Tarea 3

Tarea 3
corregir los deberes
practicar lo que hemos estudiado
Explicación y ejercicios de tarea 3
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Tarea 3
corregir los deberes
practicar lo que hemos estudiado
Explicación y ejercicios de tarea 3

Slide 1 - Tekstslide

Lezen en maken
MB (moduleboekje)
2.2 de onregelmatige werkwoorden
coger - seguir - jugar - conocer


MB: tarea 3.1 woordenlijst aanvullen
Lezen en maken 3.2 en 3.3
LE 6.1

2.3 A maken
LA p. 102 ej 1
LE 6.4 + 6.6

Slide 2 - Tekstslide

  Leerdoel:
Heb ik de vervoeging van het werkwoord ir nog een keer herhaald.
Ken ik de vervoeging van de werkwoorden coger, seguir, jugar en conocer.
Weet ik wanneer ik ser, estar en hay gebruik

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat hoort bij welk werkwoord?

Denk aan:

lidwoorden, telwoorden, bijwoorden van hoeveelheid etc.

Slide 5 - Tekstslide

Estar
Hay
nosotros
una amiga
un supermercado
la escuela
mucha gente
los leones
mis amigos
tres profesores
un gato

Slide 6 - Sleepvraag

Ser
Estar
... con mi hermano en el parque
en la playa 
... rood en zwart
... op de tafel
... tevreden
... erg oud
... profesora
... in bad
... Inglés
Dónde... ?
... knap
... blij
... lief
... alto

Slide 7 - Sleepvraag

HAY
ESTAR
SER
Zijn, Zich bevinden, Liggen
Zijn
un, una,
unos, unas
Er is / 
Er zijn
en Barcelona
Pedro, María
alto, simpática
dos libros
de Barcelona
Profesora, policía
mucho/
poco
en el supermercado
triste (verdrietig)
enfermo (ziek)
guapo/-a
Holandés

Slide 8 - Sleepvraag

Schrijf 3 korte zinnen (4-5 woorden)
met daarin SER, ESTAR en HAY

Slide 9 - Open vraag

  Leerdoel:

Slide 10 - Tekstslide

abrid el LA en página 104

haz ejercicio 1 (audio) 
después: completa la lista de vocabulario

haz ejercicio 2
medios de transporte

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Vamos a corregirlo
pág. 104 ejercicio 1

taxi
barco
tren
metro
pág. 104, ejercicio 2

1. b          5. g 
2. a          6. h 
3. d          7. e 
4. c           8. f 


Slide 13 - Tekstslide

A leer
Lees pagina 30

3.2 las preposiciones
Neem deze goed door!

Slide 14 - Tekstslide

a trabajar
haz el ejercicio 6.1 y 6.2 (LE)

después haz el ejercicio 3.3 del moduleboekje (pag. 32)

Slide 15 - Tekstslide

Vamos a corregirlo
LE: ej. 6.1
a) el coche
b) el taxi
c) el tren
d) el autobús
e) el barco
f) el metro
g) la moto
h) el avión
i) la bicicleta
LE: ej. 6.2

a) la motocicleta
b) el taxi
c) el autobús
d) el metro
e) el barco
f) el avión

Slide 16 - Tekstslide

3.3
1. en coche
2. vamos / en bicicleta
3. vas / a pie
4. va / en avión
5. ir / en barco
6. van / en autobús
7. vais / en tren
8. ir / en tren o en avión

Slide 17 - Tekstslide

Deberes
Haz los ejercicios
6.5    6.7  y  6.8  (LE)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link