Paragraaf 7
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Urbanisatie is....
A
De trek van de stad naar het platteland
B
Opnieuw naar de stad vertrekken vanaf het platteland.
C
De trek van het platteland naar de stad
D
Opnieuw naar het platteland vertrekken vanaf de stad.
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Hoe noem je de afstand die klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Drempelwaarde is...
A
De hoogte van een drempel
B
Minimaal aantal klanten dat nodig is om een zaak draaiend te houden
C
De afstand die klanten afleggen
D
Afname van het aantal jonge mensen in de bevolking
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Mensen verlaten de stad en gaan in de omgeving van de stad wonen.
A
Suburbanisatie
B
Drempelwaarde
C
Forensisme
D
Ruimtelijke ordening
Slide 14 - Quizvraag
Als de wegen verstopt raken, dan is er sprake van ....
Slide 15 - Open vraag
De oorzaak van het verdwijnen van voorzieningen kan zijn...
A
De drempelwaarde wordt niet gehaald.
B
De sociale controle neemt toe
C
De steden snel groeien
D
Het aantal ouderen neemt toe.
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Een winkel heeft 300 klanten per maand nodig om niet failliet te gaan
A
drempelwaarde
B
reikwijdte
C
verzorgingsgebied
D
urbanisatie
Slide 19 - Quizvraag
Een brillenzaak heeft een grotere reikwijdte dan een bakker
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Welke voorzieningen kunnen de drempelwaarde in een dorp wel halen?
A
bakker
B
ziekenhuis
C
juwelier
D
frietzaak
Slide 21 - Quizvraag
Nieuwbouwwijken die aan een grote stad vast zijn gegroeid noem je?
A
Dorpen
B
Stadsgewesten
C
Voorsteden
D
Randstad
Slide 22 - Quizvraag
Een stad met voorsteden eromheen die onderling veel contact met elkaar hebben noem je?
A
Stadsgewest
B
Stedelijk gebied
C
Agglomeratie
D
Randstad
Slide 23 - Quizvraag
Als stadsgewesten (bijna) aan elkaar vastgegroeid zijn noem je dat?
A
Agglomeratie
B
Landelijk gebied
C
Een stedelijk gebied
D
De Randstad
