les 5 9.3 Bijzondere driehoeken

9.3 Bijzondere driehoeken
Wat weet je nog over de bijzondere driehoeken?
Theorie B Hoeken berekenen in gelijkbenige driehoek
        Theorie C Hoeken in figuren met gelijkbenige driehoek

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

9.3 Bijzondere driehoeken
Wat weet je nog over de bijzondere driehoeken?
Theorie B Hoeken berekenen in gelijkbenige driehoek
        Theorie C Hoeken in figuren met gelijkbenige driehoek

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling bijzondere driehoeken

Slide 2 - Tekstslide


Dit is een gelijkbenige driehoek.
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quizvraag

Is dit een gelijkbenige driehoek?
A
Ja
B
Nee
C
geen idee

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de tophoek?
A
A
B
B
C
C

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn de basishoeken in
deze driehoek?
A
A en B
B
B en C
C
A en C

Slide 6 - Quizvraag

Gelijkbenige driehoek
Gelijkbenige rechthoekige driehoek
Rechthoekige driehoek
Gelijkzijdige driehoek
Gelijkbenige driehoek
Driehoek

Slide 7 - Sleepvraag

Een gelijkzijdige driehoek heeft:
A
Gelijke hoeken Ongelijke zijden
B
Gelijke zijden Hoek van 90 graden
C
Gelijke hoeken Gelijke zijden
D
Ongelijke hoeken Gelijke zijden

Slide 8 - Quizvraag

In een gelijkzijdige driehoek zijn alle hoeken
A
50 graden
B
60 graden
C
70 graden
D
80 graden

Slide 9 - Quizvraag

Als twee hoeken in een driehoek gelijk zijn, is het dan een gelijkbenige driehoek?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

De tophoek in een gelijkbenige driehoek ligt altijd bovenaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag


Welke hoek is de tophoek?
A
A
B
O
C
E
D
Geen van allen

Slide 12 - Quizvraag

Hoek D =
Hoe groot is hoek E?
60o
A
Dat kun je niet weten
B
60o
C
120o

Slide 13 - Quizvraag

Bij een driehoek geldt het volgende.
Alle hoeken bij elkaar zijn........
A
60o
B
90o
C
180o
D
360o

Slide 14 - Quizvraag


Bereken hoek C

A
40
B
130
C
50
D
90

Slide 15 - Quizvraag

Als de tophoek 50 graden is.
Hoeveel blijft er dan over
voor de hoeken K en M?
A
K
B
L
C
M
D
Geen idee

Slide 16 - Quizvraag

Theorie B Hoeken berekenen in gelijkbenige driehoek
        Theorie C Hoeken in figuren met gelijkbenige driehoek

Slide 17 - Tekstslide

Hoeken berekenen bij gelijkbenige driehoeken
Hoe groot is ∠Q?



Hoe groot is ∠R?

Slide 18 - Tekstslide

Hoeken berekenen bij gelijkbenige driehoeken
Hoe groot is ∠Q?
∠Q = ∠P =          (basishoek)


Hoe groot is ∠R?

68o

Slide 19 - Tekstslide

Hoeken berekenen bij gelijkbenige driehoeken
Hoe groot is ∠Q?
∠Q = ∠P =          (basishoek)


Hoe groot is ∠R?
∠R =                                                 (hoekensom)

68o
180o68o68o=44o

Slide 20 - Tekstslide

Bereken hoek A
A
75 graden
B
30 graden
C
130 graden
D
50 graden

Slide 21 - Quizvraag

Bereken hoek R
A
90 graden
B
45 graden
C
180 graden
D
60 graden

Slide 22 - Quizvraag

In een gelijkbenige driehoek is de tophoek 20 graden. Hoe groot is de basishoek?
Schrijf ook altijd de berekening op en van welke eigenschap je gebruik maakt
A
180 - 20 = 160 graden basishoek
B
(180-20) : 2= 80 graden hoekensom
C
180 - 20 - 20 = 140 graden
D
(180 -20 -20) : 2 = 70 graden

Slide 23 - Quizvraag

Aantekening
Een schets maken
Van een gelijkbenige driehoek ABC is AB = AC en ∠B = 75 graden. 
Bereken hoek A en hoek C.




Slide 24 - Tekstslide

Nog even herhalen voordat je aan het huiswerk begint.
Welke regels/kenmerken gebruik je bij het berekenen van hoeken?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Hoeken berekenen: regels

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk
9.3 Som 35, 37, L6, 42, 43
Herhaling 36 of verrijking 40

Extra uitleg dinsdag 17 juni 1e uur lokaal 003

Slide 29 - Tekstslide