Thema 2 - Beste of geachte? - 4. Zakelijke mail

Thema 2 - Beste of geachte?
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 2 - Beste of geachte?

Slide 1 - Tekstslide

Thema 2 - Beste of geachte?




de zakelijke mail
  • register: invloed van het medium
  • een zakelijke mail schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Communicatieschema: medium

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welke van de uitnodigingen vind jij het formeelst?
Uitnodiging A
Uitnodiging B

Slide 5 - Poll

het kanaal / medium
Om formeel (zakelijk) te communiceren, moet je niet alleen je taalgebruik, maar ook het medium aanpassen aan de context. Een bepaald medium zorgt ervoor dat je communicatie als (in)formeler wordt beschouwd.
Zo worden een e-mail, een brief of een contactformulier vaak bij formele communicatie gebruikt. Een medium zoals een sms, een Snap of een wenskaart is vaak geschikt voor een informele situatie.
Formele media zoals brieven en e-mails laten je toe om zorgvuldig, duidelijk en beleefd te formuleren. Informele media zoals sms of snaps worden snel en spontaan gebruikt, en zijn minder geschikt voor zakelijke of professionele situaties.



.




Slide 6 - Tekstslide

Je wil een afspraak maken met de leerkracht voor een extra bijles. Welk medium gebruik je?

Slide 7 - Woordweb

Je wilt je relatie na vijf jaar beëindigen. Je gaat als vrienden uit elkaar.

Slide 8 - Woordweb

Je wilt je relatie na vijf jaar beëindigen. Er is bedrog in het spel ...

Slide 9 - Woordweb

Je neemt contact op met een mogelijke vakantiejob.

Slide 10 - Woordweb

Je wilt extra informatie over een rondreis die via een reisbureau georganiseerd wordt.

Slide 11 - Woordweb

Via welk medium moet een jongen of meisje laten weten dat hij of zij jou leuk vindt?

Slide 12 - Woordweb

Je wilt je vrienden voorstellen om naar een feestje te gaan.

Slide 13 - Woordweb

Je wilt je oma een gelukkige verjaardag wensen.

Slide 14 - Woordweb

Bespreek met je buur
Bekijk de verschillende kanalen die op bord staan:

  • Welke kanalen zijn eerder informeel?
  • Welke kanalen zijn eerder formeel?

Slide 15 - Tekstslide

Zakelijke mails

Slide 16 - Tekstslide

Taalregister in mails

Slide 17 - Tekstslide

Bespreek met je buur
Wat vind je van deze mail? 
  • Wat is goed?
  • Wat kan beter?
timer
2:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Je wil je leerkracht om extra uitleg bij een lesonderdeel vragen. 
Noteer je antwoorden kort op een blad:
1. Brainstorm:
  • Welk register kies je? Waarom? Wat wil je bereiken?
  • Welk medium kies je?
  • Wat is een gepast moment om dit te communiceren?

2. Schrijf een kort bericht
  • Let op je taalgebruik. 
  • Wat schrijf je beter niet?

3. Vergelijk je antwoorden met je buur.
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Je bent niet tevreden over je punten en je wil je leerkracht hierover aanspreken
Brainstorm per twee en noteer je antwoorden kernachtig
Welk register kies je? Leg uit waarom
  • Welk medium kies je? 
  • Wat wil je bereiken? 
  • Welk taalgebruik hanteer je?
  • Hoe verwoord je de boodschap? 
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

werkblad
Analyseer de mail op de vorige pagina
  • Gaat het hier om formeel of informeel taalgebruik? Verklaar
  • Welke tips zou je Rachel geven om de mail te verbeteren?
  • ...
timer
15:00
pg.31-32

Slide 22 - Tekstslide

taalregister in e-mails
1. Communicatiemodel
  • zender: Rachel N., een leerling Lana
  • ontvanger: Sandra V., een leraar geschiedenis
  • boodschap: De werklast voor het vak geschiedenis ligt te hoog en u moet die verminderen.
  • tekstdoel: overtuigen
2. Welk taalregister?
  •  zeer informeel: veel afkortingen zoals ‘mss’ en ‘zvl’ (chattaal met vrienden)
  • veel woorden met een negatieve gevoelswaarde (does kalm)
  • weinig aandacht aan leestekengebruik en hoofdletters. 
  • de leraar aanspreken met ‘je’









pg.31-32

Slide 23 - Tekstslide

taalregister in e-mails
3.Effect?
  • De leerling gebruikt een verkeerd register. Dit komt onbeleefd over en ze zal haar doel waarschijnlijk niet bereiken.
4. Tips
  • Besteed aandacht aan je taal (spelling)
  • Leg het probleem rustig uit zonder te emotioneel te worden.
  • Zorg voor een gepast einde voor je e-mail.
5. Onderwerpregel
  • !!! is ongepast: uitroeptekens in het onderwerp is informeel
  • Het onderwerp geeft geen informatie over de inhoud van de mail









pg.31-32

Slide 24 - Tekstslide

taalregister in e-mails
6. Alternatieve onderwerpregel
  • werklast geschiedenis
  • opdrachten geschiedenis
7. Betere aanspreking
  • Beste mevrouw Verheijen
8. Afsluiting gepast?
  • ju is ongepast, het is te informeel
9. Alternatieve afsluiter
  • Met vriendelijke groeten









pg.31-32

Slide 25 - Tekstslide

Bespreek met je buur
Wat vind je van deze mail? 
  • Wat is goed?
  • Wat kan beter?
De opbouw van een mail is aan "regels" onderhevig. 
Welke onderdelen herken je?

Slide 26 - Tekstslide

Je wil je leerkracht om extra uitleg bij een lesonderdeel vragen. 
Verbeter het mailtje dat je eerder schreef.
Bevat dit mailtje al de onderwerpen? Kijk na:
  • aanspreking
  • aanleiding + kernmededeling
  •  Meer informatie over de context
  • Duidelijke vraag of wens
  • Afsluit
  • Naam
timer
3:00

Slide 27 - Tekstslide

Een zakelijke mail: opbouw

Slide 28 - Tekstslide

Een zakelijke mail opstellen
Bespreek aan de hand van de voorbeelden op de volgende slides:
  • Is dit een goede onderwerpregel?
  • Wat zijn de mogelijke aansprekingen?
  • Hoe is de inleiding, het midden en het slot opgebouwd?
  • Waarmee sluit je de mail af?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Hoi,

Ik zou graag mijn test inhalen op maandagmiddag. Is dat mogelijk, ik hoop van wel. Kunt ge me laten weten waar ik moet zijn? 

Mvg
Jan 

Slide 31 - Tekstslide

Hoe spreek je de ontvanger in een zakelijke mail aan?
A
jij/je
B
u
C
ge

Slide 32 - Quizvraag

u of je?
Het is gebruikelijk dat je mensen in een zakelijke mail aanspreekt met “u”, terwijl je in het dagelijkse leven al eens “je” zou gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan een leerkracht waarbij je stage loopt. Die spreek je in mails aan met “u”, maar zou je tijdens een informeel gesprek in de leraarskamer met “je” kunnen aanspreken.

Let op: U is de tweede persoon enkelvoud en krijgt dus de uitgang “-t” na de stam. Je schrijft dan ook “In bijlage vindt u mijn lesvoorbereiding”.

pg.37

Slide 33 - Tekstslide

Inoefenen 
Maak de extra oefening op zakelijke e-mail en raadpleeg de Hand-out





Leerpaden - thema 2 - 
  • Hulpkaart zakelijke mail pg.33-37
  • Een zakelijke mail
timer
20:00

Slide 34 - Tekstslide

Beste mevrouw Pauwels

Wij hebben vandaag een live sessie van wiskunde tot 14.25 uur en daarom is het voor ons helaas niet mogelijk om de Bookwidget over de recensie te maken om 14 uur.

Zou u de Bookwidget een half uurtje langer online kunnen laten staan zodat we meer tijd hebben om deze grondig in te vullen?

Alvast bedankt!
Met vriendelijke groeten
Jarne



Slide 35 - Tekstslide

Een zakelijke mail schrijven

Slide 36 - Tekstslide

Schrijfkader
Voor je aan deze mail start, mag je voor jezelf een schrijfkader maken. Je krijgt hier 15 minuten tijd voor:
  • Neem het hulpkader door van pg.33-38
  • Noteer de informatie die je nodig zal hebben tijdens het schrijven van de mail. 
  • Je mag enkel je eigen notities gebruiken ter ondersteuning. 
  • Houd de tijd in de gaten.
timer
15:00

Slide 37 - Tekstslide

Oefentoets
Tijdens je schrijftaak word je beoordeeld op je gebruik van leestekens. Benieuwd hoe het daar mee gaat? Maak de oefentoets
Thema's - Thema 2 - 3. Scherp je taalinzicht aan
  • Oefentoets leestekens thema 2
timer
10:00

Slide 38 - Tekstslide

Remediëring
Tijdens deze remediëringsles verwerk je de leerstof voor de toets :

  1. Vertrek vanuit de themafiche: Wat moet je precies kennen?
  2. Welke oefeningen heb je gemaakt: wat ging goed? Waar liep je tegenaan?
  3. Maak remediërende oefeningen: werk zelfstandig of schakel hulp in van medeleerlingen, de leerkracht
Thema's - Thema 2 
  • Remediëring leestekens

Slide 39 - Tekstslide

Schrijfopdracht
Je schrijft een e-mail naar je leerkracht. Het onderwerp: wat zijn jouw verwachtingen van het vak Nederlands?
  • Met welk onderdeel uit de lessen Nederlands heb jij nog steeds wat moeite?
  • Welke leerstof uit de les Nederlands van de  vorig jaren is je het best bijgebleven?
  • Wat wil je nog bijleren in het vak Nederlands?
  • Bekijk de inhoudsopgave van je werkboek. Welke drie onderwerpen lijken jou interessant?
  • Wat heb je nodig om dit schooljaar succesvol te zijn?
  • Op welke manier studeer je het best?
  • Wat kan ik als leerkracht doen om jou dit schooljaar te helpen?
  • Wat moet ik als jouw leerkracht zeker van jou weten?

Slide 40 - Tekstslide

Criteria
Onderwerpregel

Aanhef en slotgroet

IMS-structuur: inleiding

IMS-structuur: midden
  • De onderwerpregel is correct opgebouwd. 
Totaal:  15
/ 1,5
  • Je formuleert de inleiding van je mail correct. 
/ 1,5
  • Er is een formele aanhef en slotgroet.
/ 1,5
/ 1,5
  • Je geeft uitleg in duidelijke alinea's.

Slide 41 - Tekstslide

Criteria
IMS-structuur: slotalinea

Volledigheid



Taalregister
  • De slotalinea is correct opgebouwd. 
Totaal:  15
/ 1,5
/ 2,5
  • Je e-mail is volledig. Je hebt je verwachtingen besproken volgens de opdracht. Je geeft uitgebreid informatie en overtreft het gevraagde aantal woorden.
/ 2,5
/ 1,5
  • Het taalregister sluit perfect aan bij de taalsituatie.

Slide 42 - Tekstslide

Criteria
Correctheid

Volledigheid



Taalregister
  • Je maakt geen fouten tegen leestekens, meervouden of hoofdletters 
Totaal:  15
/ 2,5
/ 2,5
  • Je e-mail is volledig. Je hebt je verwachtingen besproken volgens de opdracht. Je geeft uitgebreid informatie en overtreft het gevraagde aantal woorden. De lay-out is geschikt. 
/ 2,5
/ 1,5
  • Het taalregister sluit perfect aan bij de taalsituatie.

Slide 43 - Tekstslide

Zakelijke mail: mijn verwachtingen van het vak Nederlands
  • De opdracht staat in Bookwidgets
  • Schrijf bovenaan een onderwerpregel. Voor de rest van je mail gebruik je de hulpkaart
  • Schrijf een gepaste aanhef en slotformule, volg de IMS-structuur:  inleiding - midden - slot
  • In het midden focus je op de richtvragen. Beantwoord één vraag per alinea. Schrijf minstens vier alinea's.. Let op: één gedachte per alinea!
  • Lees de rubriek na zodat je weet waar je op beoordeeld wordt.
  • Je mail bestaat uit 200-300 woorden.

Evaluaties - thema 2 - Beste of geachte?
  • Taak: een zakelijke mail

Slide 44 - Tekstslide