Vocabulario cap 3
1 / 43
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
El hijo
A
De zoon
B
De dochter
C
De oma
D
De opa
Slide 4 - Quizvraag
El ordenador
A
De map
B
De orden
C
De televisie
D
De computer
Slide 5 - Quizvraag
Prohibido
A
Echt waar
B
Verboden
C
Zelfs
D
Later
Slide 6 - Quizvraag
El dormitorio
A
De eetkamer
B
De woonkamer
C
De slaapkamer
D
De badkamer
Slide 7 - Quizvraag
Todavía
A
Nog steeds
B
Later
C
Iets
D
Deze/dit
Slide 8 - Quizvraag
Los gemelos
A
De nichtjes
B
De halfzussen
C
De neefjes
D
De tweeling
Slide 9 - Quizvraag
El ático
A
De muur
B
Het dak
C
De zolder
D
De kelder
Slide 10 - Quizvraag
Tener ganas de
A
Zin hebben in/om
B
De eerste verdieping
C
Gefeliciteerd
D
Luisteren (naar)
Slide 11 - Quizvraag
El hermanastro
A
De stiefmoeder
B
De stiefvader
C
De halfzus
D
De halfbroer
Slide 12 - Quizvraag
A veces
A
Oké
B
Nooit
C
Soms
D
Altijd
Slide 13 - Quizvraag
El cuarto de invitados
A
De zolderkamer
B
De logeerkamer
C
De badkamer
D
De eetkamer
Slide 14 - Quizvraag
Azul
A
Blauw
B
Groen
C
Geel
D
Paars
Slide 15 - Quizvraag
El pelo
A
De baard
B
Het haar
C
Blond
D
Het hoofd
Slide 16 - Quizvraag
El año
A
De leeftijd
B
De dag
C
De maand
D
Het jaar
Slide 17 - Quizvraag
Grande
A
Kort
B
Lang
C
Groot
D
Klein
Slide 18 - Quizvraag
Anticuado / -a
A
Ouderwets
B
Antiek
C
Jong
D
Splinternieuw
Slide 19 - Quizvraag
El comedor
A
De keuken
B
De woonkamer
C
De eetkamer
D
De slaapkamer
Slide 20 - Quizvraag
Verde
A
Groen
B
Blauw
C
Geel
D
Paars
Slide 21 - Quizvraag
La hija
A
De nicht
B
De zoon
C
De neef
D
De dochter
Slide 22 - Quizvraag
La planta baja
A
De bovenste verdieping
B
De eerste verdieping
C
De begane grond
D
De onderste verdieping
Slide 23 - Quizvraag
Gracioso
A
Saai
B
Gezellig
C
Dankjewel
D
Grappig
Slide 24 - Quizvraag
Vale
A
Prima
B
Oké
C
Gevallen
D
Vandaag
Slide 25 - Quizvraag
¿Cómo se llama tu padre?
A
Hoe heet je?
B
Hoe heet jouw vader?
Slide 26 - Quizvraag
Y tú, ¿tienes hermanos?
A
En jij, heb je broers?
B
En zij, heeft ze broers?
Slide 27 - Quizvraag
Mi hermana es menor que yo
A
Mijn zus is jonger dan ik
B
Mijn zus is ouder dan ik
Slide 28 - Quizvraag
Tengo dos primos y una prima
A
Ik heb twee nichtjes en een neef
B
Ik heb twee neefjes en een nicht
Slide 29 - Quizvraag
Mi padre se llama Carlos
A
Mijn moeder heet Carlos
B
Mijn vader heet Carlos
Slide 30 - Quizvraag
¿Cómo se llama tu madre?
A
Mi madre se llama Claudia
B
Mi padre se llama Claudia
Slide 31 - Quizvraag
Tengo dos hermanas
A
Ik heb twee zussen
B
Ik heb twee broers
Slide 32 - Quizvraag
Mi madre … dos hermanas
Slide 33 - Open vraag
Yo … un gato
Slide 34 - Open vraag
Nosotros … una casa en Valencia
Slide 35 - Open vraag
Ellos … un ordenador fantástico
Slide 36 - Open vraag
Nosotros … un dormitorio pequeño
Slide 37 - Open vraag
Pablo … muchos discos
Slide 38 - Open vraag
Yo … una televisión grande
Slide 39 - Open vraag
¿ tú … un coche nuevo?
Slide 40 - Open vraag
¿Vosotros … un ordenador nuevo?
