VT2b - Monday 17 Apr - unit 5.4 adjectives & adverbs


Adjectives and Adverbs
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Adjectives and Adverbs

Slide 1 - Tekstslide

Adjectives and Adverbs


(bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden)

1. Frank is a good singer 
2. My brother is a careful driver.
An adjective describes something or someone, it says something about tne noun. 
Een adjective (bijv. naamw.) beschrijft iets of iemand, het zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Adjectives and Adverbs
1. Frank sings well. 
2. My brother drives carefully.

Adverbs (Bijwoorden) zeggen iets over een werkwoord. Hoe je iets hebt gedaan. 

Slide 3 - Tekstslide

Een adverb kan ook een bijvoeg. naamw. beschrijven.

1. Frank is an extremely good singer.
2. My brother is an awfully careful driver.
3. It's an absolutely perfect video clip.


Slide 4 - Tekstslide

-ly
Most adverbs are formed by adding -ly after the adjective.
Beautiful - beautifully

Remember! Sometimes the spelling of the adverb changes. 
Terrible - terribly
Easy - easily

Slide 5 - Tekstslide

Irregular  adverbs
Er zijn ook onregelm. bijwoorden (irregular adverbs). The adverb for good is  well - She's a good performer. She performs well. 

A few adverbs have the same form as the adjective.
Fast (snel), fair (sportief/eerlijk), low, high, hard, long, late, loud  and straight (onmiddelijk) - He's a fast driver, He drives fast






Slide 6 - Tekstslide


Max is a ... singer.
A
Good
B
Well

Slide 7 - Quizvraag

The football team played...
A
good
B
goodly
C
well
D
gooder

Slide 8 - Quizvraag


He drives the car ...
A
Carefully
B
Careful

Slide 9 - Quizvraag


Madonna is a ... singer.
A
Terribly
B
Terrible

Slide 10 - Quizvraag


I think a horse is ...
A
beautiful
B
beautifully

Slide 11 - Quizvraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 12 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk over adjectives en adverbs?

Slide 13 - Open vraag