Les 30 TIB, maandag 13 oktober (u/uu en competentie voorbereiden)

Taal in de buurt, maandag 13 oktober
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2HBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taal in de buurt, maandag 13 oktober

Slide 1 - Tekstslide

Welkom allemaal!
Hoe gaat het? 
Planning
-   - Lesdoelen
- U-uu klank (uitspraak + opdrachten)
- Samen nieuwe competentie voorbereiden
- Huiswerk






Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:

-Kan je het verschil horen tussen korte u en lange uu.
-Kan je woorden en zinnen met u en uu correct uitspreken.
- Heb je je voorbereid 1/3 nieuwe competentie voor je portfolio (buitenschoolse opdracht)






Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik - huiswerk ma 6/10

-Is het gelukt om een foto te sturen van opdracht 13?
-Is het gelukt om in te loggen in de online methode?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klank u-uu

Klank u = je lippen een beetje getuit, maar niet te strak (put, bus)
Klank uu = je lippen rond en naar voren (vuur, zuur)

  
-  - uitspraak samen oefenen-

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

u-uu
De dubbele uu is altijd lang (the double uu is always long of sound)
De enkele u is soms lang, soms kort (the singular u sometimes pronounced long, sometimes short)

Regel (rule):
Gesloten lettergreep, eindigt op medeklinker (consonant) > korte u (zus, kus)
Open lettergreep, eindigt op klinker (vowel)> lange u (bu-ren, mu-ren)



Slide 6 - Tekstslide

er zijn wel uitzonderingen (bijvoorbeeld Canada) maar over het algemeen kan je uitgaan van deze regel. 

gesloten lettergreep (bom) spreek je uit als korte o
open lettergreep (bomen) spreek je uit als lange oo 

Probeer alleen ook te luisteren niet alleen te kijken.

Een lettergreep (syllable) is een klankeenheid binnen een woord. Het is het deel van een woord dat je in één adem kunt uitspreken.
Voorbeelden:
“ta-fel” → 2 lettergrepen
“au-to” → 2 lettergrepen

Een handige test: spreek het woord langzaam uit en klap of tel mee bij elke hoorbare “klankgroep”. Elke klap is een lettergreep.
Opdracht 15, blz. 82 - Hoor je dezelfde klank of verschillend?

+ bij dezelfde klank
- bij een verschillende klank

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 16, blz. 82 - Uitspraak

Luister goed en herhaal het woord.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de woorden op die je met een korte u uitspreekt


buren, mus, zus, zuren, kus, muren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijven & spreken
1. Maak (zelf) drie korte zinnen met de woorden uit opdracht 16. 

Voorbeeld:
Mijn zus woont in Kenia.
Mijn buren zijn gezellig. 

2. Lees de zinnen aan elkaar voor - dus in tweetallen.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PAUZE! (15 minuten)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 nieuwe competenties 
Skills for the first 13 weeks were: 
Ik kan melding maken van schade/diefstal, ik weet waar ik moet zijn voor hulp denk aan apotheek, arts, one skill of your choice. 

Fill in where you stand with the new 3 skills we are going to work on these 13 weeks:
Ik kan een afspraak maken bij de gemeente, ik kan in een winkel vertellen wat ik zoek, ik kan mijn huisarts vertellen over mijn klachten

Today we will prepare the competentie (skill): 'ik kan in een winkel vertellen wat ik zoek'

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar winkel jij? Wat voor winkels?
Wat koop je daar?

Slide 13 - Tekstslide

activeren

woordenschat


Luister en herhaal
“Hallo, ik zoek …” (Hello, I am searching for...)

“Heeft u …?” (Do you have...?)

“Waar kan ik … vinden?” (Where can I find...?)

“Dank u wel.” (Thank you)

Slide 14 - Tekstslide

een paar basiszinnen om hulp te vragen bij wat je zoekt
Dialoog. Werk in tweetallen.
Verkoper: Goedemiddag, kan ik u helpen?
Klant: Ja, ik zoek [een product].

Verkoper: Dat ligt daar / hier. Wilt u nog iets anders?
Klant: Nee, dank u. Wat kost het?

Verkoper: [Prijs]. Wilt u pinnen of contant betalen?
Klant: Met pin, alstublieft.

Verkoper: Dank u wel, fijne dag!
Klant: Dank u, dag!

Na enkele minuten wisselen de rollen. 
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
-Werk nu zelf aan de competentie 'ik kan in een winkel vertellen wat ik zoek'  voor je portfolio.

- D.O. Ash & Cecilia
- Volgende week = herfstvakantie
20:45-21:00 Tijd voor vragen. Geen vragen? Dan kan je naar huis. Vergeet niet te tekenen! - presentielijst ligt op mijn bureau.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presentielijst 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk nieuw woord heb je geleerd?

Slide 18 - Tekstslide

uitvragen en op het bord schrijven


Maak je eigen dialoog
Kies een winkel:

-supermarkt
-kledingwinkel
-drogist
-parfumerie
-boekenwinkel
-elektronicawinkel
…of een andere winkel die jij leuk vindt.


Werk in tweetallen. Schrijf een korte dialoog van max. 8 zinnen tussen klant en verkoper.

-Begin met een begroeting.
-Zeg wat je zoekt. 
-Stel één vraag.
-Sluit beleefd af.


Oefen daarna de dialoog met je partner.

Aan het einde gaan we het klassikaal bespreken.
timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Laat cursisten hun dialoog voor de klas spelen

Geef feedback op uitspraak, woordgebruik en beleefdheid.