Herhalingsles ademhaling

Herhalingsles ademhaling
Hoofdstuk 8
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles ademhaling
Hoofdstuk 8

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer je te weinig zuurstof binnen krijgt zie je dat gelijk aan je huid.
Hoe zie je dit?

Slide 2 - Open vraag

Wat is een ander woord voor de ademhalingsorganen?
A
Luchtepitheel
B
Alveolair netwerk
C
Ademhalingsnetwerk
D
Luchtwegen

Slide 3 - Quizvraag

Noem de ademhalingsorganen
die je kent:

Slide 4 - Woordweb

Welke 3 belangrijke functies heeft de neus?

Slide 5 - Open vraag

Waarom is het beter om door je neus te ademen?
A
Houd bacteriën tegen
B
Door het reukslijmvlies ruik je de ingeademde lucht (waarschuwing)
C
Verwarmt de ingeademde lucht
D
Geen droge lucht in de longen. Wordt vochtig.

Slide 6 - Quizvraag

Welke delen komen samen in de keelholte?
A
De neus en mondholte
B
De neusholte, mondholte en slokdarm
C
De neusholte, mondholte, slokdarm en strottenhoofd
D
De neusholte, mondholte en strottenhoofd

Slide 7 - Quizvraag

Wat laat de keelholte binnenkomen?

Slide 8 - Open vraag

Wat sluit de neusholte af tijdens het slikken?

Slide 9 - Open vraag

Wat sluit de luchtpijp af tijdens het slikken?

Slide 10 - Open vraag

Wat ligt er in je strottenhoofd?
A
Huig
B
Keelamandelen
C
Neusamandelen
D
Stembanden

Slide 11 - Quizvraag

Welk onderdeel van de ademhalingsorganen kon je vergelijken met een stofzuigerslang?
A
Keelholte
B
Luchtpijp
C
Luchtpijptakken
D
Bronchiën

Slide 12 - Quizvraag

De luchtpijp ligt achter de slokdarm?
waar of niet waar?

Slide 13 - Open vraag

Hoe noem je de linker en rechter luchtpijptakken samen?

Slide 14 - Open vraag

In de kleine luchtpijptakken zit ook nog trilhaarepitheel
waar of niet waar?

Slide 15 - Open vraag

wat is de Latijnse benaming voor longblaasjes?
A
Bronchioli
B
Alveoli
C
Bronchi
D
Pulmones

Slide 16 - Quizvraag

Gasdeeltjes verplaatsen van een plek met hoge concentratie naar een plek met lage concentratie totdat er een evenwicht is.
Hoe noem je dit?

Slide 17 - Open vraag

Hoeveel zuurstof bevat uitgeademde lucht?
A
10 %
B
12%
C
16 %
D
20 %

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel koolstofdioxide bevat ingeademde lucht?
A
0,01 %
B
0,03%
C
0,05%
D
0,07%

Slide 19 - Quizvraag

De linkerlong is iets kleiner dan de rechterlong, omdat het hart ruimte nodig heeft.
waar of niet waar?

Slide 20 - Open vraag

Wat weet je nog over
de ademhalingsspieren?

Slide 21 - Woordweb

Welke 2 soorten ademhaling zijn er?

Slide 22 - Open vraag

Hoe wordt de buikademhaling ook wel genoemd?
A
Middenrif ademhaling
B
Buikspierademhaling
C
Snelle ademhaling
D
tussenrib ademhaling

Slide 23 - Quizvraag

Welke spier vormt een scheidingswand tussen de borst en buikholte?
A
Tussenribspier
B
Middenrif
C
Buikspier
D
Holtespier

Slide 24 - Quizvraag

Welke spieren gebruik je vooral bij de borstademhaling?
A
Middenrif
B
Buikspieren
C
Rugspieren
D
Tussenribspieren

Slide 25 - Quizvraag

Welke ademhaling is het beste voor je lichaam?

Slide 26 - Open vraag

Wat gebeurt er bij hyperventilatie?
A
Je tussenribspieren werken niet goed
B
Je longvliezen werken niet goed
C
De verhouding van zuurstof en koolstofdioxide raakt uit balans
D
Je longblaasjes werken niet goed

Slide 27 - Quizvraag

Het buitenste vlies van je longen zit aan de binnenkant van de borstkas vast en heet:

Slide 28 - Open vraag

Het binnenste vlies zit vast aan de longen en heet het:

Slide 29 - Open vraag

Wat is het ademcentrum?
A
Een orgaan dat zuurstof opslaat
B
Een vlies dat om de longen zit
C
Een deel van de hersenstam

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer laat het ademcentrum je sneller ademen?
A
Als het zuurstofgehalte te hoog is
B
Als het koolstofdioxidegehalte te hoog is
C
Als je hartslag te laag is
D
Als je hartslag te hoog is

Slide 31 - Quizvraag

Wat vonden jullie van
deze lesson up?

Slide 32 - Woordweb

Wat heb je geleerd en is je
bijgebleven?

Slide 33 - Woordweb