Rekenen, meten en schatten 4T1/4EO1

Rekenen, meten en schatten 4T1/4EO1

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rekenen, meten en schatten 4T1/4EO1

Slide 1 - Tekstslide

Wat wordt de nieuwe prijs?
A
€105,00
B
€305,00
C
€115,00
D
€315,00

Slide 2 - Quizvraag

Wat wordt de nieuwe prijs?
A
€58,00
B
€85,00
C
€522,00
D
€500,00

Slide 3 - Quizvraag

Een treinkaartje wordt 30% duurder. De oude prijs was €5,-. Wat is de nieuwe prijs?
A
5,50
B
6,00
C
6,50
D
7,00

Slide 4 - Quizvraag

Een jurkje is afgeprijsd van €35 voor €25 euro.
Bereken hoeveel procent korting dat is.
Rond af op hele procenten
A
29%
B
71%
C
28%
D
72%

Slide 5 - Quizvraag

Arthur houdt van basketbal. Van de 175 wedstrijden heeft hij er 121 gewonnen. Hoeveel procent is dat?
A
69,5 %
B
70 %
C
68 %
D
69 %

Slide 6 - Quizvraag

Een artikel van €53,25 wordt 6% duurder.
Bereken de nieuwe prijs.
A
€ 57,10
B
€ 59,25
C
€ 56,45
D
€ 50,05

Slide 7 - Quizvraag

Bij Morselt Mode kost een broek nu €69 in plaats van €120. Hoeveel procent korting is er gegeven?
A
40,0 %
B
41,5 %
C
42,0 %
D
42,5 %

Slide 8 - Quizvraag

Bij Morselt Mode hangt een broek met 30% korting. Dat is gelijk aan 40 euro. Hoe duur was de broek zonder de korting?
A
€140,00
B
€ 123,33
C
€134,95
D
€ 133,33

Slide 9 - Quizvraag

Zet de maten op de goede volgorde van groot naar klein.

Slide 10 - Sleepvraag

Omrekenen van lengte
10 mm = ............m
A
1 m
B
100 m
C
0,010 m
D
0,10 m

Slide 11 - Quizvraag

Rond grote getallen af

34.600.000
A
35 miljard
B
34 miljoen
C
34 miljard
D
35 miljoen

Slide 12 - Quizvraag

Grote getallen
Schrijf in cijfers:
vijftigduizend
A
500
B
5000
C
500.000
D
50.000

Slide 13 - Quizvraag

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
vijfenvijftigduizendtweehonderdtwaalf
A
52.012
B
5512
C
550.212
D
55.212

Slide 14 - Quizvraag

Grote getallen
14.000.000 spreek je uit als:
A
14 biljoen
B
14 miljard
C
14 miljoen
D
14 duizend

Slide 15 - Quizvraag

Omrekenen van lengte
1111 meter = ............km
A
1111 km
B
111,1 km
C
1,111 km
D
11,1 km

Slide 16 - Quizvraag

Omrekenen van oppervlakte
10 m2 = ............cm2
A
1000 cm2
B
100 000 cm2
C
10 000 cm2
D
0,1 cm2

Slide 17 - Quizvraag

Omrekenen van inhoud
75 kuub (m3) = ............ liter
A
75 000 liter
B
7500 liter
C
750 liter
D
7,5 liter

Slide 18 - Quizvraag

176 seconden =
....... minuten .....seconden
A
17 minuten en 6 seconden
B
1 minuut en 106 seconden
C
1 minuut en 76 seconden
D
2 minuten en 56 seconden

Slide 19 - Quizvraag

2,25 dagen =
= 2 dagen + (0,25  dag X24 uren)
A
2 dagen 25 uur
B
2 dagen 2 uur en 5 min
C
2 dagen 6 uur
D
2 dagen en 2,5 uur

Slide 20 - Quizvraag

25 m/s =
A
6,94 km/uur
B
25 km/uur
C
65 km/uur
D
90 km/uur

Slide 21 - Quizvraag

Jan rijdt met zijn Audi TT 450 km in 2,5 uur. Wat is zijn snelheid in km/uur?
A
225 km/uur
B
125 km/uur
C
180 km/uur
D
450 km/uur

Slide 22 - Quizvraag

Hangstoel:
Gewicht slechts 1225 g. Wat is het gewicht in kg? .... kg

Slide 23 - Open vraag

De kleur oranje krijg je door 4 dele gele verf, 1 deel rode verf en 2 delen witte verf bij elkaar te mengen.

Bereken de percentage van de gele verf.
Rond af op 1 decimaal.
A
57,1%
B
57,2%
C
50,0%
D
66,7%

Slide 24 - Quizvraag

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
1,65 miljard
A
1 650 000
B
165 000 000 000
C
1 650 000 000
D
16 500 000 000

Slide 25 - Quizvraag

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
1,8 miljard
A
1 800 000
B
180 000 000 000
C
1 800 000 000
D
18 000 000 000

Slide 26 - Quizvraag

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
vijftigduizendtweehonderdtwaalf
A
52.012
B
5212
C
521.000
D
50.212

Slide 27 - Quizvraag

Schrijf met alleen cijfers:

34 miljoen
Grote getallen
A
34 000
B
340 000
C
34 000 000
D
34 000 000 000

Slide 28 - Quizvraag

Je kunt de kleur roze mengen als je 1 deel rood en 3 delen wit mengt, 1 : 3
Hoeveel liter rode verf heb je nodig bij 20 liter roze verf?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 29 - Quizvraag

-3
-7
-7
7
-10
-10
Sleep naar de goede plek
Positieve getallen
Negatieve getallen
>
=
<

Slide 30 - Sleepvraag

Bedankt voor jullie inzet!
En een heel fijn weekend!

Slide 31 - Tekstslide