2.4 Hoog en laag in de samenleving (klas b)

Het oude Egypte: hoog en laag in de samenleving

  1. Ga rustig zitten
  2. Pak je device en schrift
  3. Log in bij LessonUp
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het oude Egypte: hoog en laag in de samenleving

  1. Ga rustig zitten
  2. Pak je device en schrift
  3. Log in bij LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling van de vorige les... 
4 vragen. 

Slide 2 - Tekstslide

De Egyptenaren geloofden dat de farao de aardse verschijning was van de god......
A
Osiris
B
Horus
C
Anoebis
D

Slide 3 - Quizvraag

De Egyptenaren hadden een ingewikkelde godsdienst. Leg dit uit.

Slide 4 - Open vraag

Op de afbeelding zie je een kaart van Egypte. Waar op de kaart ligt Opper-Egypte en Neder-Egypte?
A
Opper-Egypte is de bovenste helft, Neder-Egypte in het zuiden
B
Opper-Egypte is de onderste helft, Neder-Egypte in het noorden

Slide 5 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij mummificeren?
A
Hart moet worden bewaard
B
ingewanden worden eruit gehaald
C
De dode moet worden (uit)gedroogd
D
De hersenen werden bewaard in kruiken

Slide 6 - Quizvraag

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je:


  •   uitleggen wat bijzonder was aan de Egyptische kunst en wetenschap
  • uitleggen hoe de sociale verschillen in Egypte te zien waren
  • een voorbeeld geven hoe mensen hoger op konden komen

Slide 7 - Tekstslide

Kunst
Veel kunst had te maken met geloof en het hiernamaals. Door deze kunst weten we veel over het dagelijkse leven in het oude Egypte.

Werkten volgens traditie. Egyptenaren beelden mensen mooi af. Dat was de norm.

Beeldhouwers gebruikten van allerlei tactieken. Bijvoorbeeld maken van reliëf (navertellen daden).

Slide 8 - Tekstslide

Reliëf

Slide 9 - Tekstslide

Wetenschap
Wetenschap in Egypte gericht op het oplossen van praktische problemen: bouwen en verf maken. 

Kennis werd gebruikt voor het bouwen van piramides en om te bepalen in welk seizoen de Nijl overstroomde en wat men daarmee kon doen.


Meetstokken, meetlinten, oppervlaktes berekenen, waterpas, kalender!!!

Slide 10 - Tekstslide

Video
Hoe bouwden de Oude Egyptenaren een piramide

Tonen van wetenschap: gebruik van gereedschap

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Opdracht
We gaan het hebben over sociale verschillen. Er komen in totaal 4 vragen aan. Waarom? Begrijpend lezen, herhaling en nadenken over de stof. 

Na deze vragen volgt een korte uitleg

Slide 13 - Tekstslide

''De farao was de opperrechter, aangesteld door de godin Maät. In hun naam organiseerde de visier de rechtspraak. Hij had de leiding over alle rechtbanken. In elke rechtbank volgden de rechters, allemaal priesters, zijn raad op. Elke rechtbank had een aanklager. Die las de klacht voor. De schrijver noteerde alles nauwkeurig. De beklaagde moest zichzelf mondeling verdedigen. Op zware misdaden zoals moord stond de doodstraf. Hoogverraad werd gestraft met het uitsnijden van de tong. Schriftvervalsing, diefstal en bedrog met het afhakken van een hand. ''
Beantwoord onderstaande vragen: 
Haal alle medewerkers van de farao uit deze tekst en zeg ook wat hun taak was.
Verdiepingsvraag 
 Welke straffen stonden er op: 
  • het vermoorden van je buurman? 
  • het vervalsen van een contract? 
  • het verklikken van strijdplannen van de farao aan de vijand? 
(Gebruik hiervoor een kladblad om de antwoorden te noteren)

Slide 14 - Tekstslide

Haal alle medewerkers van de farao uit deze tekst en zeg ook wat hun taak was.

Slide 15 - Open vraag

Welke straffen stonden er op:
1. Het vermoorden van je buurman?
2. Het vervalsen van een contract?
3. Het verklikken van strijdplannen van de farao aan de vijand?

Slide 16 - Open vraag

Afsluiting probleemstelling
De farao kon zijn rijk onmogelijk alleen besturen. Hij had nood aan mensen die hem hierin zouden helpen. Zo hebben jullie zelf ontdekt dat de farao hulp krijgt bij het systeem van de rechtspraak. 

Op volgende slide vinden jullie een sleepvraag vraag over de sociale verschillen. 

Slide 17 - Tekstslide

Sleep de begrippen naar de juiste plaats in de sociale piramide. 
De belangrijkste groep bovenaan en de minst belangrijke groep onderaan.
Sociale piramide van de Egyptische samenleving
Uitleg sociale lagen
boeren en slaven
soldaten
farao 
lagere ambtenaren (schrijvers) 
hoge ambtenaren en priesters
handelaren 
ambachtslieden

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Stel dat je kon kiezen, wie zou jij het liefste zijn in het Oude Egypte:
een ambachtsman
een ambtenaar
een priester
of een farao?
Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open vraag

2.3 Rangen en Standen
Op het plaat is          
             Rangen en standen
Landbouwoverschot > ging men specialiseren in een ambacht > bakkers, slagers > maar ook ambtenaren en priesters

Door die verschillende functies 
ontstonden er sociale verschillen > niet iedereen was even 'belangrijk'.

Gelaagde Samenleving
Een samenleving die verdeeld is in sociale lagen.

Slide 21 - Tekstslide

Verschillen kon je zien
  • Sociale verschillen kon je zien aan afbeeldingen, woningen, graven en voedsel. 
  • Een groot getekend persoon had een hogere sociale positie dan een kleiner afgebeelde persoon.

  • De rijken woonden in grote huizen, ze aten vlees en dronken wijn. 
  • De armen woonden met het hele gezin in één kamer, ze aten brood en dronken slap bier

Slide 22 - Tekstslide

Hogerop komen
  • Kinderen namen vaak het beroep van hun ouders over
  • Het was mogelijk om hoger in de sociale piramide te komen (schrijver of ambachtsman)

  • Als schrijver had je een grote kans om hoog in de sociale piramide te komen. Schrijvers waren erg belangrijk en het was moeilijk om hiërogliefen te kunnen schrijven (meesten leerden alleen hiëratische schrift)

Slide 23 - Tekstslide

Noem vier sociale lagen in Egypte.

Slide 24 - Open vraag

Lees de onderstaande vier uitspraken:
1 In het oude Egypte kon je vaak alleen hogerop komen in de samenleving door schrijver te worden.
2 In het oude Egypte kun je makkelijk hogerop komen in de samenleving.
3 Een opleiding tot schrijver kon wel 12 jaar duren
4 Arme Egyptenaren lieten zich meestal mummificeren
Welke cijfers zijn juist?

A
2 en 3
B
1 en 3
C
2, 3 en 4
D
3 en 4

Slide 25 - Quizvraag

Samenleven in een dorp
  • Dorp Deir el-Medina (vlak bij Dal der Koningen)
  • Makers van rotsgraven: opzichters, steenhouwers, beeldhouwers en schilders 
  • Met voedsel betaald
  • Sommigen konden schrijven: groot aantal scherven opgegraven

Slide 26 - Tekstslide

Samenleven in een dorp
  • Scherf gevonden over Ramose een schrijver: bereikte een hogere sociale positie
  • Hij kreeg een hoog loon en had veel aanzien
  • Voorraadkamer > schrijver van het dorp > opperschrijver
  • Liet een duur graf aanleggen voor hem en zijn vrouw
  • Lieten zich na hun dood mummificeren

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 29 - Tekstslide

Herhalingsvragen

Slide 30 - Tekstslide

Hoe kon je zien op een afbeelding of iemand belangrijk of minder belangrijk was?

Slide 31 - Open vraag

Rechten en plichten 
Jullie weten ondertussen al dat de farao de machtigste man was in Egypte. Dat brengt heel wat verantwoordelijkheid met zich mee. Hij had dus zowel rechten als plichten. In volgende slide komt hier een sleepvraag over. De farao was bijvoorbeeld: 
  • Legeraanvoerder  (leger)
  • hoogste priester in zijn land  (godsdienst)
  • hoogste rechter in zijn land  (rechtspraak)

Slide 32 - Tekstslide

Rechten 
Plichten 
Hij is verantwoordelijk voor het welzijn in de wereld. 
Alle Egyptenaren werken voor hem. 
Alle egyptenaren moeten aan hem  belastingen betalen. 
Hij moet het volk beschermen. 
Hij bezit heel Egypte 
Hij regelt de overstroming van de Nijl.

Slide 33 - Sleepvraag

Rechten van de farao 
  1. Alle Egyptenaren werken voor hem
  2. Hij bezit heel Egypte 
  3. Alle Egyptenaren betalen belasting aan hem

Slide 34 - Tekstslide

Plichten van de farao 
Uiteraard had de farao ook plichten. Hieronder worden er enkele opgesomd: 
  1. Hij is verantwoordelijk voor het welzijn in de wereld. 
  2. Hij regelt de overstroming van de Nijl. 
  3. Hij moet het volk beschermen. 

Slide 35 - Tekstslide

De paardensprong
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
N
G
N
N
O
E
I
K

Slide 36 - Sleepvraag

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
A
D
P
I
R
E
M
I

Slide 37 - Sleepvraag

De paardensprong
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
O
R
A
R
V
A
O
D

Slide 38 - Sleepvraag

0

Slide 39 - Video

Verhaal
De Schatkamer van de Koning

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

In Egypte regeerde eens koning Ramses.

Welke uitspraak past het best bij hem?
A
Ramses was aardig rijk.
B
Ramses was de rijkste koning ooit.
C
Ramses moest de rijkste koning worden.
D
Ramses werd elke dag rijker.

Slide 42 - Quizvraag

Ramses was bang dat zijn schat gestolen zou worden.

Waarom?
A
Dan kon hij zijn personeel niet meer betalen
B
Dan moest hij zelf aan het werk.
C
Dan kon hij niets meenemen in zijn graf.
D
Dan was zijn luxe leventje voorbij.

Slide 43 - Quizvraag

Een metselaar maakte een schatkamer. Twee mannen leerden zijn geheim.

Die mannen waren:
A
Tweelingbroers
B
Tweelingneven
C
Twee broers
D
Twee neven

Slide 44 - Quizvraag

In de schatkamer vonden ze:
A
gouden voorwerpen.
B
diamanten, robijnen, smaragden.
C
gouden en zilveren munten.
D
brons, koper en zilver

Slide 45 - Quizvraag

Ramses vond het onbegrijpelijk dat hij werd bestolen, want hij was:
A
een god
B
een godenzoon
C
de baas van de goden
D
de vader van de goden

Slide 46 - Quizvraag

De ene dief zat in een klem met
A
zijn hoofd
B
zijn arm
C
zijn voet
D
zijn teen

Slide 47 - Quizvraag

De familie van de dief probeerde de bewakers bij de stadsmuur te misleiden.

Dat gebeurde door ze
A
veel wijn te schenken
B
om te kopen
C
weg te lokken
D
te doden

Slide 48 - Quizvraag

De tweede dief werd door Ramses niet gestraft maar kreeg een beloning.

Die beloning bestond uit:
A
gouden voorwerpen
B
een stuk land
C
de nicht van Ramses
D
de dochter van Ramses

Slide 49 - Quizvraag

Welke man zie je op de tekening?
A
Achet
B
Ramses
C
Seneb
D
Meneer Vos

Slide 50 - Quizvraag