93. Deel 7b, blok 2, week 2 Les 3 inhoudsmaten omrekenen

Welke inhoudsmaten ken jij?
1 / 29
volgende
Slide 1: Open vraag
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke inhoudsmaten ken jij?

Slide 1 - Open vraag


Op deze theelepel past ongeveer 1 .....
A
ml
B
dl
C
cl
D
l

Slide 2 - Quizvraag


In dit kopje past  ongeveer
1 .....
A
ml
B
dl
C
cl
D
l

Slide 3 - Quizvraag


Een druppel is ongeveer
1 .....
A
ml
B
dl
C
cl
D
l

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Doelen
 Ik ken alle inhoudsmaten en weet ik ik ze moet omrekenen en kan er sommen mee maken

300 ml is 3 dl en 0,75 l is 75 cl

Slide 7 - Tekstslide

Kies de juist inhoudsmaat:

Ik probeer op een dag 1,5 ... water te drinken.
A
liter
B
deciliter
C
centiliter
D
milliliter

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juist inhoudsmaat:

Op een lepel past ongeveer 10 ...
A
liter
B
deciliter
C
centiliter
D
milliliter

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juist inhoudsmaat:

In een kopje past 2 .... koffie
A
liter
B
deciliter
C
centiliter
D
milliliter

Slide 10 - Quizvraag


Slide 11 - Open vraag


Slide 12 - Open vraag


Slide 13 - Open vraag

5000 ml = .................... L
A
50
B
500
C
5
D
50000

Slide 14 - Quizvraag

76 cl = .......................... ml
A
7,6
B
0,76
C
7600
D
760

Slide 15 - Quizvraag

18 dl = .................... ml
A
1,8
B
1800
C
180
D
18000

Slide 16 - Quizvraag

6 L = ................ ml
A
0,6
B
60
C
600
D
6000

Slide 17 - Quizvraag

9000 ml = ............ l
A
90
B
900
C
9
D
0,9

Slide 18 - Quizvraag

63 cl = .............. ml
A
6,3
B
630
C
6300
D
0,63

Slide 19 - Quizvraag

3000 ml = .................... L
A
3
B
30
C
300
D
0,3

Slide 20 - Quizvraag

83 dl = .................. cl
A
830
B
8,3
C
0,83
D
8300

Slide 21 - Quizvraag

400 ml = ................. dl
A
4000
B
0,4
C
40
D
4

Slide 22 - Quizvraag

290 cl = .................. dl
A
2,9
B
2900
C
29
D
0,29

Slide 23 - Quizvraag

verhoudingstabel
Stap 1: reken de 1,5 l om naar ml.

Stap 2: deel het kleinste getal 150 ml door het grootste getal
of maak een verhoudingstabel


Ze schenkt water in. In een glas past 150 ml water.

Slide 24 - Tekstslide

Nu jullie
Denk aan het stappen plan!

In de colafles zit 100 cl.
In een glas past 0,2 l.


Hoeveel glazen kan ik vullen?
100 cl
    0,2 l

Slide 25 - Tekstslide

Nu jij!
Denk aan het stappen plan!


Slide 26 - Tekstslide

Over welke soort maten hebben we het deze les gehad?

Slide 27 - Open vraag

Aan de slag!
 Deel 7b, blok 2, week 2 - Les 3

VANAF

Opgave 1M
Klaar; 10 x plussen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link