Week 24, formuleren p5.6

Welkom!
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Huiswerk laten zien? 
  • 17 juni AL het huiswerk laten zien, anders nablijven (Excel)
  • Formuleren P5
  • Formuleren P6
  • Exit-ticket als FT
  • Boekopdracht
  • Volgende week: Herhalen! Niet wat er in de studiewijzer staat

Slide 2 - Tekstslide

Formuleren P5 - blz. 238
Hen/hun
Hen: lijdend voorwerp of na een voorzetsel. 
Hun: meewerkend voorwerp  zonder voorzetsel.

Voorbeeld: omdat 2 leerlingen het huiswerk niet gemaakt hadden, gaf de docent hun een extra opdracht. Ze riep hen naar voren. 

Slide 3 - Tekstslide

Formuleren P5 - blz. 238
Dat/wat
Dat: het - woorden of naar (een groot deel van) een zin.
Wat: *om te verwijzen naar dat/datgene (dat wat je nu doet...).
*Om te verwijzen naar woorden als iets, niets, alles of het enige (het enige wat je nu doet...).
*De overtreffende trap met 'het' zonder zn (het beste wat je nu doet).
* Een hele zin (Ian won het tournooi, wat mij verbaasde.



 

Slide 4 - Tekstslide

Formuleren P5 - blz. 238
Waar + voorzetsel/ voorzetsel + wie
Waar + voorzetsel: bij verwijzing naar dieren/dingen (waarmee, waarover, waarvan, etc)
Voorzetsel + wie: bij verwijzing naar mensen (met wie, over wie, etc).
Vb: Het festival waarvoor ik een kaartje kocht, gaat niet door.
De vriendin met wie ik naar dat concert wil, kan niet meer.
 

Slide 5 - Tekstslide

Formuleren P6 - blz. 240
Snel - sneller - snelst
Trappen van vergelijking 
Wanneer gebruik je als, wanneer gebruik je dan?
Uitzonderingen: zie je boek!


Slide 6 - Tekstslide

Formuleren P6 - blz. 240
Vorm
Als/dan?
Stellende trap
Eenvoudig: hij is blond
Als
Hij is net zo blond als zijn zus.
Vergrotende trap
- (d)er komt erachter. 
Hij is blonder.
Die is zuurder.
Dan
Hij is blonder dan zijn zus.
Die citroen is zuurder dan die andere.
Overtreffende trap
Zet ste of ste achter het woord.
Blondste, zuurste
Bij woord eindigend op -st of -sch => krijg je 'meest' ervoor
meest uitgerust

Slide 7 - Tekstslide

Formuleren P6 - blz. 240
Vaak wordt na als/ dan een verkeerd persoonlijk voornaamwoord gekozen. Maak de zin langer door aan te vullen met een persoonsvorm.

Voorbeend: jij bent langer dan ik/mij?

Slide 8 - Tekstslide

Eigen aantekeningen P1 en P2
Bekijk Formuleren P1 (blz. 230) en P2 (blz. 232) zelf en vul je eigen aantekeningen aan!

Werkdoelen volgende week!
- Formuleren p5 blz. 238 opdr. 2, 3, 4
- Formuleren p6 blz.240 opdr. 2, 3, 8

Slide 9 - Tekstslide

Exitticket als FT!

Slide 10 - Tekstslide