Bijwoorden & bijvoeglijke naamwoorden

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

3M Adjectives and adverbs

This lesson is about: bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden.

Can: understand + know how to use them. 

Adjectives

Bijvoeglijke naamwoorden (EN: adjective) zijn woorden die je kunt gebruiken om iets of iemand te beschrijven.

Een bijvoeglijk naamwoord (adjective) zegt daardoor iets over een zelfstandig naamwoord.

The fast car. --> De snelle auto.

The pretty girl. --> De knappe meid.

The handsome boy. --> De knappe jongen.

Adverbs

Bijwoorden (adverbs) zijn woorden die aangeven hoe iemand (of iets) wat doet.

Een bijwoord (adverb) zegt daardoor iets over een werkwoord.

She sings beautifully. --> Ze zingt fantastisch.

The car stopped quickly. --> De auto stopte snel.

Quietly open the door. --> Open zachtjes de deur.

Adjectives and adverbs

Adverbs

 Most common : +ly

bijvoorbeeld: 

beautiful --> beautifully

careful --> carefully

quick --> quickly

Adjectives and adverbs

Pay attention! 

Eindigt een woord op een medeklinker + y, dan verandert het in -ily.

Angry --> angrily

Adjectives and adverbs

Some words change completely OR not at all!

good --> well: She is a good singer. She sings well.

fast --> fast:    A Ferarri is fast. The car drives fast.

hard --> hard: You are hard workers. You work hard.

She is a good singer.
Over welk woord zegt 'good' iets?

1. She
2. is
3. a
4. singer

The car stopped quickly.
Over welk woord zegt 'quickly' iets?

1. the
2. car
3. stopped

Wanneer een woord iets zegt over een zelfstandig naamwoord (persoon/dier/ding) dan moet er 'ly'achter.

1. Waar
2. Niet waar

Wanneer een woord iets zegt over een werkwoord dan moet er 'ly'achter.

1. Waar
2. Niet waar

She sings ...

1. beautiful
2. beautifully

She can play the drums ...

1. wonderful
2. wonderfully

I always like a ... story.

1. good
2. well

My dad can tell a story ..........

1. good
2. well

Yesterday was a ... day.

1. strange
2. strangely

He ... reads a book.

1. quick
2. quickly

July is a ... girl

1. pretty
2. prettilly

He is a ... driver.

1. careful
2. carefully

Max is a (wonderful) singer.

Max sings (wonderful)

The dog barks (loud).

He drives the car (careful).

Recap

An adjective describes the noun. 

An adverb describes a verb. (+ly)

Some adverbs have their own form OR don't change at all. 

Ik begrijp de uitleg.

😒🙁😐🙂😃

Oefenen

Oefen met adjectives and adverbs.

Chapter 3, I Writing and Grammar, ex. 49 & 50.

https://engelsklaslokaal.nl/en/english-grammar-exercises/miscellaneous/adverb-adjective/

https://www.english-grammar.at/online_exercises/adjective_adverb/ad038-adjectives-adverbs.htm