2H U3 grammaire 1 mettre-leggen-

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Bienvenue 

Mercredi 15 novembre

Ik kan het onregelmatige werkwoord mettre (leggen, zetten) correct gebruiken in de présent en de passé composé

Programme:

• Quels verbes on connait ? Quels temps on connait ? 
• correction des devoirs
• exercices dans le livre 
• menu au choix (en ligne) 

Verbes ?

Temps ?

Une phrase au présent et une phrase au passé composé?

Les devoirs: livre p. 96

📚

8E

Livre page 94: fais l'exercice 8A

📚

1

• Hij legt het voorwerp in de kast.
• Ik heb vijf sterren gezet.

1

1 je mets

2 vous mettez

3 tu mets

4 nous mettons

5 on met

6 elle a mis

7 ils mettent

8 elle met

Livre page 94-95: fais l'exercice 8B

📚

A

B

Wij zetten de grote kast in de hoek van de slaapkamer.

Trek jij met carnaval je clownspak weer aan?

Ik leg al mijn kleren in mijn kast.

Waarom doet zij altijd mascara op?

De kinderen zetten de taart in de oven.

Ik heb de boter in de koelkast gezet.

woordenboek aan het einde van je boek/apprendre p. 114-115

Livre page 95: fais l'exercice 8C

📚

8C

Livre page 95: fais l'exercice 8D 

Havo: minimum 3 phrases, Vwo: minimum 5 phrases

📚

voorbeeldantwoord

Tu mets ton portable dans le sac à dos ?

Nous avons mis nos vêtements dans le placard.

Je mets les œufs dans le frigo.

Ma mère a mis la voiture dans le garage.

Vous mettez la guitare dans le coin de la salle de séjour ?

On met le journal sur la table

Unité 3 > 3.3 Grammaire I > Menu au choix

💻

Exercice terminé ? Leer apprendre 3 p, 115

🎯Ik kan het onregelmatige werkwoord mettre (leggen, zetten) correct gebruiken in de présent en de passé composé

📖 Devoirs pour mardi

Leer apprendre 3 p. 115

Laptop en OORTJES mee (wij gaan "écouter" oefenen)