DO Les 2

Pak een boek, een pen en ga in de kring zitten


Zwaartekracht
timer
5:00
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pak een boek, een pen en ga in de kring zitten


Zwaartekracht
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Contextopgaven
- Realistische opgaven 
- DAT / CAT
- Oplossing

Slide 2 - Tekstslide

Stappen
1. Bekijken
2. Begrijpen
3. Beantwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Bekijken
Doel: onderwerp vaststellen / voorkennis activeren / vraag lezen

- Lees de titel
- Kijk naar de afbeeldingen
- Stel het onderwerp vast
- Lees de vraag
- Bedenk wat je al van het onderwerp weet
- Scannend lezen en moeilijke woorden vaststellen

Slide 4 - Tekstslide

Begrijpen
Doel: informatie beoordelen / informatie overzichtelijk maken

- Tekst zin voor zin doorlopen en belangrijke informatie op kladblad schrijven
- In je hoofd samenvatten van opgeschreven informatie en informatie op het kladblad overzichtelijk maken

Slide 5 - Tekstslide

Beantwoorden
Doel: Relevante informatie op kladblaadje vinden en vraag beantwoorden

- Ga na wat er van je gevraagd wordt
- Gebruik de gegevens op je kladblaadje om de informatie te vinden en de vraag te beantwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Bekijken opgave kabelbaan
Doel: onderwerp vaststellen / voorkennis activeren / vraag lezen

- Lees de titel
- Kijk naar de afbeeldingen
- Stel het onderwerp vast
- Lees de vraag
- Bedenk wat je al van het onderwerp weet
- Scannend lezen en moeilijke woorden vaststellen

08:42

Slide 7 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. Er is ook een constante weerstandskracht door de lucht, zogenaamde wrijvingskracht, van 200 N. De zwaartekrachtversnelling g is 10 m/s2. De gemiddelde massa van een passagier is 70 kg.

Slide 8 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. Er is ook een constante weerstandskracht door de lucht, zogenaamde wrijvingskracht, van 200 N. De zwaartekrachtversnelling g is 10 m/s2. De gemiddelde massa van een passagier is 70 kg.

Slide 9 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. Er is ook een constante weerstandskracht door de lucht, zogenaamde wrijvingskracht, van 200 N. De zwaartekrachtversnelling g is 10 m/s2. De gemiddelde massa van een passagier is 70 kg.

Slide 10 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. Er is ook een constante weerstandskracht door de lucht, zogenaamde wrijvingskracht, van 200 N. De zwaartekrachtversnelling g is 10 m/s2. De gemiddelde massa van een passagier is 70 kg.

Slide 11 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. Er is ook een constante weerstandskracht door de lucht, zogenaamde wrijvingskracht, van 200 N. De zwaartekrachtversnelling g is 10 m/s2. De gemiddelde massa van een passagier is 70 kg.

Slide 12 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. Er is ook een constante weerstandskracht door de lucht, zogenaamde wrijvingskracht, van 200 N. De zwaartekrachtversnelling g is 10 m/s2. De gemiddelde massa van een passagier is 70 kg.

Slide 13 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. Er is ook een constante weerstandskracht door de lucht, zogenaamde wrijvingskracht, van 200 N. De zwaartekrachtversnelling g is 10 m/s2. De gemiddelde massa van een passagier is 70 kg.

Slide 14 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. Er is ook een constante weerstandskracht door de lucht, zogenaamde wrijvingskracht, van 200 N. De zwaartekrachtversnelling g is 10 m/s2. De gemiddelde massa van een passagier is 70 kg.

Slide 15 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. Er is ook een constante weerstandskracht door de lucht, zogenaamde wrijvingskracht, van 200 N. De zwaartekrachtversnelling g is 10 m/s2. De gemiddelde massa van een passagier is 70 kg.

Slide 16 - Tekstslide

Begrijpen
Doel: informatie beoordelen / informatie overzichtelijk maken

- Tekst zin voor zin doorlopen en belangrijke informatie op kladblad schrijven
- In je hoofd samenvatten van opgeschreven informatie en informatie op het kladblad overzichtelijk maken

Slide 17 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. 

Slide 18 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. 

Slide 19 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. 

Slide 20 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. 

Slide 21 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. 

Slide 22 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. 

Slide 23 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. Er is ook een constante weerstandskracht door de lucht, zogenaamde wrijvingskracht, van 200 N. 

Slide 24 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. Er is ook een constante weerstandskracht door de lucht, zogenaamde wrijvingskracht, van 200 N. De zwaartekrachtversnelling g is 10 m/s2. 

Slide 25 - Tekstslide

Je bent met je klas op excursie naar de bergen en je gaat met een kabelbaan naar de top van een berg. De kabelbaan heeft cabines waarin de passagiers kunnen zitten. Elke cabine heeft een lege massa van 400 kg en kan maximaal 8 passagiers vervoeren. De kabelbaan legt een afstand van 1200 meter af met een hoogteverschil van 800 meter. De snelheid van de kabelbaan is bovenop de berg hoger dan beneden, maar de gemiddelde snelheid is 3 meter per seconde. De motor van de kabelbaan moet een kracht van 5000 N leveren om de cabines omhoog te trekken en de zwaartekracht te overwinnen. Er is ook een constante weerstandskracht door de lucht, zogenaamde wrijvingskracht, van 200 N. De zwaartekrachtversnelling g is 10 m/s2. De gemiddelde massa van een passagier is 70 kg.

Slide 26 - Tekstslide

Begrijpen
Doel: informatie beoordelen / informatie overzichtelijk maken

- Tekst zin voor zin doorlopen en belangrijke informatie op kladblad schrijven
- In je hoofd samenvatten van opgeschreven informatie en informatie op het kladblad overzichtelijk maken

Slide 27 - Tekstslide

Beantwoorden
Doel: Relevante informatie op kladblaadje vinden en vraag beantwoorden

- Ga na wat er van je gevraagd wordt
- Gebruik de gegevens op je kladblaadje om de informatie te vinden en de vraag te beantwoorden

08:49

Slide 28 - Tekstslide

Individuele opdracht
- Naar je tafelgroep
- Individueel opdracht 2 maken in stilte
- 8 minuten de tijd
timer
8:00

Slide 29 - Tekstslide

Groepsopdracht
- In de tafelgroep bespreken wat je bij de 
drie stappen hebt genoteerd

- Iedereen doet mee en heeft inbreng. Bespreek
waarom je iets wel en niet hebt genoteerd

- 6 minuten de tijd
timer
6:00
08:58

Slide 30 - Tekstslide

Opgave 2
Op een mooie zomerdag, om precies te zijn 24 augustus, besluit René om de tuin aan te pakken. Daarom koopt hij bij de Gamma vijftien appelbomen en daarna koopt hij bij het Tuincentrum negen kersenbomen en acht perenbomen. Om de bomen te planten is er voor elke boom 25 liter grond nodig. De perenbomen hebben zwart grond nodig, de andere twee hebben bruin grond nodig. Alle zakken grond worden verkocht in zakken van 40 liter en kosten 8 euro per zak, de zakken met bruine grond zijn in de korting voor de helft van de prijs. Gelukkig heeft René ook nog wat zakken met grond in zijn grote garage liggen. Uit het analyseren van deze zakken blijkt dat twee zakken van 20 liter zijn gevuld met zwart grond en hij vindt viermaal een zak van 20 liter met bruin grond.

Slide 31 - Tekstslide

Stappen
1. Bekijken
2. Begrijpen
3. Beantwoorden

Slide 32 - Tekstslide

Bekijken
Doel: onderwerp vaststellen / voorkennis activeren / vraag lezen

- Lees de titel
- Kijk naar de afbeeldingen
- Stel het onderwerp vast
- Lees de vraag
- Bedenk wat je al van het onderwerp weet
- Scannend lezen en moeilijke woorden vaststellen

Slide 33 - Tekstslide

Opgave 2
Op een mooie zomerdag, om precies te zijn 24 augustus, besluit René om de tuin aan te pakken. Daarom koopt hij bij de Gamma vijftien appelbomen en daarna koopt hij bij het Tuincentrum negen kersenbomen en acht perenbomen. Om de bomen te planten is er voor elke boom 25 liter grond nodig. De perenbomen hebben zwart grond nodig, de andere twee hebben bruin grond nodig. Alle zakken grond worden verkocht in zakken van 40 liter en kosten 8 euro per zak, de zakken met bruine grond zijn in de korting voor de helft van de prijs. Gelukkig heeft René ook nog wat zakken met grond in zijn grote garage liggen. Uit het analyseren van deze zakken blijkt dat twee zakken van 20 liter zijn gevuld met zwart grond en hij vindt viermaal een zak van 20 liter met bruin grond.

Slide 34 - Tekstslide

Begrijpen
Doel: informatie beoordelen / informatie overzichtelijk maken

- Tekst zin voor zin doorlopen en belangrijke informatie op kladblad schrijven
- In je hoofd samenvatten van opgeschreven informatie en informatie op het kladblad overzichtelijk maken

Slide 35 - Tekstslide

Opgave 2
Op een mooie zomerdag, om precies te zijn 24 augustus, besluit René om de tuin aan te pakken. 

Slide 36 - Tekstslide

Opgave 2
Op een mooie zomerdag, om precies te zijn 24 augustus, besluit René om de tuin aan te pakken. Daarom koopt hij bij de Gamma vijftien appelbomen en daarna koopt hij bij het Tuincentrum negen kersenbomen en acht perenbomen. 

Slide 37 - Tekstslide

Opgave 2
Op een mooie zomerdag, om precies te zijn 24 augustus, besluit René om de tuin aan te pakken. Daarom koopt hij bij de Gamma vijftien appelbomen en daarna koopt hij bij het Tuincentrum negen kersenbomen en acht perenbomen. Om de bomen te planten is er voor elke boom 25 liter grond nodig. 

Slide 38 - Tekstslide

Opgave 2
Op een mooie zomerdag, om precies te zijn 24 augustus, besluit René om de tuin aan te pakken. Daarom koopt hij bij de Gamma vijftien appelbomen en daarna koopt hij bij het Tuincentrum negen kersenbomen en acht perenbomen. Om de bomen te planten is er voor elke boom 25 liter grond nodig. De perenbomen hebben zwart grond nodig, de andere twee hebben bruin grond nodig. 

Slide 39 - Tekstslide

Opgave 2
Op een mooie zomerdag, om precies te zijn 24 augustus, besluit René om de tuin aan te pakken. Daarom koopt hij bij de Gamma vijftien appelbomen en daarna koopt hij bij het Tuincentrum negen kersenbomen en acht perenbomen. Om de bomen te planten is er voor elke boom 25 liter grond nodig. De perenbomen hebben zwart grond nodig, de andere twee hebben bruin grond nodig. Alle zakken grond worden verkocht in zakken van 40 liter en kosten 8 euro per zak, de zakken met bruine grond zijn in de korting voor de helft van de prijs. 

Slide 40 - Tekstslide

Opgave 2
Op een mooie zomerdag, om precies te zijn 24 augustus, besluit René om de tuin aan te pakken. Daarom koopt hij bij de Gamma vijftien appelbomen en daarna koopt hij bij het Tuincentrum negen kersenbomen en acht perenbomen. Om de bomen te planten is er voor elke boom 25 liter grond nodig. De perenbomen hebben zwart grond nodig, de andere twee hebben bruin grond nodig. Alle zakken grond worden verkocht in zakken van 40 liter en kosten 8 euro per zak, de zakken met bruine grond zijn in de korting voor de helft van de prijs. Gelukkig heeft René ook nog wat zakken met grond in zijn grote garage liggen. 

Slide 41 - Tekstslide

Opgave 2
Op een mooie zomerdag, om precies te zijn 24 augustus, besluit René om de tuin aan te pakken. Daarom koopt hij bij de Gamma vijftien appelbomen en daarna koopt hij bij het Tuincentrum negen kersenbomen en acht perenbomen. Om de bomen te planten is er voor elke boom 25 liter grond nodig. De perenbomen hebben zwart grond nodig, de andere twee hebben bruin grond nodig. Alle zakken grond worden verkocht in zakken van 40 liter en kosten 8 euro per zak, de zakken met bruine grond zijn in de korting voor de helft van de prijs. Gelukkig heeft René ook nog wat zakken met grond in zijn grote garage liggen. Uit het analyseren van deze zakken blijkt dat twee zakken van 20 liter zijn gevuld met zwart grond en hij vindt viermaal een zak van 20 liter met bruin grond.

Slide 42 - Tekstslide

Begrijpen
Doel: informatie beoordelen / informatie overzichtelijk maken

- Tekst zin voor zin doorlopen en belangrijke informatie op kladblad schrijven
- In je hoofd samenvatten van opgeschreven informatie en informatie op het kladblad overzichtelijk maken

Slide 43 - Tekstslide

Beantwoorden
Doel: Relevante informatie op kladblaadje vinden en vraag beantwoorden

- Ga na wat er van je gevraagd wordt
- Gebruik de gegevens op je kladblaadje om de informatie te vinden en de vraag te beantwoorden

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide