Herhaling H1 (§1,3,5) H3 (§2,3,4,5), H5 (§2,3,5,6) M3

Deze les
  • Herhaling van de toetsstof 
    H1 (§1,3,5) H3 (§2,3,4,5), H5 (§2,3,5,6), waarden en normen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les
  • Herhaling van de toetsstof 
    H1 (§1,3,5) H3 (§2,3,4,5), H5 (§2,3,5,6), waarden en normen

Slide 1 - Tekstslide

Communicatie

Slide 2 - Woordweb

Wat is communicatie? (H1)
  • Uitwisseling van informatie tussen twee of meer mensen
  • Voorbeelden van communicatie:
    - Iemand iets uitleggen.
    -  Een schietgebedje doen voor een voetbalwedstrijd
    - Je middelvinger op steken als je boos bent

Slide 3 - Tekstslide

Drie belangrijke aspecten

Slide 4 - Tekstslide

Storingen in de communicatie
Wat kan er allemaal misgaan in de communicatie?

Slide 5 - Open vraag

Welke soorten communicatie zijn er?
A
Zakelijke en beeldende communicatie
B
Zakelijke en non-verbale communicatie
C
Verbale en non-verbale communicatie
D
Beeldende en verbale communicatie

Slide 6 - Quizvraag

Verbaal & non-verbaal
  • Verbale communicatie is alle communicatie waarin je taal gebruikt
    - De docent die iets aan het uitleggen is
    - Een Whatsapp gesprek met je vrienden
  • Non-verbale communicatie is alle communicatie waarin je geen taal gebruikt
    - Onderuit gezakt in de les zitten omdat je iets saai vindt
    - Glimlachen omdat je vrolijk bent

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Zakelijke en Beeldende taal
  •  Zakelijke taal is taal die je letterlijk op kunt vatten
    - Een motor
  • Beeldende taal is taal die beeldspraak gebruikt om iets uit te drukken
    - Messi is de motor van Barcelona

Slide 9 - Tekstslide

''Pieter is zo groot als een beer''
Deze uitspraak is...
A
Zakelijke taal
B
Beeldende taal

Slide 10 - Quizvraag

''Marloes heeft een rode trui aan''
Deze uitspraak is...
A
Zakelijke taal
B
Beeldende taal

Slide 11 - Quizvraag

''Deze taart smaakt goddelijk''
Deze uitspraak is...
A
Zakelijke taal
B
Beeldende taal

Slide 12 - Quizvraag

Relaties (H3)
  • Waardevolle banden die je hebt met de mensen om je heen
  •  Goede communcatie is een belangrijke basis
  • Vrijwillige relaties --> De relaties waar je voor kiest
  • Onvrijwillige relaties --> Een relatie die niet uit vrije wil tot stand komt

Slide 13 - Tekstslide

De relatie met je beste vriend is...
A
Een vrijwillige relatie
B
Een onvrijwillige relatie

Slide 14 - Quizvraag

De relatie met je moeder is...
A
Een vrijwillige relatie
B
Een onvrijwillige relatie

Slide 15 - Quizvraag

Een liefdesrelatie is...
A
Een vrijwillige relatie
B
Een onvrijwillige relatie

Slide 16 - Quizvraag

Verschillende soorten relaties
  • Persoonlijke relaties --> Die voortkomen uit een persoonlijke band
    - Je vrienden, familie, partner
  • Functionele relaties --> Die voortkomen uit taken en verantwoordelijkheden
    - Je docent, baas, collega's 
  • Sommige relaties zijn zowel persoonlijk als functioneel

Slide 17 - Tekstslide

Verschillen tussen
jongens en meisjes

Slide 18 - Woordweb

De grootste verschillen
  • Lichamelijke verschillen
    --> Andere geslachtskenmerken  
  •  Sociale verschillen --> Verschillen waar we (on)bewust voor kiezen
    - Meisjes kiezen vaker voor Z&W, Jongens voor techniek
    - Mannen werken vaker voltijd
    - Sociale verschillen liggen niet vast

Slide 19 - Tekstslide

Waarden en normen (H5)
  • Waarden --> Standpunten over wat belangrijk is in het leven en wat nagestreefd moet worden 
    - Respect, millieuvriendelijkheid, beleefdheid
  • Normen --> Verwachtingen over het gedrag van mensen, een soort leefregels die bij een waarde passen
    - Oude mensen met ''U'' aanspreken, geen afval op straat gooien

Slide 20 - Tekstslide

Wat is beroepsethiek?
A
Goed communiceren op je werk
B
Nadenken over waarden en normen met je vrienden
C
Nadenken over waarden en normen binnen je beroep

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen stap binnen het ethisch stappenplan?
A
Wie zijn er betrokken bij het probleem?
B
Wat is het ethisch probleem?
C
Welke waarden spelen een rol?
D
Wat zijn de voor- en nadelen van de situatie?

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een geweten?
A
Het innerlijk besef van goed en kwaad
B
Wanneer je bezwaar maakt op je werk
C
Waarden en normen toepassen
D
Dingen doen waar je niet achter staat

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de toetsstof?
  • H1 (§1,3,5) H3 (§2,3,4,5), H5 (§2,3,5,6), waarden en normen, begrippen uit de lessen
  • Vergeet niet je PO in te leveren! (Kantelweek)

Slide 24 - Tekstslide