H6: paragraaf 1 quiz

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

 Dynamiek op de wadden

Waddeneilanden

Welke Waddeneiland ligt bij 3?

1. Ameland
2. Terschelling
3. Texel
4. Schiermonnikoog

Rottumerplaat en rottumeroog

Schiermonnikoog

Texel

Ameland

Vlieland

Terschelling

Waddenzee

Noordzee

Wat is eb?

Wat is het getij?

Eén keer in de twee weken is er sprake van extreem hoogwater, hoe noemt men dit?

1. Vloed
2. Eb
3. doodtij
4. Springtij

Waar komt de vloedstroom in het waddengebied vandaan?

Minimaal verschil tussen hoog en laag water noemen we

1. Doodtij
2. Springtij
3. Zeetij
4. Wantij

De plek waar je gaat wadlopen heet:

1. Getij
2. Springtij
3. Zeegat
4. Wantij

Sleep de begrippen op de juiste plaats!

Wantij

Zee gat

Noord zee

Geul

In water met een hoge stroomsnelheid zakken de ....... slibdeeltjes naar de bodem

1. Zware
2. Lichte

staart

kop

Hoe heten de zijtakken van de zeegaten die altijd gevuld zijn met zeewater?

1. Zeegaten
2. Slibben
3. Wadplaten
4. Geulen

Een begroeid stuk land dat direct aan zee grenst, noemen we?

1. Kwelder
2. Slenk
3. Kreek
4. Duin

Hoe noem je het water dat je op de foto ziet?

1. geul
2. priel
3. slenk
4. wantij

Iedere ... uur stroomt de Waddenzee 2x vol met 4 miljard liter water.

1. 12 uur
2. 6 uur
3. 24 uur
4. 18 uur

Welk begrip past bij de plekken die zijn aangegeven met 'A'

1. Zeegat
2. Geul
3. Springtij
4. Priel

Leerdoel:  Uit welke onderdelen bestaat de waddenzee?

Welke onderdelen van de waddenzee zie je bij de letters A, B, C, E, G en I? 

Priel

Zandstrand

Geul

Polder

Kwelder

Duin

Dijk

Wadplaat

Bekijk de bron. Welke namen horenbij A en B?

1. A = Waddenzee B = Noordzee
2. A = Noordzee B = Waddenzee
3. A = Oceaan B = Noordzee
4. A = Atlantische oceaan B = Grote zee