§4.3 schakelingen

vandaag
Lessonup inloggen
goformative
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

vandaag
Lessonup inloggen
goformative

Slide 1 - Tekstslide


1 batterij geeft een spanning van 6 volt.
Hoeveel spanning leveren 4 batterijen?

Slide 2 - Open vraag

goformative.com/join
klassencode 5NQMLW
leerdoelen §4.2 spanning behaald/nog niet behaald

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Je weet wat wordt bedoeld met schakeling.
Een schakeling is een bepaald aaneenschakeling van spanningsbron,  draden en een apparaat of een lamp.
wat was ook weer een schakelaar?

Slide 5 - Tekstslide

Dit is onoverzichtelijk
Daarom hebben we
symbolen afgesproken.

Te gebruiken in een
schakelschema

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide


Je ziet 3 symbolen. Wat betekenen deze symbolen van boven naar beneden?

Slide 11 - Open vraag

teken het schakelschema
van deze schakeling

Slide 12 - Tekstslide

antwoord vorige opdracht
teken dit schakelschema

Slide 13 - Tekstslide

                           serie schakeling
Alle onderdelen van de schakeling zitten als kralen in één ketting. Het is 1 stroomkring
De stroom gaat achter elkaar door alle onderdelen.
Er bestaan drie soorten schakelingen.
serie, parallel en gemengd

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video


De stroom door het middelste lampje is 2 Ampère (A). Hoe groot is de stroom door het linker lampje?

Slide 16 - Open vraag


Hoe groot is de spanning over de lampjes in de linker en over de lampjes in de rechter schakeling?
A
even groot
B
links 3 V rechts 2 V
C
links 2V rechts 3V
D
links 12 V rechts 18 V

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide


Welke schakeling of schakelingen A,B,C is of zijn een serieschakeling?
A
alleen A
B
alleen B
C
A en C
D
alleen B en C

Slide 19 - Quizvraag

In een serie schakeling geldt:

  • als de stroomkring doorbroken is stopt overal de stroom
  • de stroom is overal even groot (0,3 A)
  • de spanning wordt verdeeld over de lampen of apparaten (12V)
  • de lampjes branden dan minder fel

Slide 20 - Tekstslide


De stroom door het middelste lampje is 2 Ampère (A). Hoe groot is de stroom door het linker lampje?

Slide 21 - Open vraag


Hoe groot is de spanning over de lampjes in de linker en over de lampjes in de rechter schakeling?
A
even groot
B
links 3 V rechts 2 V
C
links 2V rechts 3V
D
links 12 V rechts 18 V

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

  parallel schakeling
(er zijn vertakkingen)

Er bestaan drie soorten schakelingen.
serie, parallel
en gemengd
Bedenk wat er gebeurt met lampje B als lampje A stuk gaat.
Hoe loopt de stroom?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

In een parallel schakeling geldt:

  • De spanning over elke tak is even groot als de spanning van de batterij.
  • De lampjes branden daarom fel.
  • Als 1 lampje stuk gaat, blijft de rest gewoon branden.
  • Je kunt elk lampje afzonderlijk aan of uit zetten
6 V
6 V
6 V
6 V

Slide 26 - Tekstslide

In een parallel schakeling geldt:

  • De stroomsterkte I is niet overal gelijk.
  • De stroomsterkte I is bij de batterij het grootst
  • I batterij = I tak 1 + I tak 2 + I tak 3
9 A
3 A
3 A
3 A

Slide 27 - Tekstslide

6 V
6 V
6 V
6 V
3 V
3 V
Bij de parallel schakeling krijgen de lampjes 6 Volt spanning, ze branden fel.
Bij de serieschakeling delen de lampjes de spanning. Ze branden minder fel.

Slide 28 - Tekstslide


De batterij levert een spanning van 12 Volt (V). Wat is de spanning over het bovenste lampjes?
 (de lampjes zijn identiek)
A
12 V
B
4 V
C
36 V
D
3 V

Slide 29 - Quizvraag


De stroom I door elk lampjes is 0,6 A.
Hoe groot is de stroom vlak bij de batterij?
A
0,6 A
B
0,2 A
C
1,8 A
D
0,3 A

Slide 30 - Quizvraag


Voorspel wat er met de andere lampjes gaat gebeuren als lampje B stuk gaat. (hoe loopt de stroom?)
Gemengde schakeling
A
Lampje C en D branden ook niet.
B
Lampje C brandt ook niet meer.
C
Lampje A en C branden ook niet meer.
D
Alle lampjes branden nog.

Slide 31 - Quizvraag


Waar kun je een schakelaar plaatsen die ervoor zorgt dat alleen lampje B en C aan en uit gaat?
Gemengde schakeling
A
Tussen B en C
B
Tussen A en B
C
Tussen batterij en B
D
Tussen batterij en D

Slide 32 - Quizvraag

Vorige keer

Slide 33 - Tekstslide

Teken deze schakeling.
Teken deze schakeling.

Slide 34 - Tekstslide

Teken deze schakeling

Slide 35 - Tekstslide

Teken deze schakeling

Slide 36 - Tekstslide

Serie schakeling

Lampjes verdelen de spanning, branden zwak.


1 stroomkring.

Parallel schakeling

Lampjes branden fel. Spanning per tak= spanning van de batterij.

Lampjes kunnen apart aan en uit gezet worden.

Stroomsterkte niet overal gelijk

Slide 37 - Tekstslide

Teken

een schakeling waarbij twee lampjes zwak branden en aan en uit gezet kunnen worden.

Slide 38 - Tekstslide

Teken

een schakeling waarin twee lampjes fel branden en ze allebei tegelijk aan en uit gezet kunnen worden.

Slide 39 - Tekstslide

Teken
een schakeling waarin drie lampjes fel branden en waarbij de stroom door 1 van de lampjes wordt opgemeten

Slide 40 - Tekstslide

Teken

een schakeling waarbij 1 lampje fel brandt en 2 lampjes zwak branden. 

Slide 41 - Tekstslide

Teken

een schakeling waarbij drie lampjes zwak branden en waarbij de spanning over 1 lampje gemeten wordt.


Slide 42 - Tekstslide


Wat is de spanning over het bovenste lampje?
De schakelaar gaat dicht.
Verandert de spanning in het bovenste lampje ?

Slide 43 - Tekstslide


De schakelaar gaat dicht.
Verandert de stroomsterkte I (Ampère) bij het pijltje?
Zo ja, wordt I groter of kleiner?

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Link