Bezetting (Deel 2)

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les kunnen jullie:
... een gevolg van de Duitse bezetting noemen op het gebied van politiek, economie en de media 

... een voorbeeld noemen van verzet en van collaboratie

Slide 2 - Tekstslide

Maar eerst: herhaling
  1. Wat was de directe oorzaak van de Nederlandse overgave?
  2. Wanneer werd het zuiden van Nederland bevrijd?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Onder Duits bestuur
  • Politieke gevolgen:

  • Na de capitulatie zijn de Nazi's hier de baas
  • De democratie wordt afgeschaft; stemmen kon niet meer 
  • Op de NSB na worden alle politieke partijen verboden
  • De Nederlandse ambtenaren die bleven gewoon werken. Maar nu onder Duitse leiding.

Slide 5 - Tekstslide

Onder Duits bestuur
  • Economische gevolgen (1/2):

  • De Duitsers hadden veel oorlogsmateriaal nodig, dus:
  • Nederlandse bedrijven kregen veel Duitse orders en de economie trok aan.

Slide 6 - Tekstslide

Onder Duits bestuur
  • Economische gevolgen (1/2):

  • Later in de oorlog ging het minder goed:
  • Er ontstonden tekorten aan producten als suiker of boter. Deze kon je alleen nog maar krijgen met bonnen
  • Nederlandse mannen moesten verplicht naar Duitsland om daar te werken; door de oorlog waren er niet genoeg arbeiders meer in Duitsland
  • Bij de bevrijding werden bruggen, wegen, spoorwegen en fabrieken verwoest.

Slide 7 - Tekstslide

Onder Duits bestuur
  • Gevolgen voor de media:

  • Kranten, tijdschriften en radio werden door de bezetters gecontroleerd
  • Je kon toen alleen nog uitzenden wat goed gekeurd was door de Duitsers

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 5 (43)
5A. Welke uitspraak over de Duitse bezetting van Nederland is juist?
  • C. Er was een Duits bestuur: de Duitsers namen alle besluiten.

5B. Leg uit dat Nederland vanaf 15 mei 1940 geen democratie meer was.
  • Niet het parlement dat de bevolking had gekozen, maar de Duitsers namen alle besluiten. 
  • Of: De Duitsers schaften alle politieke partijen af, behalve de NSB.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 5 (43)
5C. Om welke reden werd de NSB door de Duitsers niet verboden?
  • De NSB was ook een fascistische partij. 
  • Of: De Duitsers wilden de NSB gebruiken bij het bestuur van Nederland


Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 6 (43)
6A. In het eerste oorlogsjaar ging het beter met de Nederlandse economie. Wat was daarvoor een oorzaak. 
  • Het Duitse leger had veel materiaal nodig. Nederlandse bedrijven kregen opdrachten om die producten te maken.

6B. Om welke reden moesten Nederlandse mannen naar Duitsland om te werken?
  • D. Steeds meer Duitse mannen waren soldaat en geen arbeider meer.


Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 7 (43)
7A. Gebruik bron 3. Waarom werd in het centrum van Rotterdam voedsel verbouwd. 
  • Er was een tekort aan voedsel. Burgers gingen daarom zelf voedsel verbouwen.




Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 7 (43)
7B. Maak de zinnen kloppend.
Vlees en boter gingen ‘op de bon’. Deze producten kon je alleen / voor minder geld kopen met een bon. 
Zo werd voorkomen dat arme / rijke mensen de hele winkel leegkochten. 
Iemand die was ondergedoken, kreeg geen / ook bonnen. Daardoor was onderduiken geen probleem / lastiger.


Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 7 (43)
7B. Maak de zinnen kloppend.
Vlees en boter gingen ‘op de bon’. Deze producten kon je alleen / voor minder geld kopen met een bon. 
Zo werd voorkomen dat arme / rijke mensen de hele winkel leegkochten. 
Iemand die was ondergedoken, kreeg geen / ook bonnen. Daardoor was onderduiken geen probleem / lastiger.


Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 7 (43)
7B. Maak de zinnen kloppend.
Vlees en boter gingen ‘op de bon’. Deze producten kon je alleen / voor minder geld kopen met een bon. 
Zo werd voorkomen dat arme / rijke mensen de hele winkel leegkochten. 
Iemand die was ondergedoken, kreeg geen / ook bonnen. Daardoor was onderduiken geen probleem / lastiger.


Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 7 (43)
7B. Maak de zinnen kloppend.
Vlees en boter gingen ‘op de bon’. Deze producten kon je alleen / voor minder geld kopen met een bon. 
Zo werd voorkomen dat arme / rijke mensen de hele winkel leegkochten. 
Iemand die was ondergedoken, kreeg geen / ook bonnen. Daardoor was onderduiken geen probleem / lastiger.


Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 7 (43)
7B. Maak de zinnen kloppend.
Vlees en boter gingen ‘op de bon’. Deze producten kon je alleen / voor minder geld kopen met een bon. 
Zo werd voorkomen dat arme / rijke mensen de hele winkel leegkochten. 
Iemand die was ondergedoken, kreeg geen / ook bonnen. Daardoor was onderduiken geen probleem / lastiger.


Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 8 (44)
8. Hieronder staan zeven krantenkoppen. Welke drie krantenkoppen stonden niet in kranten die goedgekeurd waren door de Duitsers?
  • B. Een groot aantal Duitse soldaten is omgekomen bij Stalingrad.
  • C. Geallieerde troepen rukken op in Normandië.
  • F. Twee verzetsstrijders bevrijd uit de gevangenis.
 



Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Collaboratie of verzet
  • Tijdens de oorlog stonden de mensen voor keuzes:
  • Ga je de Duitsers helpen?
  • Ga je het verzet in?
  • Of pas je je alleen aan aan de nieuwe situatie? 

  • De meeste mensen pasten zich gewoon aan aan de nieuwe situatie.

Slide 20 - Tekstslide

Collaboratie of verzet
Men kon zich tegen de Duitsers verzetten door:
  • Door een verzetskrant te verspreiden
  • Joden helpen onder te duiken
  • Overvallen te plegen voor voedselbonnen (voor onderduikers)
  • Aanslagen plegen op NSB'ers of Nazi's
  • Persoonsbewijzen vervalsen

Slide 21 - Tekstslide

Collaboratie of verzet
Er was één keer dat een hele hoop mensen zich openlijk en tegelijkertijd verzetten:
  • De Februaristaking van 1941
  • Duitse soldaten hadden 400 Joodse mannen opgespoord en opgepakt
  • Zo'n opsporing en het oppakken noemen we een razzia.
  • In Amsterdam brak er als protest een grote staking uit.

Slide 22 - Tekstslide

Collaboratie of verzet
Er waren ook mensen die gingen samenwerken of collaboreren met de Nazi's
  • Zij waren bijvoorbeeld aanhangers van het facisme
  • Ze hielpen de Duitsers met het opsporen van verzetsmensen en Joden
  • Ze werden lid van de NSB
  • Er zijn ook een hoop Nederlanders geweest die in dienst van het Duitse leger gingen
  • Na de oorlog zijn veel van de collaborateurs gestraft 

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag
Opdrachten 9 t/m 13
Er mag op fluistertoon samengewerkt worden!
Eerder klaar? Begin vast aan opdracht 14!
timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 9 (45)
9A. Wat was de houding van de meeste Nederlanders tijdens de bezetting?
  • Zij gehoorzaamden de Duitsers, zij pasten zich aan

9B.  Om welke reden hadden de meeste mensen deze houding?
  • Je verzetten kon gevaarlijk zijn: je kon worden opgepakt of gedood
 




Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 10 (45)
10A.  Hieronder staan activiteiten van mensen tijdens de bezetting. Waarvan zijn het voorbeelden?

 




Een oranje strikje op je blouse dragen:
Een moestuin aanleggen voor voedsel:
Een persoonsbewijs bij je dragen:
Joodse mensen aangeven bij de politie:
Lid worden van de NSB:
Neergestorte geallieerde piloten helpen:
Onderduikers helpen:
  • Verzet
  • Aanpassen
  • Aanpassen
  • Collaboratie
  • Collaboratie
  • Verzet
  • Verzet 

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 10 (45)
10B.  Wat was de directe oorzaak voor de massale staking in 1941?
  • Een razzia waarbij ruim 400 Joodse mannen werden opgepakt.

10C.  Vergelijk de Februaristaking met de laatste twee voorbeelden van verzet bij vraag a. Wat was bijzonder aan de Februaristaking?
  • De staking was een voorbeeld van massaal en openlijk verzet. Dat is maar één keer voorgekomen. Het andere verzet vond in het geheim plaats door kleine groepen.
 




Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 12 (46)
12A.  Waaruit blijkt dat mevrouw Kalff-de Hartog Joods was?
  • B. Uit de stempel van de letter J.

 




Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 12 (46)
12B.  Om welke reden vervalste het verzet persoonsbewijzen? Gebruik bron 5 in je antwoord.
  • Met een vals persoonsbewijs zou deze mevrouw (onder een valse naam) als niet-Joodse kunnen leven.
 





Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 13 (46)
13.  Het is lastig om te oordelen over de keuzes die mensen tijdens de bezetting maakten. Hieronder staat een voorbeeld. Leg met een argument uit of jij begrip hebt voor de keuze of niet. Is het collaboratie of niet?
Een aannemersbedrijf bouwt in opdracht van de Duitsers een aantal bunkers langs de Nederlandse kust. Zo kunnen de geallieerden Nederland moeilijker bevrijden vanuit zee. De aannemer heeft flink wat verdiend met deze opdracht.

  • Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: de aannemer had de klus niet moeten aannemen. Hij helpt de Duitsers op militair gebied. Of: misschien komen er slechte tijden voor zijn bedrijf. Het is begrijpelijk dat hij geld wil verdienen en de klus aanneemt.
 





Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 14 (47)
14. Beschrijf hoe Nederland werd bezet en na vijf jaar werd bevrijd. 
Het Duitse leger viel Nederland aan in het jaar .... . 
Om Nederland tot overgave te dwingen .... . 
De bevrijding verliep zo. Eerst werd het .... van Nederland bevrijd. In mei 1945 waren ook de mensen in het .... en .... weer vrij.





Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 14 (47)
14. Beschrijf hoe Nederland werd bezet en na vijf jaar werd bevrijd. 
Het Duitse leger viel Nederland aan in het jaar 1940. 
Om Nederland tot overgave te dwingen .... . 
De bevrijding verliep zo. Eerst werd het .... van Nederland bevrijd. In mei 1945 waren ook de mensen in het .... en .... weer vrij.





Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 14 (47)
14. Beschrijf hoe Nederland werd bezet en na vijf jaar werd bevrijd. 
Het Duitse leger viel Nederland aan in het jaar 1940. 
Om Nederland tot overgave te dwingen bombardeerden de Duitsers Rotterdam
De bevrijding verliep zo. Eerst werd het .... van Nederland bevrijd. In mei 1945 waren ook de mensen in het .... en .... weer vrij.





Slide 33 - Tekstslide

Opdracht 14 (47)
14. Beschrijf hoe Nederland werd bezet en na vijf jaar werd bevrijd. 
Het Duitse leger viel Nederland aan in het jaar 1940
Om Nederland tot overgave te dwingen bombardeerden de Duitsers Rotterdam
De bevrijding verliep zo. Eerst werd het zuiden van Nederland bevrijd. In mei 1945 waren ook de mensen in het .... en .... weer vrij.





Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 14 (47)
14. Beschrijf hoe Nederland werd bezet en na vijf jaar werd bevrijd. 
Het Duitse leger viel Nederland aan in het jaar 1940
Om Nederland tot overgave te dwingen bombardeerden de Duitsers Rotterdam
De bevrijding verliep zo. Eerst werd het zuiden van Nederland bevrijd. In mei 1945 waren ook de mensen in het noorden en westen weer vrij.





Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 14 (47)
14B. Noem een gevolg van de Duitse bezetting op het gebied van politiek, economie en
media.
Politiek:
  • Er was geen democratie meer, want de politieke partijen werden afgeschaft. Alleen de NSB mocht blijven bestaan.
Economie:
  • Eerst profiteerde de Nederlandse economie. Later moesten Nederlandse mannen in Duitsland gaan werken. Er ontstonden grote tekorten aan voedsel en producten.
Media:
  • Kranten en radio mochten alleen vertellen wat de Duitsers goed vonden.





Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 14 (47)
14C. Noem een voorbeeld van verzet en van collaboratie.

Een voorbeeld van verzet is: 

Een voorbeeld van collaboratie is: 





Slide 37 - Tekstslide

Opdracht 14 (47)
14C. Noem een voorbeeld van verzet en van collaboratie.

Een voorbeeld van verzet is: bijvoorbeeld: voedselbonnen namaken,
telefoonlijnen verbreken, kantoren van nazi’s opblazen.

Een voorbeeld van collaboratie is: 





Slide 38 - Tekstslide

Opdracht 14 (47)
14C. Noem een voorbeeld van verzet en van collaboratie.

Een voorbeeld van verzet is: bijvoorbeeld: voedselbonnen namaken,
telefoonlijnen verbreken, kantoren van nazi’s opblazen.

Een voorbeeld van collaboratie is: bijvoorbeeld: onderduikers verraden,
lid worden van de NSB, meevechten in het Duitse leger.





Slide 39 - Tekstslide

Noem een gevolg van de bezetting op economisch gebied.
Noem een gevolg van de bezetting op politiek gebied.
Noem een voorbeeld van collaboratie.
Noem een voorbeeld van verzet.
 

Slide 40 - Tekstslide

Tips voor de toets
  • Oefen voor de toets met de afsluiting & online!

  • Hoe kreeg Hitler uiteindelijk alle macht in handen?
  • Wat gebeurde er ook alweer bij Pearl Harbor?
  • Het verschil tussen discriminatie en antisemitisme 
  • Wat is het verschil tussen collaboratie en verzet?

Slide 41 - Tekstslide

Noem een gevolg van de bezetting op economisch gebied.
Noem een voorbeeld van collaboratie.
Noem een voorbeeld van verzet.
 

Slide 42 - Tekstslide