In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Zintuigen en prikkels
Paragraaf 3.1
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
- Biologische momentje van de dag
- Voorkennis nieuwe hoofdstukken (H3 en H4) - Leerdoelen
- Nieuwe uitleg H3
- Laatste 30 minuten toets bespreken
Slide 2 - Tekstslide
Hoeveel zintuigen heb je?
Slide 3 - Woordweb
Welke zintuigen ken jij?
Slide 4 - Open vraag
Leerdoelen H3.1
Na deze les weet je:
Wat zintuigen zijn,
Welke soorten zintuigen we hebben,
Hoe de verschillende zintuigen werken,
Weet je wat prikkels zijn,
Weet je hoe een prikkel kan leiden tot een reactie,
Weet je waar je centraal zenuwstelsel uit bestaat,
Weet je het verschil tussen een bewuste beweging en een reflex,
Kan je diverse zintuigcellen herkennen en onderdelen ervan benoemen.
Slide 5 - Tekstslide
Het 'biologische momentje' van de dag...
In het kader van 'bijzondere cellen...' De zenuwcel!
De cellen in het zenuwstelsel vormen de bouwstenen van de hersenen. Ze worden ook wel zenuwcellen of neuronen genoemd en ze communiceren op een bijzondere manier met elkaar.
Het zijn cellen die gespecialiseerd zijn in het overbrengen van informatie.
De hersenen van zoogdieren bevatten tussen de 100 miljoen en 100 miljard hersencellen.
Elke dierlijke zenuwcel bestaat uit een cellichaam, dendrieten en een axon. Het cellichaam bevat het cytoplasma, een stroperige vloeistof, en de celkern.
Wanneer deze cellen boodschappen sturen of ontvangen, zenden ze elektrische seintjes langs hun uitlopers.
De lengte van zo’n axon (uitloper) kan variëren van een mm tot ongeveer een meter of meer.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Welke 'prikkels' kun je opnoemen?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Prikkels
Prikkels kunnen inwendig of uitwendig zijn.
Inwendig: is een ‘prikkel’ die wordt veroorzaakt door iets dat in het lichaam gebeurt of moet gebeuren.
Uitwendig: is iets dat buiten het lichaam gebeurt.
Slide 10 - Tekstslide
Van prikkel tot reactie
Prikkels omgezet naar impulsen (elektrische seintjes) door je zintuigen.
Impuls via zenuwen (bundels uitlopers zenuwcellen) vervoert naar je hersenen.
Hersenen verwerken impuls - versturen impuls terug naar spier/klier.
Reactie spier/klier volgt.
De uiteindelijke reactie op de prikkel heet een respons.
Slide 11 - Tekstslide
Geef voor jou een top 3 aan prikkels! Die van Homm (geur van frietjes, muziek, kat aaien).
Slide 12 - Open vraag
Zenuwstelsel:
Het zenuwstelsel van de mens bestaat uit: - centrale zenuwstelsel (CZS) = hersenen + ruggenmerg) - zenuwen = bundel uitlopers zenuwcellen.
Verwerking via de hersenen is bewuste reactie.
Verwerking waarbij hersenen overgeslagen worden = reflex
Slide 13 - Tekstslide
Bewuste bewegingen
Reflex
Slide 14 - Tekstslide
Probeer eens 1 tot 3 voorbeelden van een reflex te geven.
Slide 15 - Open vraag
3 type zenuwcellen:
Gevoelszenuwcellen: Gaan vanuit je zintuigen naar je ruggenmerg/hersenen.
Schakelcellen: zitten in je hersenen.
Bewegingszenuwecellen: gaan vanaf je hersenen naar je spieren / klieren.
Slide 16 - Tekstslide
Zenuwcellen
Slide 17 - Tekstslide
Hersenen:
Hersenen kunnen niet op alles reageren, maar 'kiezen' of er een reactie komt.
Gewenning en motivatie (je voelt niet meer dat je kleren aanhebt, of het tikken van de klok hoor je niet meer.
Nieuwe prikkels merk je wel (bijv. het roepen van je naam).
Speciale gebieden voor impulsen = hersencentrum (zichtcentrum, gehoorcentrum etc.)
Kleine hersenen: coördineren je spieren.
Slide 18 - Tekstslide
Korte check:
Snappen we het?
Slide 19 - Tekstslide
Zintuigcellen maken van prikkels...
A
Prikkels
B
Impulsen
C
Warmte
D
Geur
Slide 20 - Quizvraag
Wat gaat er door een gevoelszenuw?
A
Impulsen
B
Prikkels
Slide 21 - Quizvraag
Sleep de betekenis naar de juiste cel.
Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
Schakelcel
impulsen van zintuigcel naar hersenen geleiden
impulsen van hersenen naar spieren geleiden
Impulsen in de hersenen geleiden
Slide 22 - Sleepvraag
De functies van zintuigen zijn......
A
Prikkels opvangen
B
Impulsen opvangen
C
Prikkels maken
D
Impulsen maken
Slide 23 - Quizvraag
Welk type prikkels heeft/hebben invloed op gedrag?
A
Alleen inwendige prikkels
B
Alleen uitwendige prikkels
C
Inwendige en uitwendige prikkels
Slide 24 - Quizvraag
Je hoort de kat spinnen
Je ruikt de soep
Je stoot je arm aan de tafelpunt
Je ziet dat de zon schijnt
Je voelt dat het buiten koud is
Je voelt dat de bal rond is
Lichtzintuigen
pijnzintuigen
Reukzintuigen
Gehoorzintuigen
Tastzintuigen
Koude zintuigen
Slide 25 - Sleepvraag
Bekijk de afbeelding. Is dit een bewuste reactie of een reflex?