financiering in de zorg les 2

terugblik op voorgaande lessen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Kennismaken met de zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

terugblik op voorgaande lessen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorgaande lessen

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van extramurale zorg is de huisarts. Welke zorg valt NIET onder extramurale zorg?
A
Verloskundige zorg
B
Thuiszorg
C
Ambulante geestelijke gezondheidszorg
D
Dagbehandeling

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

in een intramurale organisatie wordt ook semimurale zorg gegeven
juist
onjuit

Slide 4 - Poll

dagbehandeling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat betekent keten zorg?
A
zorgvragers met een chronische ziekte krijgen 24 per dag zorg
B
zorgvragers met een chronische aandoening kunnen zonder wachttijd over geplaatst worden
C
de samenwerking van verschillende disciplines en verschillende organisaties in de zorg voor de zorgvragers met een chronische aandoening

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg kunnen niet naast elkaar bestaan.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vragen kun je aan de zorgvrager stellen om het voeren van de regie en de zelfredzaamheid te versterken?
A
wat kunt u zelf aan de problemen doen?
B
wat zijn uw persoonlijke doelen?
C
wat zijn uw ervaringen met eerdere zorgverleners en welke verbeterpunten zijn er?
D
wat vindt u van de hulpmiddelen die u nu gebruikt?

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

alleen verzorgenden en verpleegkundigen maken gebruik van het zorgdossier?
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

eigen regie betekent?
A
dat mensen zelf richting kunnen geven aan hun leven en zeggenschap hebben over de ondersteuning die nodig is bij ziekte.
B
dat men zich verantwoordelijk voelt voor de te behalen doelen. dit heeft te maken met motivatie
C
gaat ook over het goed kunnen omgaan met de ziekte en de gevolgen daarvan. Kortom, over hoe een zorgvrager een goed leven kan hebben mét een ziekte.
D
gaat het om jezelf kunnen redden in het dagelijks leven. Je moet activiteiten kunnen uitvoeren, zoals jezelf wassen, het huishouden doen en sociale contacten onderhouden.

Slide 10 - Quizvraag

b = eigenaarschap
c = zelfmanagement
d = zelfredzaamheid
wat zijn de vier levensdomeinen in het zorgleefplan?
A
lichamelijk welbevinden, sociaalwelbevinden, participatie, psychisch welbevinden
B
lichamelijk welbevinden, woon en leefomstandigheden, mentaal welbevinden, participatie
C
sociaalwelbevinden, participatie, mentaal welbevinden, lichamelijk welbevinden
D
psychisch welbevinden, lichamelijk welbevinden, participatie, woon en leefomstandigheden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vier levensdomeinen zijn de basis van het zorgleefplan.

Waarom is het zorgleefplan gebaseerd op de vier levensdomeinen?
A
zo worden de gezondheidsklachten op ieder gebied duidelijk
B
zo wordt duidelijk welke zorg de zorgvrager nodig is
C
zo wordt duidelijk wat de kwaliteit van leven van de zorgvrager is

Slide 12 - Quizvraag

Het zorgleefplan geeft invulling aan de vier domeinen. De domeinen zijn de basis van het zorgleefplan: zo wordt kwaliteit van leven bespreekbaar gemaakt. Niet alleen de behoefte aan zorg komt aan bod, maar ook hoe de zorgvrager wil leven. Aan de hand van de vier domeinen zoek je met de zorgvrager het antwoord op twee belangrijke vragen:
Wat is belangrijk in uw leven?
Welke ondersteuning en zorg hebt u daarbij van ons nodig?
uit welke 6 stappen bestaat methodisch werken?

Slide 13 - Open vraag

Wie methodisch werkt, werkt overzichtelijk. Methodisch werken doe je met het zorgproces. Het zorgproces bestaat uit zes stappen:
1. gegevens verzamelen
2. de behoefte aan zorg en ondersteuning vaststellen (zorgproblemen vaststellen)
3. bepalen van doelen
4. plannen van zorgactiviteiten
5. zorgacties uitvoeren
6. evalueren van de zorg

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wmo

Slide 16 - Woordweb

Wmo-ondersteuning moet een zorgvrager bij de gemeente aanvragen. De wijkverpleegkundige, huisarts of mantelzorger kan helpen bij de aanvraag. De Wmo-adviseur bekijkt daarna samen met de zorgvrager wat er mogelijk is. De gemeente stelt vervolgens de indicatie en regelt in overleg met de zorgvrager de zorg.
wlz

Slide 17 - Woordweb

Voor langdurige zorg kan de zorgvrager (of zijn familie) terecht bij het CIZ. Ook zorgverleners in een zorginstelling kunnen langdurige zorg aanvragen.
Het CIZ bekijkt de aanvraag. Daarna maakt het CIZ een afspraak met de zorgvrager (en eventuele naasten). Tijdens een gesprek wordt besloten of de zorgvrager zorg uit de Wlz krijgt. Daarbij wordt getoetst of de zorgvrager blijvend 24 uurszorg nodig heeft. Als het CIZ de aanvraag goedkeurt, heet dat een positief indicatiebesluit. Er wordt dan gekeken welke en hoeveel zorg er nodig is. Dit wordt vastgelegd in een zorgprofiel. bron; learnbeat.

Slide 18 - Tekstslide

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor ondersteuning thuis, zoals begeleiding, dagbesteding en beschermd wonen (Wmo).
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor alle jeugdhulp (Jeugdwet).
Persoonlijke verzorging en wijkverpleging thuis zijn onderdeel van het basispakket van de zorgverzekering. Bijvoorbeeld hulp bij het douchen en medicijnen geven (Zvw).
De overheid is verantwoordelijk voor de langdurige zorg voor mensen die de hele dag intensieve zorg, ondersteuning en toezicht nodig hebben (Wlz)

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oudere zorgvragers blijven vaak het liefst zo lang mogelijk in hun eigen huis wonen. Als ze hiervoor de woning moeten aanpassen, kunnen ze een vergoeding krijgen vanuit de:


A
wmo
B
wlz
C
zvw

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) bepaalt het zorgprofiel van een zorgvrager. Wat is het zorgprofiel?
A
hierin staat welk zorg de iemand nodig heeft en kan zelf kiezen wie de zorg geeft
B
hierin staat welke aandoeningen iemand heeft en welke behandeling hij daarvoor krijgt. dat kan thuis of in een instelling
C
hierin staat welke verzekering iemand heeft en welke zorg hij vergoed krijgt

Slide 23 - Quizvraag

In het zorgprofiel staat welke zorg een zorgvrager krijgt en op hoeveel uren zorg hij recht heeft. De zorgvrager kan kiezen voor verblijf in een zorgorganisatie, een volledig pakket thuis, een modulair pakket thuis of een persoonsgebonden budget.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

De aard van het begeleidingsdoel heeft meestal betrekking op begeleiding bij achteruitgang. De zorgvragers hebben een structurele behoefte aan zorg, op meerdere momenten per dag. (Bron: Regeling langdurige zorg) 

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

(Wijk) verpleegkundigen krijgen een belangrijke taak bij het indiceren (beoordelen welke zorg een zorgvrager nodig heeft) voor (wijk)verpleging en persoonlijke verzorging uit de Zorgverzekeringswet. Als verzorgende kun je de (wijk)verpleegkundige hierbij helpen. Je kent de zorgvrager en bent op de hoogte van zijn persoonlijke situatie. Je kunt dus goed inschatten wat de zorgbehoefte van die zorgvrager is.  bron; learnbeat

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mevrouw Janssen heeft huishoudelijke zorg nodig waar kan zij deze aanvragen?
A
wmo
B
wlz
C
jeugdwet
D
zvw

Slide 33 - Quizvraag

De volgende vier stelselwetten leggen de basis voor de zorg:
Wet langdurige zorg (Wlz)
Zorgverzekeringswet (Zvw)
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Jeugdwet
de wet langdurige zorg heeft als belangrijk kenmerk?
A
ondersteuning bij het meedoen in de maatschappij
B
beschermd wonen voor mensen met een psychische aandoening
C
gemeenten kunnen deskundige organisaties en hulpverleners inschakelen
D
intensieve 24 uurszorg, ondersteuning of toezicht voor kwetsbare ouderen en mensen met een beperking

Slide 34 - Quizvraag

a en b valt onder de wmo
c valt onder de jeugdwet
Onder welke wet valt de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking?
A
Zorgverzekeringswet (Zvw): medische zorg en persoonlijke verzorging en verpleging
B
Wet langdurige zorg (Wlz): blijvend langdurige en intensieve zorg
C
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo): ondersteuning, begeleiding, dagbesteding en beschermd wonen
D
Jeugdwet: kinderen en jongeren onder de 18 jaar met een verstandelijke beperking

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies