2.4 Kustvormen

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • welke factoren de hoogte en de kracht van golven bepalen
  • waarom sommige golven de kust opbouwen en andere golven de kust afbreken
  • hoe een afbraakkust wordt gevormd
  • hoe een aanslibbingskust wordt gevormd

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Golven
Door de kracht van golven veranderen kusten voortdurend van uiterlijk -> opbouw of afbraak

3 factoren bepalen kracht en hoogte golf:

  1. De kracht van de wind
  2. De periode dat de wind waait
  3. De afstand die de golven hebben afgelegd

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zee breekt af
Als golven in ondiep water komen, breken ze = de branding

Voorbij de branding stroomt het water het strand op.
De kracht van de terugstroom bepaalt of de kust: wordt opgebouwd (zwakke terugstroom) of wordt afgebroken (sterke terugstroom)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn twee soorten kusten
1. Afbraakkust



2. Aanslibbingskust
Er zijn twee soorten kusten:
     1. Afbraakkust                        2. Aanslibbingskust

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Een bekend voorbeeld van een afbraakkust is een klifkust.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vormt een afbraakkust?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De zee bouwt op
Bij vlakke, schuine kusten glijden golven de kuststrook op.

  1. Zand wordt afgezet: strand
  2. De kust wordt opgebouwd door een zwakke terugstroom: aanslibbingskust

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zee bouwt op
1. Zand wordt afgezet 
2. Er ontstaan zandbanken die bij eb  gedeeltelijk droogvallen.
2. Als ze opdrogen, neemt de wind het zand van de strandwallen mee naar de kust
3. Zo ontstaan kustduinen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
Wat?
§2.4 Opdrachten: 1 t/m 5
        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling / samenvatting maken 
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • welke factoren de hoogte en de kracht van golven bepalen
  • waarom sommige golven de kust opbouwen en andere golven de kust afbreken
  • hoe een afbraakkust wordt gevormd
  • hoe een aanslibbingskust wordt gevormd

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winterstormen
Zware stormen Zuid-Engeland en Ierland:
  • Lagedrukgebieden boven de Atlantische Oceaan, ontstaan in grensgebied warme en koude lucht
  • Grootste temperatuurverschillen herfst en winter ->  grotere luchtdrukverschillen = hardere winden
  • Gevolgen: afbraak kusten en zware overstromingen


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 B62 Hogedruk- en lagedrukgebieden

  • Hogedrukgebied:
    - teveel aan lucht
    - lucht stroomt weg
    - aanvulling door dalende lucht
    - helder weer

  • Lagedrukgebied:
    - tekort aan lucht
    - lucht stroomt toe
    - lucht stijgt op
    - bewolkt, regenachtig weer


Door verschillen in luchtdruk wordt lucht verplaatst. De verplaatsing van lucht = wind

Slide 17 - Tekstslide

Beschrijving:
Hogedrukgebieden gaan gepaard met dalende luchtbewegingen, terwijl bij lagedrukgebieden de lucht stijgt. Hierdoor ontstaat er respectievelijk een overschot en tekort aan lucht. Bij lagedrukgebieden is sprake van stijgende lucht en daarmee vorming van wolken, buien en regengebieden. Onbestendig weer dus. Bij hogedrukgebieden is sprake van dalende luchtbeweging, uitdroging van lucht en vaak weinig wolken.
B70 Weerkaart
Isobaren = lijnen die plaatsen met een gelijke  luchtdruk verbinden.

H = hogedrukgebieden: droog, zonnig weer
L = lagedrukgebieden: bewolkt en regenachtig weer

Wind waait van hoge naar lage druk.
Isobaren dicht bij elkaar betekent veel wind. 

 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afbraakkust
aanslibbingskust

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afbrekende golven
Opbouwende golven

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de bergippen naar de juiste plaats in de afbeelding
Gletsjer
Waterval
U-dal
Meander
Afbraakkust
Delta
Aanslibbingskust
Estuarium

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lage druk
Hoge druk
Lage
druk
Hoge druk
Lage druk

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
Wat?
§2.4 Opdrachten: 6 t/m 8
+ herhaling opdracht 2 van §2.3
        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling / samenvatting maken 
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • welke factoren de hoogte en de kracht van golven bepalen
  • waarom sommige golven de kust opbouwen en andere golven de kust afbreken
  • hoe een afbraakkust wordt gevormd
  • hoe een aanslibbingskust wordt gevormd

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippenlijst
  • Golven
  • Branding
  • Terugstroom
  • Afbraakkust
  • Aanslibbingskust
  • Klifkust
  • Strandwallen
  • Kustduinen
  • Lagedrukgebied
  • Hogedrukgebied
  • Isobaren

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies