Paragraaf 1.1: Introductie in de biologie

Welkom bij...
Schooljaar 2025 - 2026
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij...
Schooljaar 2025 - 2026

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Verwachtingen van dit jaar
  • Het PTA/planning van dit jaar bekijken
  • Begin thema 1: Inleiding in de biologie (paragraaf 1.1: Wat kun je met biologie)
  • Les ordening (voorkennis nodig voor dit thema)
  • Oefenblad Ordening
  • Online leeromgeving zitten





Slide 2 - Tekstslide

Werkwijze Biologie
Je hebt altijd bij je:
  • Laptop met lader en oortjes (dicht op tafel)
  • Biologie boek
  • Schrift voor aantekeningen
  • Rekenmachine
  • Pen, potlood, liniaal en geodriehoek

Slide 3 - Tekstslide

Wat verwachten jullie dit jaar van mij?

Slide 4 - Woordweb

Wat verwachten jullie
van het vak dit jaar?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

1.1: inleiding in de biologie

Slide 8 - Tekstslide

Voorkennis: wat is de definitie van biologie ook alweer?

Slide 9 - Open vraag

Waarom is biologie zo belangrijk?

Slide 10 - Woordweb

Voorkennis: wat is een organisme?

Slide 11 - Open vraag

Wat is stofwisseling?
A
Ademhaling
B
Uitscheiding
C
Vertering
D
Alle chemische reacties in een organisme

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer behoren dieren tot dezelfde soort?

Slide 13 - Open vraag

Lesdoelen
1.1.1 Ik kan beschrijven wat biologie is en uitleggen dat biologie op veel gebieden een rol speelt.

 
1.1.2 Ik kan het verschil tussen levensloop en levenscyclus beschrijven.

1.1.3 Ik kan de organisatieniveaus van de biologie benoemen en uitleggen dat op elk hoger organisatieniveau emergente eigenschappen kunnen ontstaan. (VWO)

Slide 14 - Tekstslide

Levensfases en levenscyclus

Slide 15 - Tekstslide

Organisatieniveaus
Elk organisatieniveau is opgebouwd uit het kleinere niveau.

Emergente eigenschap (VWO) = eigenschap die optreedt op een hoger organisatieniveau.
bijv. de verschillende weefsels van vleugels zorgen voor de emergente eigenschap 'Vliegen'

Slide 16 - Tekstslide

Organisatieniveaus

Slide 17 - Tekstslide

Ordening

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen

1. Ik kan cellen indelen aan de hand van celkenmerken in de vier rijken

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn de 4 rijken?

Slide 20 - Woordweb

Wat is een cel?

Slide 21 - Woordweb

Wat zijn celorganellen?

Slide 22 - Woordweb

Noem een voorbeeld
van een celkenmerk

Slide 23 - Woordweb

Cellen: kleinste levende eenheid
Vertonen dus levenskenmerken als:
1. Groei: groter en zwaarder
2. Ontwikkeling: verandering bouw
3. Reageren op prikkels: waarnemen
4. Beweging
5. Stofwisseling:
6. Voeding
7. Ademhaling
8. Uitscheiding
9. Voortplanting

Slide 24 - Tekstslide

Levenskenmerken
1. Groei: groter en zwaarder
2. Ontwikkeling: verandering bouw
3. Reageren op prikkels: waarnemen
4. Beweging
5. Stofwisseling:

6. Voeding
7. Ademhaling
8. Uitscheiding

9. Voortplanting

Slide 25 - Tekstslide

Dierlijke cel

Slide 26 - Tekstslide

Plantaardige cel

Slide 27 - Tekstslide

Elk celorganel heeft zijn eigen functie
Celwand: Beschermen van de cel en geeft stevigheid
Celmembraan: Het wel of niet doorlaten van de stoffen
Celkern: Regelt alles wat er in een cel gebeurt.
Vacuole: zorgt voor stevigheid
Bladgroenkorrel: Zorgt voor energierijke stoffen (fotosynthese)
Cytoplasma: Stroperige vloeistof 
Mitochondrium: plek waar de stofwisseling/verbranding in de cel plaatsvindt

Slide 28 - Tekstslide

Plastiden

Slide 29 - Tekstslide

OVEREENKOMSTEN


Cytoplasma

Celmembraan

Celkern

(kernmembraan)



VERSCHILLEN


Vacuole

Celwand

Bladgroenkorrels/Plastiden

Slide 30 - Tekstslide

Hoeveel bacteriën denk je
dat er op jouw mobiel zitten?

Slide 31 - Woordweb








Je mobiel bevat 25 000 bacteriën 
per vierkante centimenter

Slide 32 - Tekstslide

Kenmerken bacteriën




  • één cel
  • erg klein
  • zweepharen
  • geen kernmembraan
  • kringchromosomen

Slide 33 - Tekstslide

Bacterie met zweepharen

Slide 34 - Tekstslide

Kenmerken
Schimmels
  • eencellig of meercellig
  • eencellig zijn gisten 
  • meercelligen zijn lange draden 
  • Hebben vaak een celwand
Een paddenstoel is een meercellige schimmel! 
  • Voortplanting: schimmeldraden of sporen (= een cel)

Slide 35 - Tekstslide

Gistcel
Bakkersgist

Slide 36 - Tekstslide

Beschimmeld brood
Schimmeldraden

Slide 37 - Tekstslide

?
?

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Hoe sta jij in de lesdoelen?
1.1.1 Ik kan beschrijven wat biologie is en uitleggen dat biologie op veel gebieden een rol speelt.

 
1.1.2 Ik kan het verschil tussen levensloop en levenscyclus beschrijven.

1.1.3 Ik kan de organisatieniveaus van de biologie benoemen en uitleggen dat op elk hoger organisatieniveau emergente eigenschappen kunnen ontstaan. (VWO)

Ordening:
1. Ik kan cellen indelen aan de hand van celkenmerken in de vier rijken

Slide 40 - Tekstslide

Hoe sta jij in de lesdoelen?

Slide 41 - Tekstslide

Aan de slag!
In tweetallen voor 10 minuten dan bespreken klassikaal

Havo: 
Werkblad Ordening
VWO:
Werkblad ordening

Klascodes online leeromgeving: 
4H: 983998
4V: 604281












timer
10:00

Slide 42 - Tekstslide

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?

Slide 43 - Tekstslide

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 44 - Tekstslide