601

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo b, havo
• Leerjaar 3

Zoek je plek.        

Pak je

spullen

Lees in je 

leesboek

Deze les:

- Lezen

- Planning

Start 6.1

- Wat is licht?

- 3 eigenschappen van licht.

- Schijnen en reflecteren

Opdrachten maken en nakijken

5 min

5 min

10 min

15 min

Lezen

Planning

	maanda	Afmaken 6.1
week 19	Start 6.2	Afmaken 6.2
week 14	Start 6.3	Afmaken 6.3
week 15	Start 6.4	Afmaken 6.4
week 16	PO voorbereiden	PO (19 april)
week 17/18	vakantie	vakantie
week 19	Toets voorbereiden	Toets H6 (10 mei)

Primair licht:

Secundair licht:

Drie eigenschappen van licht:

1)

2)

3)

Drie dingen die kunnen gebeuren als licht ergens op komt.

1)

2)

3)

Diffuus:              Spiegelend:

Waarom is licht belangrijk?

Waarom is licht belangrijk?

Je hebt licht nodig om iets 

te kunnen zien.

Licht van de zon maakt leven op aarde mogelijk.

Welke eigenschappen heeft licht?

Niet is sneller dan licht.

(ongeveer 300000 km / s)

Licht kan alleen maar rechtdoor schijnen, niet in een bochtje.

Mensen nemen licht waar in verschillende kleuren.

mengschema

regenboog

kleurenspectrum

Licht

Het licht waardoor we de wereld om ons heen kunnen zien gaat vanaf een lichtbron, via een voorwerp, naar ons oog.

Twee soorten licht

Primair licht

Afkomstig van een lichtbron.

Bijvoorbeeld:

- zon

- vuur

- lamp

Secundair licht

Afkomstig van een voorwerp wat reflecteert.

Bijvoorbeeld:

- maan

- reflector

- papier

Wat gebeurt er als licht ergens op schijnt?

1) Licht doorlaten

2) Reflecteren 

3) Absorberen

Meestal doet een voorwerp een paar van deze dingen.

Reflecteren

Spiegelend weerkaatsen

Diffuus weerkaatsen

Samenvatting

Er zijn twee soorten lichtbronnen:
primair en secundair.

Drie eigenschappen van licht:

- Snelheid van het licht: 300 000 km/s

- Het brein neemt verschillende golflengtes als kleur waar.

- Licht kan alleen maar rechtdoor.

Voorwerpen kunnen licht doorlaten, absorberen of reflecteren.

Een voorwerp kan spiegelend reflecteren of diffuus reflecteren.

Aan de slag

Opdracht 

2

Opdracht 

11

Klaar?

Lees 6.1

Maak 1 en 3