Oefenen werkwoordspelling

Oefenen werkwoordspelling
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Oefenen werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Het was de hele dag drukkend heet geweest en 's avonds (weerlichten) het aan alle kanten.

Slide 2 - Open vraag

Als je een woord een paar keer opschrijft, (onthouden) je het veel beter.

Slide 3 - Open vraag

Wij ...........(vinden) gisteren een schat in de duinen

Slide 4 - Open vraag

Haarlem werd in 1573 moedig (verdedigen), maar toch moest de stad zich ten slotte overgeven.

Slide 5 - Open vraag

Als je die moeilijke woorden maar vaak genoeg (herhalen), zul je ze ten slotte wel foutloos schrijven.

Slide 6 - Open vraag

Wie (leiden) momenteel jonge mensen op voor het middenstandsdiploma?

Slide 7 - Open vraag

Als je het eten goed kauwt, (verteren) het beter.

Slide 8 - Open vraag

Is hij nou helemaal naar de overkant...............(zwemmen)?

Slide 9 - Open vraag

Hij deed wel zijn best, maar hij (evenaren) zijn voorganger niet.

Slide 10 - Open vraag

Het oordeel dat hij over het concert velde, (pleiten) niet voor zijn muzikaliteit.

Slide 11 - Open vraag

Je zult later meer aan dit boek hebben dan je nu (vermoeden).

Slide 12 - Open vraag

Waarom (vermelden) je in je brief niet waar we inlichtingen konden inwinnen?

Slide 13 - Open vraag

De sergeant wil, dat de rekruut onmiddellijk (gehoorzamen).

Slide 14 - Open vraag

Mijn broer is gevraagd voor de functie van penningmeester, maar hij (aanvaarden) deze functie niet.

Slide 15 - Open vraag

De dief was op de gestolen fiets gevlucht, maar hij werd door een agent (achterhalen).

Slide 16 - Open vraag

Wat is dat toch een mooie ...........(verven) muur.

Slide 17 - Open vraag

Het (bedroeven) ons zeer, dat je moeder zo achteruit gaat.

Slide 18 - Open vraag

Bij ons zilveren huwelijksfeest vorig jaar (bereiden) onze kinderen ons een grote verrassing.

Slide 19 - Open vraag

Ik geloof niets van wat je me daar (vertellen).

Slide 20 - Open vraag

Ik ben er zeker van, dat men je in dit ziekenhuis uitstekend (verplegen).

Slide 21 - Open vraag

Hij staat iedere maandag .........(zingen) onder de douche.

Slide 22 - Open vraag

Hoewel de brandweer alles in het werk stelde om de brand te blussen, (branden) het huis en de schuur tot de grond toe af.

Slide 23 - Open vraag

Ik heb te lang in de zon gezeten; nu is mijn gezicht helemaal (vervellen).

Slide 24 - Open vraag

De reizigers werden overvallen en (beroven) van hun kostbaarheden.

Slide 25 - Open vraag

Max Verstappen.........(racen) iedere keer als eerste over de finish.

Slide 26 - Open vraag