Rijk en arm in Latijns-Amerika

Rijk en arm in Latijns-Amerika

Er zijn grote verschillen in welvaart in Latijns-Amerika

Multimiljonairs die zwemmen in het geld tegenover duizenden straatkinderen in grote steden.

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rijk en arm in Latijns-Amerika

Er zijn grote verschillen in welvaart in Latijns-Amerika

Multimiljonairs die zwemmen in het geld tegenover duizenden straatkinderen in grote steden.

Slide 1 - Tekstslide

Doel

Je kunt de naam Latijns-Amerika verklaren

Je kunt drie kenmerken benoemen, waarmee je het ontwikkelingspeil kunt beschrijven

Je kunt omschrijven wat BNP is

Je kent de topografie van Latijns-Amerika

Je kent de begrippen: grootgrondbezit, vluchtsector, informele sector, BNP, BNP per inwoner

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Latijns-Amerika

Latijns-Amerika spreken de meeste mensen Spaans of Portugees. Dat zijn zogenaamd 'Latijnse talen'.

Er leefden eerst indianen.

Vanaf de 16e eeuw veroverden Spanjaarden en Portugezen het werelddeel.

Zij haalden er goud, zilver en andere bodemschatten vandaan.

Slide 4 - Tekstslide

Zelfstandige landen

Er werden door de Spanjaarden en Portugezen steden gesticht, die erg lijken op de steden in Spanje en Portugal.

Latijns-Amerika is niet meer het bezit van Spanje of Portugal; het zijn nu zelfstandige landen.

Slide 5 - Tekstslide

Grootgrondbezit

Er komt veel grootgrondbezit voor.

Wie veel voor de Spaanse koning deed, kreeg een groot stuk land.

Dat land werd ingepikt van de indianen.

In veel landen bezit een kleine groep mensen het grootste deel van het land.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Platteland: landbouw

Tegenover dat grootgrondbezit staan heel veel landarbeiders en kleine boeren. Die hebben nauwelijks of green grond.

Ze verdienen bijna niets en kunnen met moeite overleven.

Ze blijven echter in de landbouw werken, omdat er geen ander werk is.

Laag ontwikkelingspeil als een groot deel van de beroepsbevolking in de landbouw werkt.

Slide 8 - Tekstslide

Stad

Veel inwoners willen wel ander werk en gaan op zoek naar een beter bestaan in de stad.

Migranten hebben meestal weinig opleiding voor een goede baan.

Veel mensen kunnen niet eens lezen of schrijven.

Ze hebben geen vast werk

Werk: sigarettenverkoper, schoonmaker, vuilraper vuilnisbelt


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Informele sector

Vuilnisraper, schoonmaker enz. zijn eenvoudige, slechtbetaalde banen. Bij gebrek aan beter werkzijn deze mensen 'gevlucht' in de dienstensector.

Dienstensector wordt ook wel 'vluchtsector'  of de 'informele sector' genoemd.

Laag ontwikkelingspeil als een groot deel van de beroepsbevolking in de vluchtsector werkt.

Slide 11 - Tekstslide

Inkomen

Het ontwikkelingspeil van een land kun je meten met het Bruto Nationaal Product (BNP)

Dat is de waarde van alle goederen en diensten die in een land worden gemaakt, gedurende één jaar.

Als je landen met elkaar wilt vergelijken, moet je dat BNP delen door het aantal inwoners.

BNP per inwoner

Slide 12 - Tekstslide

BNP

Er zijn grote verschillen  in het BNP per inwoner.

In een land waar veel mensen in de landbouw en de vluchtsector werken, is de waarde van goederen en diensten niet zo groot.

Een sigarettenverkoper verdient een paar euro's per dag.

Een computerspecialist verdient wel 100 euro per dag.

Slide 13 - Tekstslide

vluchtsector

Slide 14 - Woordweb

Latijns-Amerika

Slide 15 - Woordweb

Huiswerk 15 juni

H6.3 Rijk en arm in Latijns-Amerika

opdr.  1 t/m 7 en 9 t/m 11

Gebruik de atlas!


Leren CITO topo 100!!!!!!

Slide 16 - Tekstslide