2.3 Vulkanisme + 2.4 Aardbevingen

Continentale korst
Graniet
Licht gesteente
30 - 100 km dik
Gemiddeld 8 km hoger

Oceanische korst
Basalt
Zwaar gesteente
Gemiddeld 40 km dik
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Continentale korst
Graniet
Licht gesteente
30 - 100 km dik
Gemiddeld 8 km hoger

Oceanische korst
Basalt
Zwaar gesteente
Gemiddeld 40 km dik

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duwkracht en trekkracht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 2.3
  • Je weet welke typen vulkanen er worden onderscheiden en welke eruptietypen bij deze vulkanen voorkomen.
  • Je kunt aan de hand van de plaatbeweging bepalen welk type eruptie en welk type vulkaan ontstaat.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Pacifische plaat botst in westelijke richting tegen de Australische plaat met een snelheid van ongeveer 8 cm per jaar. Als gevolg van deze botsing duikt de Pacifische plaat onder de Australische plaat.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Erupties
Type uitbarsting hangt af van platentektoniek.

Divergerende plaatsgrens op de oceaanbodem resulteert in ...

Convergentie plaatgrens waar subductie plaatsvindt, resulteert in ...

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erupties
Type uitbarsting hangt af van platentektoniek.

Divergerende plaatsgrens op de oceaanbodem resulteert in effusieve erupties.

Convergentie plaatgrens waar subductie plaatsvindt, resulteert in explosieve erupties.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Effusieve erupties
  1. Het mantelgesteente is vast door de combinatie van een hoge druk en hoge temperatuur.
  2. Zodra het mantel gesteente omhoog komt bij de mid-oceanische rug wordt de druk minder en smelt het gesteente door de hoge temperatuur.
  3. Door het gat tussen de platen stroomt de magma rustig naar buiten.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Explosieve erupties
  1. Oceaanbodem (basalt), vermengd met sediment en water duikt naar beneden.
  2. Op 100-150 km diepte smelt het basalt, sediment en water en vormt lichte, maar stroperige magma.
  3. De lichte magma stijgt tot in de magmakamer. Niet al het magma bereikt het aardoppervlak, bij intrusies stolt het magma.
  4. Pas als de druk groot genoeg is komt er een explosieve eruptie. Hoe langer deze uitblijft, des te krachtiger de eruptie.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze stratovulkaan is opgebouwd uit lagen lava en pyroclastica van verschillende erupties.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een caldera vormt wanneer er een hele krachtige eruptie komt waarbij zoveel
materiaal naar buiten verdwijnt dat de vulkaan instort.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stratovulkaan
Schildvulkaan
Type eruptie?
Dikte lava?
Type plaatgrens?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk type vulkaan is in het midden van het meer ontstaan?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hawaii, een vulkaan midden in de oceaan, maar niet bij een plaatgrens!
Vulkanen die midden op een plaat liggen en anders functioneren dan je op basis van de platentektoniek zou verwachten, noemen we hotspots.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alfred Wegener
Theorie van Wegener (1915) staat bekend als:
continental drift

Slide 16 - Tekstslide

Niemand geloofde Wegener. Waarom niet?
Men wist niet wat de drijvende kracht achter dit verschijnsel zou kunnen zijn. Wat is nou sterk genoeg om hele continenten te laten bewegen?
Alfred Wegener
Aanwijzingen voor bewegende continenten:
  1. Overeenkomsten tussen fossielen
  2. Sporen van ijskappen
  3. Gesteenten/ bergen

Slide 17 - Tekstslide

Niemand geloofde Wegener. Waarom niet?
Men wist niet wat de drijvende kracht achter dit verschijnsel zou kunnen zijn. Wat is nou sterk genoeg om hele continenten te laten bewegen?
Mid Oceanische rug
De theorie van de plaattektoniek werd pas in 1968 aanvaard toen harde bewijzen uit het paleomagnetisme het mechanisme verklaarden: mantelconvectie zorgt voor de beweging van aardplaten.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stratovulkaan
Schildvulkaan
Type eruptie?
Dikte lava?
Type plaatgrens?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Explosief
Stroperig
Convergent
Effusief
Dun
Divergent
Type eruptie?
Dikte lava?
Type plaatgrens?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spleetvulkaan
Schildvulkaan
Type eruptie?
Dikte lava?
Type plaatgrens?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Effusief
Dun
Divergerend
Effusief
Dun
Divergerend
Type eruptie?
Dikte lava?
Type plaatgrens?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soenda eilanden
Eilandboog

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 2.4
  • Je begrijpt het verband tussen ontstaan en kracht van een aardbeving en de platentektoniek.
    • Je begrijpt dat endogene processen bijdragen aan het ontstaan van plooien, breuken, vulkanen,aardbevingen en gebergten.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardbevingen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardbevingen
Epicentrum

Hypocentrum


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schaal van Richter
De magnitude van een aardbeving wordt aangegeven met de schaal van Richter.



Des te langer de krassen op het seismogram, des te hoger de magnitude van de aardbeving.

Welk gevolg kan een aardbeving hebben wanneer deze onder water plaatsvindt?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schaal van Mercalli
De magnitude van een aardbeving wordt aangegeven met de schaal van Richter.

De intensiteit van een aardbeving wordt aangegeven met behulp van de schaal van Mercalli.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardbevingen
Aardbevingen in Groningen. Wat hebben die ermee te maken?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardbevingen
Aardbevingen in Groningen. Wat hebben die ermee te maken?

De meeste natuurlijke aardbevingen vinden plaats op 20 tot 100 kilometer diepte. De aardbevingen veroorzaakt door gaswinning in Groningen vinden plaats op circa 3 kilometer diepte.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plooiingsgebergte
Breukgebergte
Rek of druk?
Aardbeving of geleidelijk?
Oppervlakkig of diep in de aardkorst?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Druk
Geleidelijk
Diep

Rek
Aardbeving
Aan de oppervlakte
Rek of druk?
Aardbeving of geleidelijk?
Oppervlakkig of diep in de aardkorst?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies