5.8 Dominant en recessief

Overzicht leerdoelen periode 4
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Overzicht leerdoelen periode 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Opstarten

  • Uitleg basisstof 2
  • Zelfstandig aan de slag
  • Afsluiting
Deze les:
Leerdoel
  • Je kunt beschrijven wat dominant en recessief betekenen
  • je kunt beschrijven wat homozygoot en hetrozygoot betekent
Tijdpad:
- 5 min. herhalen DNA-technieken
- 15 minuten uitleg BS 8
Huiswerk:
- opdr. 1,2,3  en flitskaarten



Slide 2 - Tekstslide

Chromosomenparen & Genenparen
Je hebt chromosomen in paren. 1 van je vader en 1 van je moeder. 
Maar dus ook genenparen; 
Het gen van de vader en het gen van de moeder vormen samen een genenpaar.

Slide 3 - Tekstslide

Homozygoot & Heterozygoot
  • Per eigenschap heb je 2x informatie op het gen staan -> allelen
  • Is deze informatie gelijk, dan ben je homozygoot voor deze eigenschap. (gen B)
  • Is deze informatie op het gen ongelijk, dan ben je heterozygoot voor deze eigenschap (gen A)


Slide 4 - Tekstslide


2 dezelfde allelen              2 verschillende allelen

Slide 5 - Tekstslide

Dominant of Recessief
  • Het gen dat het sterkst is, bepaalt welke eigenschap jij krijgt. 
  • Dat gen noem je dominant. bijv. haarkleur zwart is dominant over blond.
  • De eigenschap die niet zichtbaar wordt, noem je recessief.  


Slide 6 - Tekstslide

Gensymbolen
Eigenschappen (bijv. haarkleur) benoem je met een letter. 
Dominante eigenschappen krijgen een HOOFDLETTER
(A)
Recessieve eigenschappen krijgen een kleine letter
(a)

2 dezelfde letters - homozygoot (- AA of aa)
2 verschillende letters - heterozygoot (- Aa)

Slide 7 - Tekstslide

Dominant of Recessief
Wanneer iemand het dominante gen A heeft, zal deze persoon zwart haar hebben. we noteren dit als:
  • A = zwart haar = dominant
  • a = blond haar = recessief

Ook als hij heterozygoot (Aa) is heeft hij zwart haar. 
Het gen voor zwart haar is Dominant

Slide 8 - Tekstslide

Gensymbolen (genotype)
Als je homozygoot bent voor deze eigenschap heb je dus:
- of AA (fenotype zwart haar)   - of aa (fenotype blond haar)




Als heterozygoot heb je dan:  - Aa (fenotype zwart haar)

Slide 9 - Tekstslide

Bij cavia's is kort haar (R) dominant over lang haar (r)

-Wat is het genotype van een cavia met lang haar?
A
RR
B
rr
C
Rr

Slide 10 - Quizvraag

Bij cavia's is kort haar (R) dominant over lang haar (r)

-Welke genotypes kan een cavia met kort haar hebben?
A
RR of Rr
B
rr of Rr
C
Rr

Slide 11 - Quizvraag

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het genotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een allel?
A
een chromosoom
B
DNA
C
een variant van een gen
D
een orgaan

Slide 13 - Quizvraag

homozygoot is
A
twee verschillende genen
B
twee dezelfde genen
C
een gen die dominant is en een gen die recessief is

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

wat
Aan de slag met Thema 5, Basisstof 8
maken: opdr. 1, 2, 3.
Hoe
lees de tekst van basisstof 8 goed door 
Hulp
1) boek  2) klasgenoot   3) docent
Tijd
-
Klaar
Als je klaar bent met de opdrachten van deze basisstof. 

Maak een samenvatting van de basisstof die jij lastig vindt. kies uit bs 1/2/3/8



Slide 17 - Tekstslide