Vriendschap

Vriendschap
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vriendschap

Slide 1 - Tekstslide

Spoorboekje
- Wat is vriendschap?
- Over de streep (online variant)
- Soorten vriendschap?
- Maakt het uit hoeveel vrienden je hebt?
- Opdracht

Slide 2 - Tekstslide

1. Denk aan je beste vriend of vriendin. Denk aan iets wat jullie graag samen doen. Schrijf op wat je doet en wat daar zo leuk aan is.
2. Welke kenmerken heeft vriendschap?
3. Geef een definitie van vriendschap aan de hand van je antwoorden op 1 en 2.

Slide 3 - Open vraag

Ik kan met iedereen vrienden worden
A
Helemaal oneens
B
Een beetje oneens
C
Een beetje eens
D
Helemaal eens

Slide 4 - Quizvraag

Ik ben vrienden met iemand als we drie keer iets samen gedaan hebben
A
Helemaal oneens
B
Een beetje oneens
C
Een beetje eens
D
Helemaal eens

Slide 5 - Quizvraag

Ik ben vrienden met mijn huisdier
A
Helemaal oneens
B
Een beetje oneens
C
Een beetje eens
D
Helemaal eens

Slide 6 - Quizvraag

Ruzie hoort bij echte vriendschap.

A
Helemaal oneens
B
Een beetje oneens
C
Een beetje eens
D
Helemaal eens

Slide 7 - Quizvraag

Echte vrienden vertrouw je 100%. (Anders ben je geen echte vrienden)

A
Helemaal oneens
B
Een beetje oneens
C
Een beetje eens
D
Helemaal eens

Slide 8 - Quizvraag

Je kunt alleen vrienden zijn met iemand die dezelfde dingen leuk vindt als jij.

A
Helemaal oneens
B
Een beetje oneens
C
Een beetje eens
D
Helemaal eens

Slide 9 - Quizvraag

Je kunt alleen vrienden zijn met iemand die dezelfde dingen leuk vindt als jij.

A
Helemaal oneens
B
Een beetje oneens
C
Een beetje eens
D
Helemaal eens

Slide 10 - Quizvraag

Het maakt uit hoe vaak
je een vriend ziet.


A
Helemaal oneens
B
Een beetje oneens
C
Een beetje eens
D
Helemaal eens

Slide 11 - Quizvraag

Er een verschil tussen vrienden
en kennissen.

A
Helemaal oneens
B
Een beetje oneens
C
Een beetje eens
D
Helemaal eens

Slide 12 - Quizvraag

Tegen vrienden moet je
altijd eerlijk zijn.


A
Helemaal oneens
B
Een beetje oneens
C
Een beetje eens
D
Helemaal eens

Slide 13 - Quizvraag


Mijn teamgenoten van
voetbal (tennis/roeien/fietsen/orkest…) zijn echte vrienden.

A
Helemaal oneens
B
Een beetje oneens
C
Een beetje eens
D
Helemaal eens

Slide 14 - Quizvraag

Bedenk drie soorten vrienden of: bedenk redenen waarom er geen soorten vrienden bestaan. Schrijf dat op.

Slide 15 - Open vraag

Aristoteles: drie soorten vriendschap
Vrienden zijn vanwege:
1. Genot = vrienden zijn, omdat jullie samen leuke dingen doen
2. Nut = vrienden zijn, omdat het handig is om vrienden met diegene te zijn.
3. Het goede = vrienden zijn, omdat diegene ook een goed persoon is.

Aristoteles: alleen die laatste vorm van vriendschap duurt langer. Want als het even niet meer leuk is met diegene of als diegene niet meer nuttig voor je is, dan ben je al snel geen vrienden meer.
Aristoteles: je kunt ook niet alleen maar 'goede' vrienden hebben, want dat kost tijd en heel veel moeite. Leuke vrienden en nuttige vrienden zijn ook belangrijk.

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel goede vrienden heb jij?
A
Twee of minder
B
Tussen de drie en vijf
C
Tussen de vijf en zeven
D
Zeven of meer

Slide 17 - Quizvraag

Maakt het uit hoeveel
vrienden je hebt?

Slide 18 - Open vraag

De opdracht
Filosoferen met je beste vriend/in:
- Houd een gesprek met je beste vriend/in over de vraag 'Wat is vriendschap?'.
-Leg in ieder geval Aristoteles zijn theorie over vriendschap uit aan je vriend/in en bespreek deze theorie. Zijn jullie het eens met Aristoteles?
-Je kunt het ook samen over andere vragen die in deze les aanbod kwamen hebben.
- Schrijf een kort verslag van het gesprek van een half A4tje.

Slide 19 - Tekstslide