obm2.10

2.4: Blessures
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.4: Blessures

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn blessures?
Soorten blessures
Hoe voorkom je blessures?
Lichaamshouding

Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een blessure?
Een blessure is een beschadiging aan een bot, gewricht of spier.
Als je een val maakt kun je een blessure krijgen, maar ook als je een bepaalde beweging te vaak uitvoert.
Dezelfde spieren en gewrichten gebruik je dan te vaak, dit heet overbelasting

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Een blessure is een beschadiging aan een bot, gewricht of spier.

Er zijn dus drie soorten blessures:
- Botblessures
- Gewrichtsblessures
- Spierblessures

Slide 6 - Tekstslide

Een botbreuk is een blessure die vaak ontstaat na een val.
Bij de meeste blessures is een operatie niet nodig.
Een arts kan de botten zetten, de botten worden tegen elkaar aan geduwd.
Daarna komt er gips omheen, zodat de delen weer aan elkaar kunnen groeien.

Botblessures

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Gewrichtsblessures
Er zijn twee typen gewrichtsblessures.
 
1 Ontwrichting

Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als er aan je arm wordt getrokken tijdens het sporten.
De gewrichtsknobbel kan dan uit de gewrichtskom schieten.
Een arts kan de gewrichtsknobbel weer terug in de kom zetten.
De gewrichtsbanden rekken dan ook uit, daardoor moet je enkele weken rust houden.

Slide 9 - Tekstslide

Gewrichtsblessures
Er zijn twee typen gewrichtsblessures.

2 Verstuiking of verzwikking

Dit gebeurt bijvoorbeeld met je enkel als je springt en verkeerd landt. De gewrichtsbanden en het gewrichtskapsel rekken te ver uit, maar de botten blijven op hun plaats. In de banden kunnen scheuren komen. Het gewricht en de enkel zwellen op. Het gewricht moet worden gekoeld. 


Slide 10 - Tekstslide

Spierblessures
1. Spierpijn

Wanneer je tijdens een training vaak dezelfde beweging maakt, worden de spieren die je daarvoor gebruikt moe. Dat komt doordat afvalstoffen zich ophopen in de spier. Als die afvalstoffen achterblijven, krijg je spierpijn.

Slide 11 - Tekstslide

Spierblessures
2. Spierkneuzing

Na een flinke val of tijdens het sporten kan je een spierkneuzing oplopen. De spiervezels en bloedvaatjes gaan stuk, hierdoor ontstaat een blauwe plek. Door snel te koelen verminder je de zwelling en pijn.

Slide 12 - Tekstslide

Spierblessures
3. Spierkramp

Als een spier zich plotseling krachtig samentrekt, heb je spierkramp. Je spier voelt hard en doet pijn.

Slide 13 - Tekstslide

Spierblessures
4. Spierscheuren
Als je toch doorgaat met bewegen als je spierkramp hebt, kan je een spierscheuring krijgen. Bij een spierscheuring zit er binnenin de spier een scheur. Bloedvaatjes en spiervezels zijn dan stuk. Een plotselinge spierscheuring doet pijn, dit heet een zweepslag. De bekendste zweepslag is een scheurtje in de kuitspier. Na een spierscheuring moet je koelen en rust nemen.

Slide 14 - Tekstslide

Blessures kunnen ontstaan door overbelasting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Er zijn drie soorten blessures aan botten en gewrichten, noem er 1:
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 16 - Quizvraag

Een spier die zich plotseling samentrekt is
A
Zweepslag
B
Spierslag
C
Kramp
D
Kneuzing

Slide 17 - Quizvraag

Als je een gewrichtskapsel te ver uitgerekt. noemen wij dit een ................................
A
Kneuzing
B
Verzwikking
C
Ontwrichting
D
Spierscheuring

Slide 18 - Quizvraag

Een ander woord voor ontwrichting is ……….
A
Uit de kom
B
een botbreuk
C
een verstuiking
D
een kneuzing

Slide 19 - Quizvraag

Blessures voorkomen
1 Bescherming
- Goede schoenen, helmen, scheenbeschermers.
2. Intapen
- Om gewrichtsblessures te voorkomen kun je gewrichten omwikkelen met een tape.
3. Warming up
- Hierdoor zorg je ervoor dat je spieren goed doorbloed zijn, waardoor ze beter kunnen samentrekken.
4. Cooling-down
- Je zorgt er zo voor dat je spieren doorbloed blijven, om alle afvalstoffen af te voeren.

Slide 20 - Tekstslide

Lichaamshouding
Als je wervelkolom niet hol is, worden de kraakbeenschijven aan één kant op elkaar gedrukt.
Hierdoor kunnen de kraakbeenschijven beschadigen. Je kan ook last krijgen van je rug.
Til als een gewichtheffer om dit te voorkomen.
Een rechte rug is ook belangrijk bij het staan en zitten. Vooral zitten doe je heel veel.

Slide 21 - Tekstslide

Lichaamshouding

Slide 22 - Tekstslide

Wat is geen effect van een goede warming-up?
A
De hartslag gaat omhoog
B
De kans op blessures wordt kleiner
C
De spieren worden opgewarmd
D
Je verbrandt de meeste calorieën

Slide 23 - Quizvraag

Juist of onjuist? 'Door een verkeerde lichaamshouding krijgt je wervelkolom een dubbele s-vorm'
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag!
In Nectar Online

Huiswerk: Maken tot en met 11 van 
paragraaf 2.4
timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide