Afdichtingen (wtb-3-22) wo. 22-05-2019

Programma (wo. 22-05-2019)
1) De volgende readers afgerond:
- Aandrijvingen (boekje 1)
- Askoppelingen (boekje 2)
2) Kwis (boekje 1 en boekje 2)


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Programma (wo. 22-05-2019)
1) De volgende readers afgerond:
- Aandrijvingen (boekje 1)
- Askoppelingen (boekje 2)
2) Kwis (boekje 1 en boekje 2)


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welke asstand vind je bij directe aandrijvingen
A
assen die elkaar kruisen
B
assen die in elkaars verlengde liggen
C
assen die elkaar snijden
D
assen die parallel lopen aan elkaar

Slide 3 - Quizvraag

Als je de diameter van een schijf groter maakt, wordt het toerental ook groter.
A
Juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De omtreksnelheid van een schijf met een kleine diameter is kleiner dan van een schijf met een grote diameter.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de overbrengingsverhouding (i) als gegeven is dat:
n1= 6 omw./s; d1= 2 m; n2: 3 omw./s; d2= 4 m
A
0,5
B
1,5
C
2
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Omzetten van een beweging is een speciale vorm van indirecte aandrijving.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

In welk voorbeeld is er sprake van een directe aandrijving?
A
propeller van een ventilator
B
wielen van een auto
C
landbouwwerktuig aangedreven door een tractor
D
boorkop van een kolomboormachine

Slide 8 - Quizvraag

Wat voor beweging wordt in het grafiek weergegeven?
A
eenparig versnelde beweging
B
eenparig vertraagde beweging
C
willekeurige beweging
D
gelijkblijvende beweging

Slide 9 - Quizvraag

Je hebt een aandrijving met twee wielen die een verschillende diameter hebben. Welke bewering is juist (als de wielen draaien)?
A
het toerental van beide wielen is gelijk
B
de omtrek van beide wielen is gelijk
C
de omtreksnelheid van beide wielen is gelijk
D
de draairichting van beide wielen is tegengesteld

Slide 10 - Quizvraag

Als je twee assen die gevoelig zijn voor lengteverandering met elkaar moet verbinden, welke koppeling moet je dan kiezen?
A
een kruiskoppeling
B
een expansiekoppeling
C
een homokineet
D
een platenkoppeling

Slide 11 - Quizvraag

Welke soort koppeling zorgt er in een auto voor dat je achteruit kunt rijden zonder dat je de motor hoeft af te zetten?
A
een schakelbare koppeling
B
een platenkoppeling
C
een kruiskoppeling
D
een veiligheidskoppeling

Slide 12 - Quizvraag

Welke bewering over een veiligheidskoppeling is juist?
A
een uitvoeringsvorm van de veiligheidskoppeling is de minimaalkoppeling
B
een veiligheidskoppeling gebruik je niet bij het verbinden van twee assen
C
de Wrapflex elastische koppeling is een veiligheidskoppeling
D
een veiligheidskoppeling voorkomt overbelasting

Slide 13 - Quizvraag

Het nadeel van een elastische koppeling is dat stoten en trillingen bijna niet kunnen worden opgevangen.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Een vaste koppeling is gebruiksvriendelijk, maar is wel duur.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Een kruiskoppeling is een soort flexibele koppeling voor assen die een kleine hoek met elkaar maken.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Conische vlakken vind je terug bij expansiekoppelingen.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor soort koppeling is dit?
A
een flexibele koppeling
B
een expansiekoppeling
C
een elastische koppeling
D
een veiligheidskoppeling

Slide 18 - Quizvraag

Wat soort uitlijnfout is dit?
A
een axiale asverplaatsing
B
een ashoekfout
C
een koppelingfout
D
een radiale fout

Slide 19 - Quizvraag

reader Afdichtingen (wtb-3-22)
Waarom afdichten?
Statische afdichtingen.
Dynamische afdichtingen.
Materialen van afdichtingen.
Keuze maken afdichting.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
1) Reader goed doorlezen.
2) Samenvatting blz. 19 doorlezen
3) Maken: opdr. 1 t/m 4 (blz. 4)
4) Maken: zelftoets blz. 21

Slide 21 - Tekstslide