1718-3vg- weerstand

Lees in stilte blz 32 van je boek.
3 minuten lezen.
P= U (volt) x I (ampere)
E (joule) elektrische energie = P(watt) x t(seconde)
Maak opgave 57 en 58

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lees in stilte blz 32 van je boek.
3 minuten lezen.
P= U (volt) x I (ampere)
E (joule) elektrische energie = P(watt) x t(seconde)
Maak opgave 57 en 58

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Weerstanden 
  • Wet van Ohm
  • activiteit 15 weerstanden meten
  • Huiswerk opgave 63, 64, 67, 68 en 72

Slide 2 - Tekstslide

Geleiders
Sommige materialen laten elektriciteit door. Zo'n materiaal noemen we een geleider.  De elektronen kunnen makkelijk door de stof bewegen. Alle metalen zijn goede geleiders. Veel gebruikte geleiders zijn koper, ijzer, tin en staal. Maar ook andere metalen zoals aluminium, zilver, goud en kwik geleiden elektriciteit goed. De grijze vulling van je potlood is van grafiet gemaakt. Grafiet geleidt elektriciteit ook erg goed.

Geleiders laten elektriciteit goed door

Slide 3 - Tekstslide

Isolatoren
Bijna alle andere materialen laten elektriciteit niet makkelijk door. Zo'n materiaal noemen we een isolator. In een isolator kunnen de elektronen niet vrij bewegen. Hierdoor kan een spanningsbron de elektronen niet door de stof duwen. Voorbeelden van isolatoren zijn hout, plastic, rubber, glas, keramiek, steen en vooral lucht.
Isolatoren laten geen elektriciteit door

Slide 4 - Tekstslide

Weerstand
Allerlei stoffen zoals in de afbeelding hiernaast remmen de elektronen maar een beetje af. Ze bieden een beetje weerstand tegen de beweging van de elektronen. Deze stoffen worden weerstanden genoemd.
Hoeveel de elektronen worden tegenhouden noemen we elektrische weerstand.
Weerstand is hoe makkelijk of hoe moeilijk de elektronen door een materiaal heen bewegen.

Slide 5 - Tekstslide

Wet van Ohm
De elektrische stroomsterkte hangt af van twee dingen, de spanning en de weerstand. Spanning kun je vergelijken met de kracht waarmee
de elektrische deeltjes vooruit geduwd worden. Hoe hoger de spanning, hoe groter de stroomsterkte. Het hangt ook af van de weerstand die de elektronen ondervinden. Hoe groter de weerstand, hoe lager de stroomsterkte. Dit verband wordt beschreven in de formule die we de wet van Ohm noemen. 

Slide 6 - Tekstslide

Wet van Ohm

Slide 7 - Tekstslide

Weerstand
De SI eenheid voor elektrische weerstand is Ohm. 

Het symbool hiervoor is: Ω

We zeggen dus bijvoorbeeld: 
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm. 

Slide 8 - Tekstslide

Weerstand berekenen

Weerstand kun je berekenen. 

R= Weerstand in ohm
U = spanning in volt
I = stroomsterkte in ampere

Slide 9 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld 1 en 2 Boek
Boek blz 42 en 43

Slide 10 - Tekstslide

Activiteit 15  blz 48
- Laat Altijd je schakeling controleren voordat je de stekker in het stopcontact steekt.
- Bouw de schakeling met alleen de amperemeter en een draad (of later de autolamp). Daarna
    sluit je de spanningsmeter aan (Voltmeter).
- Verhoog de spanning steeds in stapjes van 0,5V. Van 0 tot 5V.
- Schrijf je metingen in een tabel
Huiswerk :
- Schema getekend van de schakeling 
- Table met de resultaten
en grafiek !
- Antwoorden op de vragen
  + opgave 63, 64, 67, 68 en 72

Slide 11 - Tekstslide

De gloeilamp werkt op een spanning van 12 V, de stroomsterkte door de
lamp is 3 A. Bereken de weerstand van de lamp in ohm.
A
36 Ω
B
4 Ω
C
0,25 Ω

Slide 12 - Quizvraag

Metalen zijn slechte geleiders
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Hoe groter de weerstand,
A
Hoe groter de stroomsterkte
B
Hoe kleiner de spanning
C
Hoe kleiner de stroomsterkte

Slide 14 - Quizvraag

Een ampèremeter moet je altijd
in serie aansluiten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Het strijkijzer werkt op de netspanning (230 V). De weerstand van het strijkijzer
is 57,5 Ω.
Bereken de stroomsterkte door het strijkijzer in ampère.
A
13225 A
B
0,25 A
C
4 A

Slide 16 - Quizvraag

Grafiet is een isolator
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Wat meet je met een voltmeter?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand
D
Lading

Slide 18 - Quizvraag

De iPhone heeft een weerstand van 3,33 Ω. tijdens het opladen gaat er een stroomsterkte
van 1,5 A door de iPhone.
Bereken de spanning waarmee de iPhone wordt opgeladen.
A
5 V
B
2,22 V
C
0,45 V

Slide 19 - Quizvraag

De gloeilamp heeft een weerstand van 12 ohm. De stroomsterkte door de lamp is 3 A. Bereken de spanning over de lamp in volt.
A
0,25 V
B
4 V
C
36 V

Slide 20 - Quizvraag

Een voltmeter moet je altijd
in serie aansluiten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kleiner de weerstand,
A
Hoe groter de stroomsterkte
B
Hoe kleiner de spanning
C
Hoe kleiner de stroomsterkte

Slide 22 - Quizvraag

Wat gaan we vandaag doen?
  • Weerstand huiswerk opdracht behandelen
  • BBB intermetzo
  • Soortelijke weerstand
  • Demo proef 24
  • activiteit 16
  • Huiswerk

Slide 23 - Tekstslide

Wet van Ohm
De elektrische stroomsterkte hangt af van twee dingen, de spanning en de weerstand. Spanning kun je vergelijken met de kracht waarmee
de elektrische deeltjes vooruit geduwd worden. Hoe hoger de spanning, hoe groter de stroomsterkte. Het hangt ook af van de weerstand die de elektronen ondervinden. Hoe groter de weerstand, hoe lager de stroomsterkte. Dit verband wordt beschreven in de formule die we de wet van Ohm noemen. 

Slide 24 - Tekstslide

Wet van Ohm

Slide 25 - Tekstslide

Weerstand van een draad

Slide 26 - Tekstslide

Formule soortelijke weerstand

Slide 27 - Tekstslide

Soort stof en doorsnede draad

Slide 28 - Tekstslide

Filmpje soortelijke weerstand

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 1

Slide 30 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 2

Slide 32 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 2

Slide 33 - Tekstslide

Activiteit 16 Blz 49
Huiswerk :
- Schema getekend van de schakeling
- Table met de resultaten.
- Antwoorden op de vragen

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk 
Maak opgave 74, 75, 77, 78,79 ,83 en 84

2-toets elektriciteit op vrijdag 8 dec !

Slide 35 - Tekstslide

Een koperdraad heeft een doorsnede van 2,5 mm² en een lengte van 100 m.
Bereken de weerstand van deze koperdraad.
A
0,68 Ω
B
1,5 Ω
C
4,25 Ω
D
1470,6 Ω

Slide 36 - Quizvraag

Een zilverdraad heeft een doorsnede van 0,5 mm² en heeft een weerstand van 5 Ω.
Bereken de lengte van deze zilverdraad.
A
0,04 m
B
0,16 m
C
6,25 m
D
156,3 m

Slide 37 - Quizvraag

Een draad van een onbekend materiaal heeft een doorsnede van 0,5 mm², een lengte van 25 m en een weerstand van 1,1 Ω.
Van welk materiaal is de draad gemaakt?
A
IJzer
B
koper
C
Zilver
D
Goud

Slide 38 - Quizvraag

Een draad van aluminium heeft een lengte van 100 m en een weerstand van 2,135 Ω.
Wat is de doorsnede van de draad?
A
0,000567 mm²
B
1,27 mm²
C
5,76 mm²
D
7907,4 mm²

Slide 39 - Quizvraag