3.11: kiezen en schrijven

3.11: kiezen en schrijven
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

3.11: kiezen en schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Waar zie je de straat?
A
B
C
D

Slide 2 - Quizvraag


het kopje
Woord voor woord
A
B
C
D

Slide 3 - Quizvraag

Ik ............... thuis.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 4 - Quizvraag

Het is klein. Er zijn weinig huizen. Er wonen niet veel mensen.
A
de stad
B
het dorp
C
het land
D
nederland

Slide 5 - Quizvraag

Een flat is een ................ gebouw.
A
school
B
laag
C
hoog
D
klein

Slide 6 - Quizvraag

het balkon
A
B

Slide 7 - Quizvraag

de muur
A
B

Slide 8 - Quizvraag

wat is de goede vorm van hebben?
A
Wij hebben geen garage.
B
Wij heeft geen garage.
C
Wij heb geen garage.

Slide 9 - Quizvraag

wat is de goede vorm van hebben?
A
De flat hebben een balkon.
B
De flat heeft een balkon.
C
De flat heb een balkon.

Slide 10 - Quizvraag

20
A
twintig
B
negentien
C
achttien
D
zeven

Slide 11 - Quizvraag

Hij .............naar school. (lopen)
A
loop
B
lopen
C
loopt

Slide 12 - Quizvraag

___________ is de school?
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom

Slide 13 - Quizvraag

hoe schrijf je '17'?
A
zeeventien
B
zeventien
C
zeventtien
D
zeventen

Slide 14 - Quizvraag

5
A
acht
B
vier
C
vijf
D
zeven

Slide 15 - Quizvraag

Ik .... het woord 'huis'.
A
spel
B
spelt
C
spellen

Slide 16 - Quizvraag

20
A
twintig
B
negentien
C
achttien
D
zeven

Slide 17 - Quizvraag

De docent schrijft de zinnen op...............
A
de pen
B
het bord
C
de tekst
D
maken

Slide 18 - Quizvraag

Wat komt er na 'achtste'?
A
achttiende
B
negende
C
acht
D
tiende

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het rangtelwoord voor 12?
A
twaalfend
B
tiende
C
twaalfde
D
twaalf

Slide 20 - Quizvraag

wat gaan we vandaag doen?
Herhaling
Uitleg
Check 
Opdrachten 
Exit Check

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de goede vorm van 'wonen'?
Ik ...... in Nederland.
A
woon
B
woont
C
won
D
wonen

Slide 22 - Quizvraag

Schrijf de goede vorm van 'maken':
Hij ...... de oefening.

Slide 23 - Open vraag

Welke kleur is het bed?

Slide 24 - Open vraag

Mijn buurman is.....
A
verdieping
B
aardig
C
buurt
D
trap

Slide 25 - Quizvraag


Ik schrijf
Wij schrijven 




Ik gee... een hand..
Wij geven een hand.

Ik kies
Wij kiezen




Ik lee... een boek.
Wij lezen een boek.


  V
  Z
Aan het eind van een woord staat nooit een v of een z
Par.3.11.    Blz. 118.

Slide 26 - Tekstslide

schrijven
ik schrijf
jij schrijft
hij/zij schrijft
wij schrijven
jullie schrijven
zij schrijven

Slide 27 - Tekstslide

kiezen
ik kies
jij kiest - kies jij?
hij ................
zij kiest
u .............
wij ................
jullie kiezen
zij kiezen

Slide 28 - Tekstslide

KIEZEN: welke is fout?
A
Ik kies het fruit.
B
Hij kiezt het fruit
C
Kies jij het fruit ?
D
Wij kiezen het fruit.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
kiezen
B
kiezzen
C
kiezzzen

Slide 30 - Quizvraag

kiezen

Wij ... een boek in de bieb.
A
kiesten
B
koos
C
koosden
D
kozen

Slide 31 - Quizvraag

schrijven
ik _____
A
schrijv
B
schrijf
C
schrijft
D
schrijven

Slide 32 - Quizvraag

schrijven
hij ______
A
schrijf
B
schrijv
C
schrijft
D
schrijvt

Slide 33 - Quizvraag


schrijven
A
B
C
D

Slide 34 - Quizvraag

Schrijven doe je met ................

A
een pen
B
een gum
C
een potlood
D
een computer

Slide 35 - Quizvraag