Zintuigen en prikkels klas 1

Zintuigen en prikkels
Paragraaf 3.1  
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Zintuigen en prikkels
Paragraaf 3.1  

Slide 1 - Tekstslide

Niet vergeten!
Coachgesprekje na de vakantie?
(3 leerlingen uit lessonup studieles?)

Kaartje Jayden

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Biologische momentje van de dag
- Voorkennis nieuwe hoofdstukken (H3 en H4)
- Leerdoelen
- Nieuwe uitleg H3
- Gelegenheid tot vragen stellen


Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel zintuigen heb je?

Slide 4 - Woordweb

Welke zintuigen ken jij?

Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen H3.1
Na deze les weet je:
  • Wat zintuigen zijn,
  • Welke soorten zintuigen we hebben,
  • Hoe de verschillende zintuigen werken,
  • Weet je wat prikkels zijn,
  • Weet je hoe een prikkel kan leiden tot een reactie,
  • Weet je waar je centraal zenuwstelsel uit bestaat,
  • Weet je het verschil tussen een bewuste beweging en een reflex,
  • Kan je diverse zintuigcellen herkennen en onderdelen ervan benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Het 'biologische momentje' van de dag...
In het kader van 'bijzondere cellen...' De zenuwcel!
  • De cellen in het zenuwstelsel vormen de bouwstenen van de hersenen. Ze worden ook wel zenuwcellen of neuronen
     genoemd en ze communiceren op een bijzondere manier met elkaar. 
  • Het zijn cellen die gespecialiseerd zijn in het overbrengen van informatie.
  • De hersenen van zoogdieren bevatten tussen de 100 miljoen en 100 miljard hersencellen.
  • Elke dierlijke zenuwcel bestaat uit een cellichaam, dendrieten en een axon. Het cellichaam bevat het cytoplasma, een
     stroperige vloeistof, en de celkern. 
  • Wanneer deze cellen boodschappen sturen of ontvangen, zenden ze elektrische seintjes langs hun uitlopers. 
  • De lengte van zo’n axon  (uitloper) kan variëren van een mm tot ongeveer een meter of meer.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Welke 'prikkels' kun je opnoemen?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Prikkels
Prikkels kunnen inwendig of uitwendig zijn.

Inwendig: is een ‘prikkel’ die wordt veroorzaakt door iets dat in het lichaam gebeurt of moet gebeuren. 

Uitwendig:  is iets dat buiten het lichaam gebeurt.

Slide 11 - Tekstslide

Van prikkel tot reactie 
  1. Prikkels omgezet naar impulsen (elektrische seintjes) door je zintuigen.
  2. Impuls via zenuwen (bundels uitlopers zenuwcellen) vervoert naar je hersenen.
  3. Hersenen verwerken impuls - versturen impuls terug naar spier/klier.
  4. Reactie spier/klier volgt.
  5. De uiteindelijke reactie op de prikkel heet een respons.

Slide 12 - Tekstslide

Geef voor jou een top 3 aan prikkels!
Die van Hgm (geur van frietjes, muziek, kat aaien).

Slide 13 - Open vraag

Zenuwstelsel:
  • Het zenuwstelsel van de mens bestaat uit:
    - centrale zenuwstelsel (CZS) = hersenen + ruggenmerg)
    - zenuwen = bundel uitlopers zenuwcellen.

  • Verwerking via de hersenen is bewuste reactie.
  • Verwerking waarbij hersenen overgeslagen worden = reflex




 

Slide 14 - Tekstslide

Bewuste bewegingen
Reflex

Slide 15 - Tekstslide

Probeer eens 1 tot 3 voorbeelden van een reflex te geven.

Slide 16 - Open vraag

3 type zenuwcellen:
  1. Gevoelszenuwcellen: Gaan vanuit je zintuigen naar je ruggenmerg/hersenen.

  2. Schakelcellen: zitten in je hersenen.

  3. Bewegingszenuwecellen: gaan vanaf je hersenen naar je spieren / klieren.   

Slide 17 - Tekstslide

Zenuwcellen

Slide 18 - Tekstslide

Hersenen: 
  • Hersenen kunnen niet op alles reageren, maar 'kiezen' of er een reactie
      komt. 
  • Gewenning en motivatie (je voelt niet meer dat je kleren aanhebt, of het
      tikken van de klok hoor je niet meer. 
  • Nieuwe prikkels merk je wel (bijv. het roepen van je naam).
  • Speciale gebieden voor impulsen = hersencentrum
     (zichtcentrum, gehoorcentrum etc.) 
  • Kleine hersenen: coördineren je spieren

Slide 19 - Tekstslide

Korte check:
Snappen we het?

Slide 20 - Tekstslide

Zintuigcellen maken van prikkels...
A
Prikkels
B
Impulsen
C
Warmte
D
Geur

Slide 21 - Quizvraag

Wat gaat er door een gevoelszenuw?
A
Impulsen
B
Prikkels

Slide 22 - Quizvraag

Sleep de betekenis naar de juiste cel. 
Gevoelszenuwcel 
Bewegingszenuwcel 
Schakelcel 
impulsen van zintuigcel naar hersenen geleiden
impulsen van hersenen naar spieren geleiden
Impulsen in de hersenen geleiden 

Slide 23 - Sleepvraag

De functies van zintuigen zijn......
A
Prikkels opvangen
B
Impulsen opvangen
C
Prikkels maken
D
Impulsen maken

Slide 24 - Quizvraag

Welk type prikkels heeft/hebben invloed op gedrag?
A
Alleen inwendige prikkels
B
Alleen uitwendige prikkels
C
Inwendige en uitwendige prikkels

Slide 25 - Quizvraag

Je hoort de kat spinnen
Je ruikt de soep
Je stoot je arm aan de tafelpunt
Je ziet dat de zon schijnt
Je voelt dat het buiten koud is
Je voelt dat de bal rond is
Lichtzintuigen
pijnzintuigen
Reukzintuigen
Gehoorzintuigen
Tastzintuigen
Koude zintuigen

Slide 26 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 27 - Quizvraag

En verder
Online werken aan opdrachten paragraaf 3.1 


Slide 28 - Tekstslide