Mediawijsheid

Waar staat WWW voor
A
World Wide Web
B
Woof Woof Woof
C
Wie Wat Waar
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Waar staat WWW voor
A
World Wide Web
B
Woof Woof Woof
C
Wie Wat Waar

Slide 1 - Quizvraag

Pesten is een negatief gevolg van sociale media
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 2 - Quizvraag

De uitvinder van het World Wide Web is Tim Berners-Lee
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn positieve aspecten van sociale media
A
Vrienden maken
B
Oneindig veel films, series en muziek
C
Internetverslaving
D
Gratis bellen (of voor weinig geld)

Slide 4 - Quizvraag

Hoe kan je nepnieuws herkennen
A
Er van uit gaan dat het klopt
B
Controleren wat je ziet/leest
C
Door het te delen

Slide 5 - Quizvraag

Welke twee technieken zijn samen gevoegd
A
Computer en een kabel
B
Internet en hypertext
C
Internet en sociale media

Slide 6 - Quizvraag

Hoe liep de communicatie 50 jaar geleden
A
Op één plek
B
Op verschillende plekken
C
Online

Slide 7 - Quizvraag

Wat wordt er gedaan tegen nepnieuws
A
Berichten worden verwijderd
B
Maatregelen
C
Het wordt verder gedeeld
D
Actieplannen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is web vissen
A
Een spelletje om vissen te vangen
B
Zoeken naar producten
C
Online oplichten

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn de gevaren van sociale media
A
Het wegvallen van je internet
B
Je telefoon die wordt afgepakt
C
Stalkers
D
Online pestgedrag

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn aspecten van online pesten
A
Foto's verspreiden
B
Lachen om filmpjes waarin mensen vallen
C
Beledigende reacties plaatsen

Slide 11 - Quizvraag

Wat kon vroeger niet?
A
Digitaal kranten bekijken
B
Telefoneren
C
Muziek apps gebruiken

Slide 12 - Quizvraag

Iedereen is veilig op het internet
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat is fake nieuws
A
Nep nieuws
B
Nieuws met een leuke naam
C
Nieuws dat waar is

Slide 14 - Quizvraag

Waar zorgt het algoritme voor
A
Veel keuze aan filmpjes over verschillende onderwerpen
B
Dat je in een gesloten wereld zit

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent mediawijsheid?
A
Het volledig negeren van alle vormen van media.
B
Het geloven in alles wat op sociale media staat.
C
Het gebruiken van media zonder enige vorm van kritiek.
D
Het verstandig en kritisch omgaan met media.

Slide 16 - Quizvraag

Waarom is mediawijsheid belangrijk?
A
Om onbeperkt gebruik te maken van social media.
B
Om nepnieuws te herkennen en kritisch te denken.
C
Om reclameboodschappen onvoorwaardelijk te accepteren.
D
Om de kijkcijfers van televisieprogramma's te verhogen.

Slide 17 - Quizvraag

Hoe kunnen mensen mediawijsheid vergroten?
A
Door enkel te vertrouwen op roddelbladen.
B
Door het negeren van verschillende media-uitingen.
C
Door het delen van elk bericht op sociale media.
D
Door het volgen van betrouwbare nieuwsbronnen.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van mediawijs gedrag?
A
Het controleren van bronnen voordat iets wordt gedeeld.
B
Het klakkeloos delen van ongeverifieerde informatie.
C
Het geloven in alle berichten van influencers.
D
Het verspreiden van geruchten zonder enige controle.

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn de risico's van onvoldoende mediawijsheid?
A
Het beperken van de toegang tot informatie.
B
Het ontwikkelen van sterke kritische denkvaardigheden.
C
Het vermijden van sociale media platforms.
D
Het verspreiden van desinformatie en het geloven in fake news.

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent burgerschap?
A
Het actief deelnemen aan de samenleving
B
Het verlaten van je geboorteland

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van mediawijs gedrag?
A
Het controleren van de betrouwbaarheid van informatie
B
Het delen van elke nieuwsbericht zonder te checken

Slide 22 - Quizvraag

Hoe kan burgerschap worden bevorderd?
A
Door vrijwilligerswerk te doen in de lokale gemeenschap
B
Door zich af te sluiten van maatschappelijke kwesties

Slide 23 - Quizvraag

Wat houdt sociaal maatschappelijk burgerschap in?
A
Het actief deelnemen aan de samenleving
B
Het volledig afhankelijk zijn van de overheid
C
Het vermijden van sociaal contact
D
Het negeren van maatschappelijke problemen

Slide 24 - Quizvraag

Hoe kunnen burgers sociaal maatschappelijk actief zijn?
A
Door anderen te discrimineren
B
Door vrijwilligerswerk te doen
C
Door alleen aan hun eigen belangen te denken
D
Door zich af te zonderen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van sociaal maatschappelijke betrokkenheid?
A
Het veroorzaken van overlast in de buurt
B
Het helpen van ouderen in de buurt
C
Het negeren van buurtactiviteiten
D
Het buitensluiten van medeburgers

Slide 26 - Quizvraag

Wat draagt bij aan een sterke sociaal maatschappelijke samenleving?
A
Het respecteren van diversiteit
B
Het opleggen van uniformiteit
C
Het bevorderen van polarisatie
D
Het discrimineren van minderheden

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de rol van de overheid in sociaal maatschappelijk burgerschap?
A
Het ontmoedigen van maatschappelijke participatie
B
Het instellen van strenge sociale regels
C
Het bevoordelen van bepaalde groepen
D
Het bevorderen van gelijke kansen voor iedereen

Slide 28 - Quizvraag