6.4 Is de schatkist goed gevuld?

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek ligt open op paragraaf: 6.3 blz. 190 (huiswerk controle)
  • Ik heb alleen de spullen op tafel die ik deze les nodig ben: Boek, etui en rekenmachine
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik bemoei me niet met een ander
  • Ik doe wat er gevraagd wordt van de docent
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek ligt open op paragraaf: 6.3 blz. 190 (huiswerk controle)
  • Ik heb alleen de spullen op tafel die ik deze les nodig ben: Boek, etui en rekenmachine
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik bemoei me niet met een ander
  • Ik doe wat er gevraagd wordt van de docent
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen

Slide 1 - Tekstslide

6.4 Is de schatkist goed gevuld?
H1 Economie is meer dan geld

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten we nog/al?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 6.3
  • Je kunt drie voorbeelden noemen van belastingen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen directe belasting en indirecte belasting.
  • Je kunt uitleggen waarom de overheid subsidie geeft en accijns heft.
  • Je kunt twee voorbeelden van niet-belastingontvangsten noemen. 

Slide 4 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 6.3
  • Accijns
  • Belasting
  • Directe belasting
  • Indirecte belasting
  • Inkomstenbelasting
  • Niet-belastingontvangsten
  • Subsidie 

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 6.4
  • Je kunt uitleggen wat de rijksbegroting is.
  • Je kunt rekenen met miljoenen en miljarden.
  • Je kunt uitleggen wat de rijksbegroting en de miljoenennota met elkaar te maken hebben.
  • Je kunt het verschil benoemen tussen een begrotingstekort en een begrotingsoverschot. 

Slide 6 - Tekstslide

Rijksbegroting
  • De overheid maakt ieder jaar een begroting
  • Elke derde dinsdag van september op Prinsjesdag leest de koning de troonrede voor.
  • Hierin staan de plannen van de regering voor komend jaar.
  • De regering maakt dan ook de rijksbegroting bekend.
  • Dat is een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk voor het komende jaar.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Met grote getallen rekenen
  • Als het over de economie van een land gaat, krijg je vaak te maken met grote getallen.
  • In de rijksbegroting gaat het over miljoenen en miljarden.
  • Als je met miljarden en miljoenen moet rekenen, kun je het beste de miljarden eerst omrekenen naar miljoenen.
  • 1 miljard staat gelijk aan 1.000 miljoen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Miljoenennota
  • De overheid moet keuzes maken: waar geef je geld aan uit een waaraan niet?
  • Als de overheid meer geld wil besteden aan onderwijs, moet ze bezuinigen op bijvoorbeeld de aanleg van wegen.
  • Bij de rijksbegroting hoort de miljoenennota. Dit is een toelichting op de rijksbegroting.
  • Hierin legt de regering uit welke keuzes zij gemaakt heeft.
  • De regering mag haar plannen uitvoeren na goedkeuring ervan door de Eerste en Tweede Kamer.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Begrotingstekort en -overschot
  • Als de overheid meer uitgeeft dan inkomsten verwacht, heeft ze een begrotingstekort
  • Dat kan voorkomen worden door te bezuinigen op de uitgaven, of door het verhogen van de belastingen. 
  • Als de overheid in een jaar meer inkomsten dan uitgaven verwacht, is er een begrotingsoverschot.
  • De overheid kan dan kiezen waaraan ze het begrotingsoverschot wil besteden. Bijvoorbeeld meer geld geven aan de zorg of schulden terugbetalen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 6.4
  • Begrotingsoverschot
  • Begrotingstekort
  • Miljoenennota
  • Rijksbegroting

Slide 17 - Tekstslide

Je kunt nu
  • Je kunt uitleggen wat de rijksbegroting is.
  • Je kunt rekenen met miljoenen en miljarden.
  • Je kunt uitleggen wat de rijksbegroting en de miljoenennota met elkaar te maken hebben.
  • Je kunt het verschil benoemen tussen een begrotingstekort en een begrotingsoverschot. 

Slide 18 - Tekstslide

Aan het werk!
Klassikaal gemaakte opdrachten: 1, 3, 8 en 11
Nog te maken opdrachten 6.4: 2, 4, 6, 7, 10 en 12 (omcirkelen)

Opdrachten laten controleren bij de docent, bij goedkeuring nakijken.
Nagekeken werk laten controleren bij de docent, bij goedkeuring:
  • Maken plusopdrachten Hoofdstuk 6
  • Bezig met een ander vak
  • Lezen

 

timer
25:00

Slide 19 - Tekstslide