Par. 1.1 water

WELKOM!
Chromebook dicht op tafel
Pen en boek op tafel

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!
Chromebook dicht op tafel
Pen en boek op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Nabespreken huiswerk (examenvragen + 4.6)
  • Syllabus Leefomgeving - water (wat gaan we komende weken leren?)
  • Bespreken 4.1 deel 1:
    - Kenmerken Rijn en Maas
    - Stroomgebied en lengteprofiel
    - Debiet en regiem
    - 3 soorten rivieren
    - Verval en verhang (incl. opdracht)
    - Effect klimaatverandering op temperatuur en neerslag
    - Effect klimaatverandering op debiet en regiem

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken/ nabespreken 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Slide 6 - Video

Slide 7 - Link

Leerdoelen 1.1
  • Je kent de betekenis van de begrippen uit paragraaf 1.1.
  • Je kunt het verloop van het debiet en het regiem van de Rijn en de Maas beschrijven en verklaren.
  • Je kunt de verschillen uitleggen tussen een gletsjerrivier, een regenrivier en een gemengde rivier.
  • Je kunt op basis van grafieken aangeven wat voor soort rivier zichtbaar is, waarbij je de begrippen debiet en regiem toe kunt passen.
  • Je kunt de kenmerken noemen van de bovenloop, de middenloop en de benedenloop van een rivier.
  • Je kunt in een grafiek van het regiem van een rivier de piekafvoer aanwijzen.
  • Je kunt beschrijven welke gevolgen klimaatverandering heeft op de temperatuur, neerslag en verdamping in zomer/ winter.
  • Je kunt beschrijven welke gevolgen de klimaatverandering heeft op het debiet  van de Rijn en de Maas. 
  • Je kunt uitleggen hoe klimaatverandering leidt tot een onregelmatiger regiem van de Rijn en de Maas.
  • Je kunt beschrijven welke gevolgen klimaatverandering heeft op de temperatuur, neerslagregiem en verdamping in de zomer en winter.
  • Je kunt beschrijven welke gevolgen de klimaatverandering heeft op het debiet van de Rijn en de Maas.
  • Je kunt uitleggen hoe klimaatverandering leidt tot een onregelmatiger regiem van de Rijn en de Maas.

Slide 8 - Tekstslide

Stroomgebied = het gebied dat afwatert op een bepaalde rivier en zijrivieren
Waterscheiding = de grens tussen twee stroomgebieden. Een berg of een heuvelrug bijvoorbeeld. 
Stroomstelsel = een rivier met alle zijrivieren en vertakkingen die deel uitmaken van hetzelfde stroomgebied
Een aantal basisbegrippen

Slide 9 - Tekstslide

Bovenloop: hoge stroomsnelheid, transport van alle sedimenten (van klein tot heel groot), daardoor vooral erosie. Voor de Rijn: bovenloop wordt gevoed door smeltwater.
Middenloop: minder reliëf, afnemende stroomsnelheid, evenwicht tussen erosie en sedimentatie, grof zand en grind. 
Benedenloop: weinig reliëf, sedimentatie, erosie in de breedte, fijn zand en klei, lage stroomsnelheid. 
Delta: stroomsnelheid zo goed als 0, sedimentatie van het fijnste materiaal

Slide 10 - Tekstslide

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Waterscheiding
Stroomstelsel
Stroomgebied

Slide 11 - Sleepvraag

1.Reliëf

2. Stroomsnelheid

3. Processen

4. Sediment

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Veel

Weinig
Overgang hoog naar laag


Laag
Sedimentatie
Fijn zand, klei
Hoog
verticale 
erosie
stenen
hoog/laag
Erosie/sedimentatie in evenwicht
Grof zand, grind

Slide 12 - Sleepvraag

Debiet en regiem
Debiet
De totale hoeveelheid water die een rivier kan vervoeren gemeten in kubieke meters per seconde (m3/s). Een kubieke meter water staat gelijk aan 1000 liter water. 
Regiem
Het verschil in waterafvoer van een rivier gedurende het jaar. Eigenlijk kun je zeggen: de schommelingen in het debiet gedurende het jaar.
Verschil?
Tussen de Maas en de Rijn zijn duidelijk verschillen in debiet en regiem zichtbaar. 
  • Rijn is gemengd, Maas regen - Rijn heeft dus meerdere voedingsbronnen.
  • Stroomgebied van de Rijn is groter dan die van de Maas.
Waarom is het debiet in de zomer lager?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is debiet?
A
Schommelingen in de waterafvoer van een rivier gedurende een jaar.
B
Totale hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaalde plek per tijdseenheid (m3/sec).
C
Hoogteverschil per km.
D
Hoge afvoer van een rivier.

Slide 14 - Quizvraag

Het regiem is:
A
de hoeveelheid water die door de rivier stroomt
B
De snelheid van het water
C
De schommeling in de waterafvoer van een rivier
D
het hoogteverschil van de rivier per kilometer

Slide 15 - Quizvraag

In welk seizoen is het debiet van een rivier het laagst? Geef hier vervolgens een oorzaak voor.

Slide 16 - Open vraag

1. Het debiet van de Rijn is kleiner dan die van de Maas.
2. Het debiet is in de winter groter omdat er dan meer neerslag valt.
3. Het regiem van de Maas is onregelmatiger dan dat van de Rijn

Neem de cijfers 1 t/m 3 over en geef aan of de uitspraak juist/onjuist is.

Slide 17 - Open vraag

3 soorten rivieren
Op basis van het regiem kun je rivieren indelen
Gemende rivier
Een gemengde rivier is een rivier waarvan de voeding bestaat uit smeltwater en regenwater. In de bovenloop wordt een gemengde rivier voornamelijk gevoed door smeltwater afkomstig van gletsjers en sneeuw en in de benedenloop voornamelijk door regenwater. Het regiem is vrij regelmatig. 
Gletsjerrivier
Een gletsjerrivier is een rivier die volledig wordt gevoed door het smeltwater van gletsjers. Het debiet is in het voorjaar (en begin zomer) het grootst vanwege het smelten van een gletsjer rivier. Normaal gesproken gaan gletsjerrivieren na de bovenloop over in gemengde rivieren. 
Regenrivier
Een regenrivier wordt gevoed door regenwater. In periodes van droogte is de waterstand in deze rivieren laag. Na periodes van veel neerslag stijgt het waterpeil. Het regiem is vrij onregelmatig. Het debiet is in de winter het hoogst omdat het dan het meeste regent. In de zomer is het debiet juist laag door minder neerslag en een grotere verdamping. 
Rijn is gemengd - dat zie je aan de toename van het debiet in de maanden mei en juni. Dan komt er naast regenwater ook smeltwater. Het regiem is regelmatig(er).
De Maas is een regenrivier. Het regiem is onregelmatig.

Slide 18 - Tekstslide

Hieronder staan 5 vragen. Noteer de antwoorden op het blad. Daarna bespreken we de antwoorden.
Ant.1
De Rijn is een gemengde rivier dat betekent dat de Rijn gevoed wordt door zowel smeltwater als regenwater.
Ant.2
De Maas is een regenrivier, dat betent dat de Maas wordt gevoed door regenwater. 
Ant.3/4
De Rijn: 
Lobith ligt in Nederland. Je kunt zien dat de Rijn zijn piekafvoer heeft in de wintermaanden. Dat komt omdat het meeste smeltwater van de zomer ervoor door de bodem naar de rivier is gesijpelt en in de rivier terecht is gekomen. Ook is er in de winter minder verdamping waardoor er meer water in de rivier terrecht komt.

De Maas:
In de wintermaanden is het kouder, dus is er minder verdamping. Hierdoor bevatten rivieren meer water. Daarnaast is er minder vegetatie die water uit de bodem opneemt. Dit water komt nu wel in de rivier.
timer
5:00
Ant.5
Het debiet van de Rijn is het grootst. Dit komt omdat het stroomgebied van de Rijn groter is, de Rijn gevoed wordt op 2 manieren (regen- en smeltwater).

Slide 19 - Tekstslide

Verval en verhang
Verval: hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier in meters.
(berekening: hoogte A - hoogte B). Antwoord in meters. 

Verhang
: het verval van een rivier, gemeten in meters per kilometer.
(berekening: verval in meters : afgelegde afstand in km) - m/km

Slide 20 - Tekstslide

Welke conclusies kun je trekken over het verval en verhang per onderdeel van het lengteprofiel?

Slide 21 - Tekstslide

Docent doet het voor:
Verval = hoogteverschil
Verhang = verval : afstand (in m/km)
Antwoord
Verval: 2345m - 0m = 2345 meter
Verhang: 2345m : 1320km = 1,78 m/km

Slide 22 - Tekstslide

Bekijk figuur 1.
a Wat is het verval van deze rivier?
b Wat is het verhang tussen traject B en D langs de rivier? Laat je berekening ook zien!

Slide 23 - Open vraag

Opdracht
In je aantekenboekje is een opdracht toegevoegd over verval en verhang.
Antwoord noteer je in het document. Let op je berekeningen! Rond af op 2 decimalen (indien nodig).

Ga deze maken. Hiervoor krijg je 10 minuten. Daarna klassikale bespreking

Slide 24 - Tekstslide

Gevolgen klimaatverandering
Kort gezegd kunnen we stellen dat de temperatuur toeneent in alle jaargetijden. Daarnaast zal er over het jaar meer neerslag vallen. In de zomer zullen er langere droge perioden zijn. Als het regent zullen dit vooral hevige buien zijn. In de winter zal er meer neerslag vallen (warmer - daardoor meer verdamping - gevolg: meer neerslag).

Slide 25 - Tekstslide

Neerslagregiem
Neerslagregiem wordt onregelmatiger: langere, drogere perioden worden afgewisseld door plotselinge, hevige regenbuien (hoge neerslagintensiteit. Dit kan zorgen voor piekafvoeren (plotseling hoge afvoer) van rivieren.

Slide 26 - Tekstslide

Gevolgen Nederlandse rivieren?
Gevolg debiet
Het debiet zal in de winter toenemen omdat er meer neerslag zal vallen. In de zomer juist afnemen omdat er meer/langere droge perioden zullen zijn en door de hogere temperaturen neemt de verdamping toe.

Dit kan leiden tot een hogere piekafvoer in de winter --> overstromingsgevaar!
Gevolg regiem
Het regiem zal onregelmatiger worden. Verschil tussen debiet zomer en winter wordt immers groter.

Het regiem wordt onregelmatiger omdat het neerslagpatroon onregelmatiger wordt/ er sprake is van extreme weersomstandigheden.
Een debiet wordt hoger of lager.
Een regiem wordt regelmatig of onregelmatig. Bij regiem nooit over hoger of lager spreken!!!
!!

Slide 27 - Tekstslide

Geef een oorzaak waardoor klimaatverandering bijdraagt aan het onregelmatiger worden van het regiem van rivieren.

Slide 28 - Open vraag

In de 20e eeuw is het overstromingsrisico langs de Neder-Rijn
toegenomen. De verandering van het klimaat is hiervan een oorzaak. Geef een verandering van het klimaat waardoor het overstromingsrisico is toegenomen.

Slide 29 - Open vraag

Het regiem van de Rijn is de laatste decennia steeds onregelmatiger
geworden. Dit wordt mede veroorzaakt door klimaatverandering.
Leg uit dat klimaatverandering tot een onregelmatiger regiem van de Rijn
leidt. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag! 

Pak je boek en je schrift. Maak de  opdrachten van par. 1.1. 

Slide 32 - Tekstslide

Tot de volgende les :)

Slide 33 - Tekstslide