Herhaling paragraaf 2, 3 en 4

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
mens en maatschappijVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma van vandaag

- paragraaf 2, 3 en 4 herhalen

- ruimte om vragen te stellen

- leren voor de toets

Slide 2 - Tekstslide

Op de aarde hebben we zoet en zout water. Waar vinden we zoet en waar vinden we zout water?
A
Zoet water = ijs, sneeuw, grondwater Zout water = zeeën en oceanen
B
Zoet = zeeën Zout = Oceanen
C
Zoet = ijs en oceanen Zout = Zeeën en gletsjers
D
Zoet = Grondwater Zout = sneeuw

Slide 3 - Quizvraag

Zout en zoet water

97% van al het water op de aarde zit in zeeën en oceanen en is zout.


Zoet water zit in sneeuw, ijs en in grondwater.

Slide 4 - Tekstslide

Op de afbeelding zie je de korte kringloop van het water. Zet de woorden in de goede volgorde
Regen
Verdampen
Wolken
Afkoeling

Slide 5 - Sleepvraag

Waarom kan het soms jaren duren voordat het water weer terug is in zeeën en oceanen? (TH en HV)

Slide 6 - Open vraag

Zet de juiste begrippen op de juiste plaats.
Bron
Bovenloop
Benedenloop
Monding
Middenloop

Slide 7 - Sleepvraag

Welke soorten rivieren zijn er?
A
Regenrivier en onweerrivier
B
Regenrivier, grondwaterrivier en smeltwaterrivier
C
Sneeuwrivier en gesmoltenijsrivier
D
Regenrivier en grondwaterrivier

Slide 8 - Quizvraag

In welk land ligt de bron van de rijn?

Slide 9 - Open vraag

Uit welk soort water bestaat de bron van de rijn?
A
regenwater
B
grondwater
C
smeltwater
D
regen- en grondwater

Slide 10 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij het begrip de benedenloop?
A
bron
B
meanderen
C
middenloop
D
monding

Slide 11 - Quizvraag

Hoe beschermen we ons land?

Slide 12 - Open vraag

Wat verstaan we onder de zeewering?
A
Duinen, sluizen en gemalen
B
Dijken en duinen
C
Dijken, duinen en dammen
D
Sluizen en gemalen

Slide 13 - Quizvraag

Met welk probleem hebben de rivieren te maken door de opwarming van de aarde? BK
A
Ze zijn te ernstig vervuild
B
Ze moeten steeds meer water afvoeren
C
Ze worden steeds steiler
D
Ze zijn veel te diep geworden

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide