vmbo4

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

2

Slide 2 - Video

00:58
Door welk instrument werd de zang begeleid?
A
elektrische gitaar
B
akoestische gitaar
C
basgitaar
D
Ukelele

Slide 3 - Quizvraag

01:48
Welk instrument kwam er hier het meest hoorbaar bij?
A
Klokkenspel
B
Pauken
C
Elektrische gitaar
D
Drumstel

Slide 4 - Quizvraag

1

Slide 5 - Video

00:15
Welke instrumenten begonnen deze song?
A
Piano en Strijkers
B
Piano en Gitaar
C
Gitaar en Strijkers
D
Piano en akoestisch gitaar

Slide 6 - Quizvraag

1

Slide 7 - Video

04:22
Op welke manier werd door de begeleiding de tekst van het nummer ondersteund?

Slide 8 - Woordweb

4

Slide 9 - Video

00:49
Welk instrument bepaald de sfeer in de opening van deze song?

Slide 10 - Woordweb

01:26
Welke twee instrumenten kwamen er naast de synthesizer nu bij?

Slide 11 - Woordweb

02:34
Welk instrument kwam erbij?

Slide 12 - Woordweb

03:00
Wat doet de toevoeging van de elektrische gitaar met de sfeer van het lied?

Slide 13 - Woordweb

1

Slide 14 - Video

02:42
Zelfde band! Noem 2 verschillen en twee overeenkomsten met de voorgaande song.

Slide 15 - Woordweb

4

Slide 16 - Video

00:28
Kun je aan de intro horen dat het hier een dance plaat betreft?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

00:30
Als je de videoclip bekijkt weet je dan al welke stijl er na deze intro gaat komen?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

00:58
Welke stijl muziek volgt er nu?
Is er hier sprake van een dubbele intro?

Slide 19 - Woordweb

01:38
Hier is het intro eigenlijk tot een climax gekomen, welke middelen heeft hij gebruikt om deze te bewerkstelligen? (zowel visueel als auditief)

Slide 20 - Woordweb

5

Slide 21 - Video

00:27
Welke instrumenten heb je gehoord en/of gezien?

Slide 22 - Woordweb

00:58
Welk instrument speelt de solist?
A
trompet
B
bugel
C
trombone
D
viool

Slide 23 - Quizvraag

01:22
Hoe noem je de persoon die voor het orkest staat te zwaaien?
A
zwaaibaas
B
nietsnut
C
dirigent
D
conducteur

Slide 24 - Quizvraag

02:19
De solist pakt nu een trompet, wat is het verschil in klank met een bugel?

Slide 25 - Woordweb

03:00
Wat was de reden dat de solist het begin op bugel speelde en daarna overstapte op de trompet denk je?

Slide 26 - Woordweb

3

Slide 27 - Video

00:54
Hoe heet dit instrument?
A
Trompet
B
Bugel
C
Bariton
D
Pauken

Slide 28 - Quizvraag

01:14
Hoe heet dit instrument?
A
Saxofoon
B
Trompet
C
Bugel
D
Trombone

Slide 29 - Quizvraag

01:19
Hoe heet dit instrument?
A
Bugel
B
Trompet
C
Saxofoon
D
Trombone

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide