11.4 Het hart

11.4 Het hart
Thema 11 Transport en afweer
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

11.4 Het hart
Thema 11 Transport en afweer

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Waar stroomt bloed door na de haarvaten?
A
Door het hart.
B
Door slagaders.
C
Door haarvaten.
D
Door aders.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de functie van slagaders?
A
Het opslaan van energie.
B
Het transporteren van zuurstofrijk bloed en voedingsstoffen.
C
Het transporteren van koolstofdioxide en afvalstoffen.
D
Het reguleren van lichaamstemperatuur.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de kracht waarmee het bloed tegen de wand van de bloedvaten drukt?
A
Bloeddruk
B
Bloedstolsel
C
Ademhaling
D
Hartslag

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heten de kleine bloedvaten in de organen?
A
Slagaders
B
Aders
C
Bloedvaten
D
Haarvaten

Slide 6 - Quizvraag

Waar stroomt het bloed in aders naartoe?
A
Hart
B
Nieren
C
Longen
D
Hersenen

Slide 7 - Quizvraag

Welk bloedvat gaat eerst naar de lever voordat het van de darmen en de maag afstroomt?
A
Aorta
B
Nierslagader
C
Poortader
D
Kransslagader

Slide 8 - Quizvraag

Welk bloedvat voorziet het hart van zuurstof?
A
Kransslagader
B
Haarvaten
C
Aorta
D
Holle aders

Slide 9 - Quizvraag

Begrippen 11.3
  • Ader
  • Aorta
  • Bloeddruk
  • Bovenste holle ader
  • Haarvaten

  • Klep
  • Kransader
  • Kransslagader
  • Onderste holle ader
  • Slagader

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen 11.4
  • Je kunt de delen en functies van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen.
  • Je kent de werking van de kleppen van het hart.
  • Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.

Slide 11 - Tekstslide

Ligging van het hart
  • Het hart is ongeveer zo groot als je vuist.
  • Het ligt in de borstholte in het midden links achter het borstbeen.
  • Het hart wordt beschermd door de ribben en het borstbeen.

Slide 12 - Tekstslide

Waar bevindt het hart zich in de borstholte?
A
In het midden links achter het borstbeen
B
Onder de borstkas
C
Rechts boven de ribben
D
Naast de wervelkolom

Slide 13 - Quizvraag

Bouw van het hart
  • Het hart bestaat uit de linkerhelft en de rechterhelft. Hier tussen zit een tussenwand die de twee helften scheidt: de harttussenwand.
  • Iedere helft bestaat uit twee delen: een boezem en een kamer. De boezems liggen als een soort zakjes boven op de kamers.
  • Rondom het hart lopen kransslagaders die voorzien de hartspier van zuurstof en voedingsstoffen en kransaders die afvalstoffen afvoeren.
  • De kamers hebben een dikkere, meer gespierde wand dan de boezems. Dat komt doordat de kamers het bloed verder weg moeten pompen dan de boezems. Dit deel van het hart is dus gespierder.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat scheidt de linkerhelft en de rechterhelft van het hart?
A
Het hartzakje
B
De aorta
C
De harttussenwand
D
De longslagader

Slide 16 - Quizvraag

Bloedstroom
  • Bloed stroomt door de holle aders de rechterboezem in.
  • Vanuit de longaders stroomt bloed de linkerboezem in. 
  • Als de boezems samentrekken, pompen ze bloed de kamers in.
  • Vanuit de rechterboezem gaat bloed naar de rechterkamer.
  • Vanuit de linkerboezem gaat bloed naar de linkerkamer.
  • Als de kamers samentrekken, stroom bloed vanuit de rechterkamer de longslagader in.
  • Bloed vanuit de linkerkamer stroomt de aorta in.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat pompen de boezems wanneer ze samentrekken?
A
Bloed de slagaders in
B
Bloed de holle aders in
C
Bloed de kamers in
D
Bloed de aorta in

Slide 19 - Quizvraag

Kleppen
  • De kleppen tussen de boezems en de kamers zijn de hartkleppen
  • De boezems pompen het bloed naar de kamers. De hartkleppen zijn dan open, daarna pompen de kamers het bloed weg.
  • De hartkleppen worden dichtgedrukt en het bloed kan alleen de aorta en de longslagader in. 
  • Bloed in de slagaders mag niet terugstromen in het hart, daarom zitten er kleppen tussen de linkerkamer en de aorta, en tussen de rechterkamer en de longslagader.
  • Deze kleppen heten de halvemaanvormige kleppen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat zijn de kleppen tussen de boezems en de kamers?
A
Longslagader kleppen
B
Slagaderkleppen
C
Aorta kleppen
D
Hartkleppen

Slide 23 - Quizvraag

Werking van het hart
De werking van het hart bestaat uit drie fasen:
  • Fase 1: samentrekken van de boezems
  • Fase 2: samentrekken van de kamers
  • Fase 3: hartpauze

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Harttonen
  • Bij een medisch onderzoek kan een arts naar de hartslag luisteren.
  • Daarvoor gebruikt hij een een stethoscoop.
  • De geluiden die een arts hoort, heten harttonen.
  • Bij iedere hartslag zijn 2 harttonen te horen.
  • De eerste ontstaat door het dichtslaan van de hartkleppen.
  • De tweede door de halvemaanvormige kleppen die dichtslaan.
  • aan de harttonen kan een arts horen of de kleppen goed werken.

Slide 26 - Tekstslide

Wat gebruikt een arts om naar de hartslag te luisteren?
A
Een stethoscoop
B
Een bloeddrukmeter
C
Een otoscoop
D
Een thermometer

Slide 27 - Quizvraag

Begrippen 11.4
  • Halvemaanvormige kleppen
  • Hartkleppen
  • Linkerboezem
  • Linkerkamer
  • Longader
  • Longslagader
  • Rechterboezem
  • Rechterkamer

Slide 28 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt de delen en functies van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen.
  • Je kent de werking van de kleppen van het hart.
  • Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.

Slide 29 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 11.4: 1 , 2, 3, 5, 6, 9 en 10
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 11.4
Veel goed? -> Maken Samenhang H11

 

timer
25:00

Slide 30 - Tekstslide