paar uitzonderingen:
  • Bij maten en gewichten zijn getallen overzichtelijker.
  • Grote, ingewikkelde getallen schrijf je meestal in cijfers. 

  • Voor of na cijfers en getallen kom je soms speciale tekens en afkortingen tegen zoals %, €, kg of cm. In een tekst schrijf je deze voluit: procent, euro, kilo of centimeter.
  • Getallen tot en met twintig schrijf je voluit.
  • Net als tientallen en  honderdtallen.

Slide 8 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Bij 2 winkels zijn de chocopinda’s in de aanbieding.
B
Bij twee winkels zijn de chocopinda’s in de aanbieding.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Ze kosten normaal drie euro, wat ik best duur vind.
B
Ze kosten normaal 3 euro, wat ik best duur vind.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Nu zijn ze maar 1 euro 50.
B
Nu zijn ze maar een euro vijftig.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Ik ben er vanochtend om 09.00 uur meteen naartoe gegaan.
B
Ik ben er vanochtend om negen uur meteen naartoe gegaan.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Gelukkig lagen er nog wel meer dan 50 zakken!
B
Gelukkig lagen er nog wel meer dan vijftig zakken!

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

O         Maken opdrachten 19, 20 en 21 blz. 240, 241
5
Wat niet af is, is huiswerk voor donderdag !

Slide 14 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.