Periode 3 - Les 3

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui
timer
3:00
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

           Wat gaan we doen vandaag
  1. Terugblik  vorige les 
  2. Huiswerk bespreken
  3. In het nieuws 
  4. Aantekening maken 
  5. Filmpje met kijkvragen  

Slide 3 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.



Welke 2 dingen bepalen of een bron betrouwbaar is?
A
Of iemand een aardig persoon is of een slecht persoon
B
Of iemand een reden heeft om te liegen
C
Of iemand er zelf bij was waarover die vertelt
D
Of iemand veel weet over dat waar die over schrijft

Slide 4 - Quizvraag

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.

Wanneer ontstond het Christendom?
A
Ongeveer 300 v.C.
B
Ongeveer 300 n.C.
C
Ongeveer 33 n.C.
D
Ongeveer 520 n.C.

Slide 5 - Quizvraag

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Wat voor beroep had the original Sinterklaas?
A
Paus
B
Timmerman
C
Bisschop
D
Priester

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

           Huiswerk nabespreken 
- Lees LB bladzijde 98 'Dorestad'
- Maak WB bladzijde 118 opdracht 9, 10 en 11
- Leer Topografie van de Middeleeuwen

Slide 7 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
           Leerdoelen
  • Je kent de betekenis van de begrippen geestelijken, missionarissen, katholiek, monnik, non, paus, bisschop, klooster, kathedraal (R)

  • Je kunt uitleggen om welke 3 redenen kloosters belangrijk waren (T1)

  • Je kunt beschrijven hoe het Christendom werd verspreid (T1)

  •  Je kunt uitleggen welke hiërarchie er bestond binnen de katholieke kerk. (T1)

Slide 8 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
           In het nieuws
  • Wie is dit?

  • Wat doet hij?

  • Waarom is hij belangrijk?

Slide 9 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           De Paus 
  • Wie is dit?
    Paus Leo XIV, de nieuwe Katholieke paus 
  • Wat doet hij?

  • Waarom is hij belangrijk?

Slide 10 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           De Paus 
  • Wie is dit?
    Paus Leo XIV, de nieuwe Katholieke paus 
  • Wat doet hij?
    In het katholieke geloof is de paus de 
    plaatsvervanger van god op aarde
  • Waarom is hij belangrijk?

Slide 11 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


          De Paus  (jeugdjournaal)
  • Wie is dit?
    Paus Leo XIV, de nieuwe Katholieke paus 
  • Wat doet hij?
    In het katholieke geloof is de paus de 
    plaatsvervanger van god op aarde
  • Waarom is hij belangrijk?
    Als plaatsvervanger van god op aarde is hij de 
    belangrijkste geestelijke (=
    iemand die voor de kerk werkt)

Slide 12 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


          Geestelijken? 
  1. Paus  (= plaatsvervanger god)
  2. Bisschop (zetelt in een kathedraal)
  3. Priester 
  4. Monnik/non

Slide 13 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Leven in een klooster 
  • Sommige Christenen gingen in een klooster leven 
  • Klooster = een gebouw waar mannen (monniken) of vrouwen (nonnen) leven, die zich uit de wereld hebben teruggetrokken om een godsdienstig leven te leiden.


  • Ze wilden niets met al het slechte in de wereld te maken hebben. 
  • Ze wilden hun leven wijden aan god 

Slide 14 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte. 
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren. 
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente. 
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken. 
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel. 
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden. 
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     Wat doe je eigenlijk als non of monnik?
  1. Mensen helpen (bijvoorbeeld mensen die ziek zijn)
  2. Boeken overschrijven (FILMPJE)
  3.  Bidden
  4. Verspreiden van het Christendom 

Slide 16 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Strenge regels
Je kunt niet zomaar monnik worden. 
Daarvoor moet je drie dingen beloven

1. Als monnik moet je al je spullen aan de groep geven. 
Je moet arm zijn. 



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strenge regels

2. Als monnik mag je niet trouwen en je mag geen kinderen krijgen. Je mag zelfs niet verliefd worden. 
Al je liefde moet voor God zijn.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strenge regels

3. Als monnik moet je doen wat de abt zegt. 

abt = de baas van het klooster 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor alles een vaste tijd
In het klooster moeten ze hard werken.
Iedereen heeft zijn eigen taak. 
Er werken monniken op het land, andere monniken lezen en schrijven

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een monnik is in de middeleeuwen ook een dokter. Wat bedoelen we daarmee?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een monnik is in de middeleeuwen ook een dokter. Wat bedoelen we daarmee?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een monnik is in de middeleeuwen ook een dokter. Wat bedoelen we daarmee?

Monniken verbouwen in hun kruidentuin kruiden die als medicijnen gebruikt konden worden.
Zij wisten veel af van de geneeskrachtige werking van kruiden.
Mensen die ziek waren kwamen ook vaak naar het klooster.  

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monnikenwerk
Tegenwoordig heet een precies werkje nog steeds monnikenwerk. 
Dit is een voorbeeld van een bladzijde uit een boek dat geschreven is door een monnik. Een handschrift. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen bij het filmpje 

  1. Waarom verfraaiden monniken bladzijden met letters en initialen?
  2. Waarom werden officiële documenten niet rijk versierd?
  3. Leg uit hoe de monniken hun materialen maakten.
  4. Waarom maakten vooral de kloosters boeken?
  5. Wat leverde de boekproductie de kloosters op?
  6. Waardoor nam de vraag naar boeken toe?





Slide 25 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Hoe werden de heidenen bekeerd? Wat zijn heidenen?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

           Christendom verspreiden 
  • Niet iedereen in Europa was Christen  
  • Daarom gingen missionarissen mensen bekeren 
  • Soms ging dat met geweld, soms vrijwillig

  • Voorbeeld: Willibrord
  • Hij bouwde kerken op plekken die 
    voor de Franken en Friezen heilig
    waren.
    (filmpje)

Slide 27 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 
           Aan de slag
Lees uit je LB blz 100-102

Maak uit je WB (blz. 120) opdracht 2, 3, 4, 6

Slide 28 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Noem 1 ding dat je deze les hebt geleerd

Slide 29 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.