Vapen
1 / 15
Lesduur is: 25 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vraag 2
Je mag overal ter wereld vapen.
Je mag overal ter wereld vapen.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 5
Vapen is minder schadelijk dan roken.
Vapen is minder schadelijk dan roken.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Vraag 6
Onderzoekers weten precies wat de effecten van vapen op de gezondheid zijn.
Onderzoekers weten precies wat de effecten van vapen op de gezondheid zijn.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Vraag 8
Hoeveel mensen raken gemiddeld verslaafd aan vapen na 1x proberen?
Hoeveel mensen raken gemiddeld verslaafd aan vapen na 1x proberen?
A
Meer dan 50%
B
Minder dan 50%
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Vraag 9
Kun je van vapen op de intensive care belanden?
Kun je van vapen op de intensive care belanden?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Vraag 13
Wie zijn de doelgroep van reclames over vapen?
Wie zijn de doelgroep van reclames over vapen?
A
Jongeren die niet roken of vapen.
B
Ouderen die gewone sigaretten roken.
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Vraag 14
Leeftijd heeft invloed op de keuze van iemand om wel of niet te beginnen met vapen.
Leeftijd heeft invloed op de keuze van iemand om wel of niet te beginnen met vapen.
A
Dat klopt. Leeftijd heeft invloed.
B
Dat klopt niet. Leeftijd heeft geen invloed.
